• Cadac. Enabling digital starts here.
  • Autodesk Platinum Partner
  • Cadac Loyalty Program: exclusieve voordelen & cashback
  • +31 88 9322 333

Gebruikershandleiding NedGlobe Mobile


Laatst gewijzigd op: 24 december 2024

INHOUDSOPGAVE


1. Algemeen

NedGlobe is een door Cadac ontwikkelde applicatie die kaartmateriaal bruikbaar maakt voor de desktop, tablet en touch-table, op basis van OGC services.


Meldingen uit het veld
NedGlobe Mobile maakt het mogelijk om waar dan ook kaartmateriaal in te zien en erop terug te melden of metingen te maken. Zo kan er live gecommuniceerd worden tussen gebruikers in het veld en de medewerkers achter het bureau via teksten of foto’s van de daadwerkelijke situatie.


In ontwikkeling
De NedGlobe applicatie is in ontwikkeling en wordt regelmatig met nieuwe functionaliteiten uitgebreid. De input van gebruikers is belangrijk voor de ontwikkeling. Neem gerust contact met ons op voor vragen en/of suggesties via de feedbackknop rechts bovenin in NedGlobe Mobile.


Rechts in de taakbalk de feedbackknop.

Terug naar Inhoudsopgave


1.1 Inloggen

Om NedGlobe Mobile te kunnen gebruiken moet de gebruiker inloggen met een account dat bekend is in het NedGlobe Dashboard. Welke achtergrondlagen, thema’s en opslaglagen (metingen en terugmeldingen) er beschikbaar zijn worden bepaald door het profiel waaronder de gebruiker valt. Het maakt daarbij niet uit of de gebruiker een beheerder van NedGlobe is. Inloggen gebeurt via de link: https://nedglobe.cadac.com/mobile


Inlogscherm na het benaderen van de URL.


Is de gebruiker al ingelogd met een account zonder toegang tot NedGlobe Mobile dan komt daarover een melding. Door uit te loggen of geschiedenis te wissen en met het juiste account in te loggen wordt de toegang wel verleend.



Melding bij het proberen in te loggen met een account zonder toegang tot NedGlobe Mobile.



Terug naar Inhoudsopgave


2. Layout

NedGlobe Mobile is bij het opstarten onderverdeeld in een taakbalk, viewvenster, tabelweergave en een aantal losse knoppen zoals de zoomfuncties.

2.1 Taakbalk

De taakbalk is weer onderverdeeld in verschillende knoppen. Sommige knoppen kunnen afwezig zijn, afhankelijk van rechten van de gebruiker. Van links naar rechts;

  • Menu
  • Organisatie icoon
  • Kaarten
  • Zoekbalk
  • Selectiemenu
  • Terugmeldingen
  • Metingen
  • Tooltips in de kaart weergeven
  • Feedback (zie hoofdstuk Algemeen)


Overzicht van de knoppen van de taakbalk.


2.1.1 Menu

Via het menu kan er terug naar beginstand gegaan worden. Dat houdt in dat er volledig uitgezoomd wordt naar de organisatiepolygoon zoals ingesteld is in het NedGlobe Dashboard. De knop berichten wordt hieronder beschreven. In het hoofdstuk afdrukken wordt het afdrukken nader uitgelegd. De knop snelle functietoegang wordt hieronder beschreven. Met de knop help wordt in een nieuw venster de online gebruikershandleiding geopend. De knop rondleiding wordt hieronder uitgelegd. Verder kan er via het menu de gebruiker zich afmelden.


Overzicht van de knoppen van het menu voor een enkele organisatie.


Overzicht van de knoppen van het menu voor een organisatie binnen een samenwerkingsverband.


Het Hamburgermenu-icoon kan in de rechterbovenhoek voorzien van van een blauw stipje. Dit betekent dat de beheerder van de organisatie één of meerdere berichten voor de gebruiker heeft klaargezet.


Hamburgermenu-icoon met blauw bolletje.


2.1.1.1 Berichten

Achter dit item uit het menu kan eventueel in blauw een aantal vermeld staan. Dit geeft aan dat de beheerder van de organisatie één of meerdere nieuwe berichten voor een gebruiker heeft klaargezet. Door op het item 'Berichten' te klikken wordt er een dialoog geopend waarin de nieuwe berichten bovenaan worden getoond. Daaronder worden de al eerder gelezen berichten getoond. Na het lezen van de berichten verdwijnt het blauwe bolletje van het hamburgermenu-icoon en het aantal berichten uit het menu. Het is altijd weer mogelijk om de berichten nogmaals te lezen.


Deel van menu met getoonde aantal nieuwe berichten.


Dialoog met nieuwe berichten.


2.1.1.2 Snelle functietoegang

Met deze functie kunnen sommige veelgebruikte functie en koppelingen worden toegevoegd aan de taakbalk. De plek van het bijbehorende icoon ligt vast. Als er sprake is van interactie (bijv. als de gebruiker een datapunt moet geven), dan wordt de actieve functie gehighlight.


Snelle functietoegang dialoog.


Voorbeeld van een taakbalk met extra functies.


2.1.1.3 Rondleiding

Wanneer een nieuwe gebruiker voor de eerste keer NedGlobe Mobile opstart, zal automatisch een rondleiding gestart worden. De rondleiding geeft uitleg over de verschillende functionaliteiten die NedGlobe Mobile te bieden heeft.


Door te klikken op de knoppen Terug/Verder of door middel van de pijltjes toetsen op het toetsenbord (links/rechts) kan door de rondleiding gestapt worden.


Wanneer de gebruiker de rondleiding (vroegtijdig) sluit, zal bij een volgende keer opstarten van NedGlobe Mobile de rondleiding niet meer automatisch gestart worden.


De rondleiding is ook altijd te starten via het menu.


Rondleiding dialoog.


2.1.1.4 Organisatie selectie lijst

Wanneer de organisatie onderdeel is van een samenwerkingsverband en de gebruiker heeft rechten gekregen om voor meer dan één organisatie te werken, dan wordt de mogelijkheid getoond om van organisatie te wisselen. Heeft de gebruiker slechts rechten om binnen één organisatie van het samenwerkingsverband te werken, dan wordt de mogelijkheid om van organisatie te wisselen niet getoond.


Beheerders zien in Mobile niet de mogelijkheid om van organisatie te wisselen. Beheerders kunnen in het Dashboard van organisatie wisselen.


2.1.2 Kaarten

Met de knop Kaarten wordt het kaarten venster geopend. Hierin worden verschillende tabbladen getoond; 

  • Kaart
  • Legenda
  • Volgorde
  • Filters


2.1.2.1 Kaart

In het tabblad Kaart worden alle beschikbare kaartlagen getoond. De zoekbalk bovenin maakt het mogelijk om te zoeken binnen alle kaartlagen op naam en in het NedGlobe Dashboard aangegeven trefwoorden te zoeken.


De kaartlagen zijn onderverdeeld in een aantal hoofdgroepen. De hoofdgroepen ‘Metingen’ en ‘Terugmeldingen’ zijn vaste hoofdgroepen. Daarnaast is iedere themagroep, die in het Dashboard ingesteld is, een hoofdgroep onder kaartlagen. Thema’s die niet aan een themagroep toegekend zijn worden automatisch in de hoofdgroep overig geplaatst.

Onder metingen staan alle voor de gebruiker beschikbare metinglagen.

Onder terugmeldingen staan zowel Mobile- als Webterugmeldingen en zijn afhankelijk van de rechten aan te passen en te verwijderen.

Elk thema, zowel in een eigen themagroep als onder de hoofdgroep overig, bevat één of meerdere themalagen. Bevat een thema slechts één themalaag dan kan het thema niet worden uitgeklapt en fungeert de titel van het thema als themalaag.

Bij elke kaartlaag kan, wanneer actief, de doorzichtigheid worden ingesteld doormiddel van het lampje. Tevens kan hier de vlakvulling aan-/uitgezet worden.

Bij kaartlagen waarvoor dat in NedGlobe dashboard ingesteld is kan de metadata opgevraagd worden door op het informatie icoon te klikken.


Indien er voor de kaartlaag filters actief zijn, dan kunnen deze worden uitgeschakeld via het filter icoon.


Met het kleur-palet icoon kan, indien beschikbaar voor deze themalaag, de stijl gewijzigd worden.


Er kan zijn ingesteld dat er bij een laag een label getoond moet worden. Via het tekst-knopje achter een themalaag (bijvoorbeeld Gemeenten), kan er tijdelijk een ander label worden ingesteld. 


Data importeren en opgeslagen kaarten worden nader toegelicht in de gelijknamige hoofdstukken.


Voorbeeld van het kaartlagenmenu.


Als er op het knopje voor het instellen van een tijdelijk label wordt geklikt, dan wordt er een menu geopend, waarin alle beschikbare attributen getoond worden. 



Hier kan worden aangevinkt, welke attributen er getoond moeten worden en welk scheidingsteken er gebruikt moet worden. Door op "Pas toe" te klikken wordt het ingestelde label getoond in de themalaag. Door op "terug naar beginstand te klikken" wordt teruggegaan naar het default label dat bij de themalaag is ingesteld.


2.1.2.2 Legenda

De legenda kan worden geraadpleegd en bevat alleen de informatie van de themalagen, terugmeldlagen en metingen die actief staan.


Voorbeeld van de legenda.


2.1.2.3 Volgorde

Wanneer ten minste twee kaartlagen binnen twee verschillende lagen (metingen, terugmeldingen en/of thema’s) actief gezet worden is het mogelijk om de laagvolgorde te wijzigen. Dit kan in het tabblad Volgorde. De niet actieve lagen worden weg gefilterd waardoor direct zichtbaar is in welke volgorde de kaartlagen afgebeeld worden. Namen van de actieve themalagen worden vervangen door de naam van het thema waaronder de themalagen vallen. De kaartlagen van het bovenste thema in het rijtje zijn ook de bovenste lagen in het viewvenster. Door een thema van positie te verschuiven wordt deze, afhankelijk van de actie, meer naar boven of onderen getoond.


Voorbeeld van een lijst met actieve thema's waarvoor de laagvolgorde kan worden aangepast.


LET OP! Sommige thema's in deze volgorde lijst kunnen uit meerdere zichtbare themalagen bestaan. De volgorde van themalagen binnen 1 thema kan niet gewijzigd worden in NedGlobe Mobile. Neem contact op met de applicatiebeheerder als deze volgorde aangepast moet worden.


2.1.2.4 Filters

Wanneer er filters zijn ingericht voor de actieve themalagen, terugmeldlagen en metingen dan worden de opties onder het filter tabblad getoond. Het is daarbij mogelijk om onder één laag meerdere filters toe te passen door deze aan te vinken en op de knop "Toepassen" te klikken. Daarbij filtert het de resultaten op basis van beide waarden. Zijn er geen filters beschikbaar dan wordt daar een melding voor gegeven.


Het vinkje voor het filter wordt automatisch aangevinkt als een waarde wordt ingevuld en wordt automatisch uitgevinkt als een waarde wordt leeggemaakt.


De functie selecteer zichtbare items selecteert alle objecten die binnen het huidige kaartbeeld vallen. Wordt het kaartbeeld verschoven dan zal er opnieuw op toepassen geklikt moeten worden om een nieuwe selectie te maken waarbij de oude selectie verdwijnt.


Voorbeeld van toe te passen filters en een filtermenu waarbij er geen filters aanwezig zijn.


LET OP! Filters kunnen momenteel niet ingesteld worden voor terugmeldingen/metingen.


2.1.3 Zoekbalk

In de zoekbalk kunnen zoekopdrachten gegeven worden op basis van:


  • RD-coördinaten
  • Adressen
  • Invoervelden van opslaglagen
  • Eigenschappen van themalagen
  • Kadastrale aanduiding (indien de PDOK perceellaag is aangevinkt)


LET OP! Het zoeken op RD-coördinaten kan op twee manieren; bijvoorbeeld "200000,400000" of "200000 400000" zonder de aanhalingstekens. Daarnaast worden alle zoekopdrachten alleen binnen het organisatie polygoon uitgevoerd.


2.1.3.1 Zoeken op

Door de cursor in de zoekbalk te plaatsen verschijnt de optie 'Zoeken op'. Hiermee wordt een scherm geopend waarmee bovenstaande zoekopties kunnen worden uit- of ingeschakeld.


Zoekveld van de taakbalk met de optie 'Zoeken op'.


Dialoog met zoekinstellingen.


  • Door de optie Adressen in- of uit- te schakelen, kan aangegeven worden of in het zoekveld gezocht kan worden op adressen binnen de organisatie ingestelde woonplaatsen.
  • Met de optie Coördinaten (x, y) kan aangegeven worden of naar een opgegeven coördinaat genavigeerd kan worden.
  • Indien er een percelenlaag actief is, kan met de optie Perceelnummers aangegeven worden of er gezocht kan worden op kadastraal perceelnummer in het formaat: Kadastralegemeentecode-Sectie-Perceelnummer XXX00-X-0000.
  • Geïndexeerde attributen: hieronder wordt een lijst getoond met lagen die geïndexeerde attributen bevatten. Indien aangevinkt, betekent dat er op bepaalde attributen binnen deze laag gezocht kan worden. Het zoekresultaat bevat dan alleen resultaten van de aangevinkte lagen. Op welke attributen precies gezocht kan worden, kan opgevraagd worden door met de muis over de info-afbeelding achter de laagnaam te bewegen.


Voorbeeld van geïndexeerde attributen voor de laag 'Rijksmonumenten'.


2.1.3.2 Geavanceerd zoeken

Wanneer het zoekveld actief is en er hierin geklikt wordt, verschijnt de mogelijkheid om de optie 'Geavanceerd zoeken' te selecteren. Na selectie, opent een nieuw venster waarin een laag kan worden geselecteerd. De lagen die hier getoond worden is afhankelijk van wat de beheerder heeft ingesteld. Dit kunnen API's zijn, maar ook de ingestelde Zoekattributen bij een tabelresultaat. 


Links het zoekveld van de taakbalk met 'Geavanceerd zoeken', rechts 'geavanceerd zoeken' op 'personen'.


Wanneer de optie beperk tot weergegeven gebied is geselecteerd, dan wordt gezocht binnen het huidige zichtbare kaartbeeld. Indien deze optie uit staat, dan wordt er gezocht binnen de organisatiepolygoon.


LET OP! De optie 'beperk tot weergegeven gebied' is alleen zichtbaar bij lagen die geometrie bevatten.


Twee voorbeelden van het geavanceerd zoeken venster (rechts de attributen van een tabeleigenschap).


Het is mogelijk om op meerdere attributen te zoeken door deze aan te vinken en op de knop "Zoeken" te klikken. Het vinkje voor het filter wordt automatisch aangevinkt als een waarde wordt ingevuld en wordt automatisch uitgevinkt als een waarde wordt leeggemaakt.


2.1.3.3 Geavanceerd zoeken en BRK API

Een belangrijke uitbreiding is dat er nu ook geavanceerd gezocht kan worden via verschillende zoekingangen op de Kadastraal onroerende zaken. Deze functionaliteit kan benaderd worden door te klikken in het veld zoeken en dan de optie "Geavanceerd zoeken" te kiezen. Aan de linkerkant wordt dan een nieuw tabblad geopend met een dropdownmenu. Hierin moet dan gekozen worden voor "Kadastraal onroerende zaken".


Dropdownmenu met de optie voor zoeken via de BRK API


Als deze optie gekozen is, kan er via verschillende zoekingangen gezocht worden naar de gewenste informatie.


Dialoog met de verschillende zoekingangen om te zoeken via de BRK API


Er kan altijd maar via één zoekingang gezocht worden. De ingevoerde gegevens worden zoveel mogelijk gecontroleerd op correct zijn, voordat de BRK-API bevraagd wordt.

Een mogelijke foutmelding is, dat de gemeentecode niet volledig is:


Eén van de getoonde foutmeldingen



2.1.4 Selectie-menu

Standaard staat bij het gebruik van NedGlobe Mobile puntselectie aan. Onder het Selectie-menu is het mogelijk om te kiezen voor een cirkelselectie en polygoonselectie

Tevens kan een selectie ongedaan gemaakt worden door de selectie te wissen. Na het afronden van een cirkelselectie of polygoonselectie wordt automatisch teruggegaan naar puntselectie.


Links het selectie-menu uitgeklapt, rechts het venster waarin de straal wordt opgegeven.


Bij het kiezen van een cirkelselectie wordt er voor het plaatsen van het punt gevraagd wat de straal moet worden. Het is ook mogelijk om een bufferselectie uit te voeren. De uitleg hierover is terug te vinden in de gelijknamige paragraaf.


Standaard wordt de selectie uitgevoerd in de zichtbare kaartlagen. Het is ook mogelijk om informatie op te vragen over de locatie, bewoners en bedrijven door de desbetreffende optie aan te zetten.


2.1.4.1 Locatie

Indien de optie locatie aan staat, wordt bij een punt selectie in de kaart een venster geopend met daarin informatie over de geprikte locatie, dit wordt uitgelegd in hoofdstuk informatie van een locatie bevragen.


2.1.4.2 Bewoners

Met de optie bewoners is het mogelijk om een lijst met personen op te vragen die binnen een opgegeven gebied wonen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de StUF-BG API van de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten).


LET OP! Neem contact op met de applicatiebeheerder wanneer het niet mogelijk is om informatie van bewoners op te vragen. Mogelijk is de StUF BG API niet ingesteld of heeft de gebruiker onvoldoende rechten.


LET OP! Er is een maximum aantal adressen ingesteld dat opgevraagd kan worden. Neem contact op met de applicatiebeheerder indien dit niet toereikend is.


2.1.4.3 Bedrijven

Met de optie bedrijven is het mogelijk om een lijst met bedrijven op te vragen die zich binnen een opgegeven gebied bevinden. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de KvK API (Kamer van Koophandel Handelsregister).


LET OP! Neem contact op met de applicatiebeheerder wanneer het niet mogelijk is om informatie van bewoners op te vragen. Mogelijk is de KvK API niet ingesteld of heeft de gebruiker onvoldoende rechten.


LET OP! Er is een maximum aantal adressen ingesteld dat opgevraagd kan worden. Neem contact op met de applicatiebeheerder indien dit niet toereikend is.


2.1.5 Terugmeldingen en metingen

Voor zowel terugmeldingen als metingen is een aparte knop naast het selectiemenu aanwezig, mits er tenminste één laag beschikbaar is. Onder deze twee knoppen is het mogelijk om terugmeldingen en metingen aan te maken en bij voldoende rechten ook terugmeldingen te wijzigen/verwijderen. Metingen kunnen altijd gewijzigd/verwijderd worden en zijn, afhankelijk van de inrichting, persoonlijk of openbaar.

Na het kiezen van een terugmelding- of metinglaag kan er begonnen worden met tekenen van de gewenste geometrie; punten, (poly)lijnen en vlakken. Niet toegestane geometrietypes worden uit gegrijsd.

Wanneer er tenminste één WFS thema-, terugmelding- of metinglaag actief staat kan door middel van snappen op bestaande geometrie aangesloten worden. Daarnaast is er op basis van huidige locatie mogelijk geometrie te tekenen. De zoekbalk wordt vervangen met informatie over de geometrie.


De terugmelding- en metingknoppen- in de taakbalk.


 

De functiebalk met snappen en (poly)lijnen actief.


Na het afronden van de geometrie wordt er, mits ingericht, een formulier zichtbaar. Het aantal en type velden in het formulier kan verschillen per laag. Ditzelfde formulier wordt ook getoond wanneer een object gewijzigd wordt. Klik na het invullen van de velden op opslaan.


Eén van de mogelijke invoervelden is een domein. Het is mogelijk dat de beheerder bij een terugmeldinglaag heeft ingesteld, dat bij een in te vullen domein, deze ook mag worden uitgebreid met nieuwe waarden. Zo'n domein ziet er dan als volgt uit:


Door op de link "+ Voeg een domeinwaarde toe" te klikken, wordt er een invoerveld getoond.


Hier kan een nog niet voorkomende waarde ingevoerd worden. Via de knop 'Toevoegen' wordt deze definitief toegevoegd aan het domein.



Na op de knop "Toevoegen" te hebben geklikt, wordt de nieuwe nog niet voorkomende waarde ook direct actief gezet.


Het is daarna nog steeds mogelijk om een andere waarde te selecteren.


Als een object geselecteerd wordt, dan wordt de tabelweergave geopend. Als daarna doorgeklikt wordt op één record in de tabel, dan worden daarvan de details getoond. Als het object een terugmelding, of meting is, dan worden in de detail-weergave twee extra knoppen geplaatst. Meer informatie hierover is te vinden in paragrafen tabelweergave en detailweergave.


Met de knop wijzigen kunnen de attribuutwaarden en de locatie van het object gewijzigd worden. Met de knop Verwijderen kan de terugmelding of meting verwijderd worden. Er wordt eerst om een bevestiging gevraagd voordat de terugmelding of meting daadwerkelijk verwijderd wordt.


De knoppen 'wijzigen' en 'verwijderen' onderaan een bestaande meting.


Bij selectie van een terugmelding komt er nog een derde knop beschikbaar: 'Rapport afdrukken'.

De drie knoppen onderaan een bestaande terugmelding.


Na het klikken op 'wijzigen', wordt het formulier weer zichtbaar. De gegevens kunnen hier gewijzigd worden. Ook kan de geometrie aangepast worden door op de knop geometrie wijzigen te klikken en de locatie van het object te verslepen in de kaart. 


De knoppen 'opslaan', 'geometrie wijzigen' en 'annuleren' onderaan een bestaande terugmelding en meting na het klikken op de knop 'wijzigen'.


Na het klikken op 'Rapport afdrukken' wordt in een nieuw scherm volgens een template, de informatie betreffende de geselecteerde terugmelding getoond. Een voorbeeld hiervan is hieronder zichtbaar.


Voorbeeld van een print template van een terugmelding


Deze print template kan vervolgens geprint worden of er kan bijvoorbeeld een pdf van gemaakt worden.


Het aanmaken van een Terugmelding kan altijd worden beëindigd. Hiervoor is de optie "< Melding maken afsluiten" beschikbaar, dat zich links in de bovenhoek bevindt. Ook voor het afsluiten van een meting, is er de optie "<Meten afsluiten" in de linkerbovenhoek beschikbaar.


Deel van het Mobile scherm met de beschikbare opties om melding maken of een meting af te sluiten.


2.1.5.1 Extra functies bij een terugmeldingenlaag

Via het knopje Kaart in de bovenbalk, kan in het tabblad Kaart de terugmeldingslagen worden aan- en uitgezet. Bovendien bevindt zich achter zo'n laag een linkje Selecteren. Hiermee worden alle terugmeldingen binnen een terugmeldingenlaag geselecteerd.


Voorbeeld van de terugmeldingen lagen.


Als er voor een terugmeldingenlaag een geavanceerd label is ingesteld, komt er een label-knopje beschikbaar achter de laag. Door op dit knopje te klikken, wordt er een menu geopend, waarin alle beschikbare invoervelden getoond worden. Nu kan er een tijdelijk ander label worden ingesteld. De functionaliteit hiervan komt overeen met het instellen van een label bij een themalaag.



Hier kan worden aangevinkt, welke invoervelden er getoond moeten worden en welk scheidingsteken er gebruikt moet worden. Door op "Pas toe" te klikken wordt het ingestelde label getoond in de terugmeldingslaag. Door op "terug naar beginstand te klikken" wordt teruggegaan naar het default label dat is ingesteld.


2.1.5.2 Meerdere terugmeldingen gelijktijdig wijzigen

Als er een selectie is gemaakt van meerdere terugmeldingen, dan wordt de informatie over deze meldingen getoond in de tabelweergave. Door één of meerdere meldingen aan te vinken, komt er boven de lijst van terugmeldingen, de muteerknop beschikbaar (potlood icoon).


Voorbeeld van een selectie van enkele terugmeldingen


Door op de muteerknop te klikken, wordt hetzelfde dialoog geopend voor het wijzigen van één terugmelding. In dit dialoog worden alleen de velden getoond met een domein of vrij invulbare waarden hebben en geen foto. Alle velden worden leeg getoond. Alleen de velden, die men gewijzigd wil hebben, moeten ingevuld worden en daarna kan er op 'Opslaan' geklikt worden.


Voorbeeld van te wijzigen velden van een aantal terugmeldingen


Na het opslaan zullen de gewijzigde waarden getoond worden in de tabelweergave.


2.1.6 Tooltips in de kaart weergeven

Met deze knop kunnen tooltips in de kaart weergegeven worden.


Wanneer de muisaanwijzer boven een object in de kaart wordt geplaatst, wordt informatie weergegeven van het betreffende object (indien dit door de applicatiebeheerder is gesteld). Informatie van het object uit de bovenste actieve laag wordt als eerste getoond.




Druk nogmaals op deze knop om de tooltips uit te zetten.


2.2 Viewvenster

In het viewvenster zijn een aantal knoppen aanwezig die het beeld direct beïnvloeden. Rechtsboven is het mogelijk om in en uit te zoomen en kan de kaart meebewegen en zelfs roteren op basis van de GPS-locatie. Met de knop volledig scherm, rechtsboven in het viewvenster, verdwijnt het browservenster zodat er meer ruimte voor de taakbalk en viewvenster van NedGlobe ontstaat. Wordt er nogmaals op de de knop volledig scherm gedrukt wordt de volledig scherm teruggedraaid.


LET OP! Het meebewegen en roteren van het viewvenster is alleen mogelijk bij het gebruik van een tablet of mobiele telefoon dat beschikt over GPS en niet aangesloten is op een wifi-netwerk.

Niet alle besturingssystemen ondersteunen de functie volledig scherm.


Linksonder kan er tussen achtergronden geschakeld worden. De volgorde van de achtergronden wordt in het NedGlobe Dashboard bepaald. Bij afwezigheid van deze knop betekent dat er minder dan twee achtergronden voor de gebruiker aanwezig zijn.


Verder bevinden er de teksten voorwaarden en kaartgegevens. In de voorwaarden zijn de afhankelijkheden van NedGlobe opgenomen. Onder kaartgegevens zijn de gegevens per actieve laag te lezen die in het NedGlobe Dashboard zijn opgenomen. Ontbreken er kaartgegevens of is deze tekst afwezig dan is het verstandig de applicatiebeheerder op de hoogte te brengen.


De knoppen in het viewvenster: Links zoomen en roteren. Midden wisselen achtergrond, voorwaarden en kaartgegevens. Rechts volledig scherm.


2.2.1 Locatie tonen


Aan de rechterkant van het viewvenster wordt de 'Locatie tonen' knop getoond. Deze knop heeft 3 standen:

 

Beginstatus, dit is de status wanneer NedGlobe Mobile wordt opgestart.

De kaart is naar het noorden gericht.

Locatie icoon in de kaart geeft de huidige GPS-locatie aan en roteert in de kijkrichting van het mobiele device.

Er wordt ingezoomd naar de huidige GPS-locatie.

De kaart is naar het noorden gericht en beweegt mee met GPS-positie.

Locatie icoon in de kaart geeft de GPS-locatie aan en roteert in de kijkrichting van het mobiele device.

Wanneer de kaart wordt verschoven/ingezoomd, dan wordt teruggegaan naar de beginstatus.

Kaart beweegt mee met de GPS-locatie en roteert in de kijkrichting van het mobiele device.

Locatie icoon in de kaart geeft GPS-locatie aan en is noordgericht.

Wanneer de kaart wordt verschoven/ingezoomd, dan wordt teruggegaan naar de beginstatus.


2.2.2 Schaal


Naast de knop voor het wisselen van de achtergrond wordt de schaal met schaalbalk getoond en een knop om een schaalfactor te kiezen.


Schaalbalk en schaalknop


Als er op de knop met "Schaal" geklikt wordt, wordt er een selectiemenu geopend. Hierin kan men één van de in het dashboard vooringestelde schaalfactoren kiezen.


Selectiemenu met schaalfactoren


Door één van deze waarden te kiezen, wordt er gezoomd naar de gekozen schaal. Als de gewenste schaal niet in het lijstje voorkomt, kan er geklikt worden op "Overig" waarna er een willekeurige schaalfactor kan worden ingetypt.


Invoerveld voor eigen schaalfactor


Na het invoeren van de gewenste schaalfactor, moet er op enter worden geklikt, waarna er gezoomd wordt naar deze schaalfactor.


2.3 Tabelweergave

De tabelweergave staat standaard ingeklapt en klapt automatisch uit zodra er één of meerdere objecten geselecteerd zijn. Uitgeklapt worden de beschikbaar gestelde gegevens van de geselecteerde objecten getoond. Wanneer er geen objecten geselecteerd zijn klapt de tabelweergave automatisch in.

Bij het selecteren van objecten uit meerdere lagen worden er tabbladen naast elkaar geopend. De tabbladen hebben dezelfde naam als de laag waarin deze objecten zich bevinden.


Voorbeeld van een selectie op één laag waarbij de tabelweergave getoond wordt.


Afhankelijk van de instellingen van de laag is het mogelijk om de geselecteerde objecten voor het huidig kaartbeeld te kunnen opslaan, een bufferselectie te maken of te exporteren met de functies die onder de tabbladen staan.


Wanneer er een koppeling tussen themalagen aanwezig is komt er een hyperlinktekst achter elke regel te staan in de tabelweergave. Door erop te klikken, worden de objecten uit de andere themalaag in een nieuw tabblad getoond en geselecteerd op de kaart (in een nieuwe selectie).

Wanneer er meerdere koppelingen per themalaag aanwezig zijn, dan wordt de hyperlinktekst vervangen door een icoon. Door het klikken op het icoon wordt er een popup getoond waar de desbetreffende koppeling gekozen kan worden.


Bij een themalaag kan nu door een beheerder zijn ingesteld, dat direct bij het selecteren van een enkel object, voor alle tabelrelaties automatisch de gegevens van elke tabelrelatie in een apart tabblad geopend zullen worden.


Voorbeeld van een themalaag met meerdere koppelingen.


Met de pijltoets [<<] aan de linkerkant van het aantal geselecteerde objecten kan de tabel over de gehele breedte van het venster weergegeven worden. De pijltoets [v] aan de rechterkant van het aantal geselecteerde objecten klapt de tabel in zonder dat de selectie verloren gaat.


De pijltoetsen aan weerszijde van het aantal objecten.


Sorteren

Wanneer in de tabelweergave op een kolom titel wordt geklikt, wordt de kolom in oplopende richting gesorteerd (kleinste eerst), indien er nogmaals op geklikt wordt, wordt de sorteerrichting gewijzigd in aflopende richting (grootste eerst). 


Tabelweergave waarbij oplopend gesorteerd is op bouwjaar. 


Filteren

In de tabelweergave kunnen gegevens gefilterd worden om alleen die rijen weer te geven die aan bepaalde criteria voldoen. Dit is handig om snel specifieke informatie te vinden in data van grote selecties.

Door op de filterknop aan de rechterkant van de tabelweergave te klikken, wordt de filter functionaliteit geactiveerd. Bovenaan elke kolom verschijnen invoervelden. Tijdens het invullen van een waarde in dit invoerveld, wordt de kolom direct gefilterd.

Meerdere filters op verschillende kolommen kunnen tegelijk toegepast worden.


Tabelweergave waarbij de kolom Gebruiksdoel is gefilterd op 'industrie'. 


Druk op het kruisje in het invoerveld om het filter voor deze kolom te verwijderen. Om alle filters te verwijderen en alle gegevens weer te geven, klik opnieuw op de filterknop aan de rechterkant van de tabelweergave.


2.3.1 Detailweergave

Door te klikken op een van de resultaten wordt de detailweergave getoond. Afhankelijk van de beschikbare gegevens worden de attributen onder elkaar per object getoond. Met de navigatieknoppen bovenin de detailweergave kan er door de andere geselecteerde objecten genavigeerd worden. Wanneer er objecten van verschillende lagen geselecteerd zijn, worden deze achter elkaar geplaatst. Tijdens het navigeren wordt er ook op het object ingezoomd.


2.3.2 Bufferselectie

Worden een of meer regels aangevinkt in de tabelweergave dan komt de bufferselectie beschikbaar. In het venster dat getoond wordt kunnen één of meerdere actieve kaartlagen gekozen worden waarop de bufferselectie moet gaan plaatsvinden, de bufferafstand en het criterium. Deze functie is altijd beschikbaar.


Het is ook mogelijk om een bufferselectie uit te voeren voor bewoners en bedrijven. Deze opties zijn alleen zichtbaar indien deze door de applicatiebeheerder beschikbaar zijn gesteld.


Instellingenvenster van de bufferselectie.


2.3.3 Exporteren

Wanneer een kaartlaag de beschikking heeft tot exporteren worden de exporteerknoppen zichtbaar. Door één of meer regels aan te vinken kunnen deze regels geëxporteerd worden naar onderstaande formaten:

  • CSV (ook bruikbaar in Excel)
  • GeoJSON
  • GML
  • Shape


Overzicht van de exportknoppen met links export naar Excel en rechts de andere keuzemogelijkheden.


2.3.4 WFS transactielaag


Als er een selectie is gemaakt van objecten uit een WFS transactielaag en in het Dashboard is ingesteld, dat de attributen van zo'n laag gewijzigd mogen worden, dan wordt achter de informatie van deze objecten een muteerknop (pennetje) getoond.


Selectie van een aantal objecten uit een WFS transactielaag


Door op de muteerknop te klikken, wordt hetzelfde dialoog geopend voor het wijzigen van een terugmelding. In dit dialoog worden alle attributen getoond. Na het aanpassen van de attributen met de nieuwe gewenste waarden kan er op 'Opslaan' geklikt worden


Voorbeeld van het dialoog met te wijzigen attributen


Na het opslaan zullen de gewijzigde waarden getoond worden in de tabelweergave.

Terug naar Inhoudsopgave



3. Informatie van een locatie bevragen

Door een muisknop, of vinger op een touchscreen, op een locatie lang ingedrukt te houden wordt de tabelweergave geopend met daarin de gegevens van de locatie, het adres, het perceel en alle door de beheerder beschikbaar gestelde mogelijkheden zoals kadastrale/bewoners- en bedrijfsinformatie. Ook connecties met externe bronnen is daarbij mogelijk. Denk hierbij aan cyclorama’s en Ruimtelijke Plannen (IMRO). De externe bronnen worden altijd in een nieuw tabblad van de webbrowser geopend.


Dit venster kan ook opgeroepen worden door in het selectie-menu (zie gelijknamige paragraaf) de optie locatie (alleen puntselectie) aan te zetten en vervolgens in de kaart te klikken met de muis of vinger op een touchscreen. Kadastrale informatie kan opgevraagd worden door onder het kopje perceel op het perceelnummer te klikken.


Voorbeeld van een geprikte locatie met daarbij toegang tot verschillende data.


TIP! De getoonde coördinaten zijn tevens een hyperlink, zodat op ieder gewenst moment naar de geprikte locatie toe gezoomd kan worden.


Terug naar Inhoudsopgave


4. Afdrukken

Onder de menuknop (meer informatie in de gelijknamige paragraaf) bevindt het afdrukken. Er opent vervolgens een venster met daarin de beschikbare instellingen. Wanneer er een selectie op een themalaag, terugmeldlaag en/of metingenlaag is gemaakt komt afdruk selectie beschikbaar, mits er tenminste één van deze lagen afgedrukt mag worden.


Voorbeeld van een afdrukvoorbeeld met een actieve selectie.


LET OP! Selecties kunnen niet binnen het afdrukken gewijzigd worden. Lagen waarvan het niet is toegestaan deze af te drukken komen niet in de resultatentabel.

Ontbreekt er een papierformaat of zijn gewenste instellingen niet aanwezig neem dan contact op met de applicatiebeheerder.


Naast de keuze tussen vaste schalen is het ook mogelijk om het kaartbeeld te verplaatsen door op de kaart te klikken en vervolgens de aanwijzer te verplaatsen over het scherm. Er kan worden in- en uitgezoomd met het scrollwieltje op de muis en met de plus- en min knopjes in de kaart. De kaart kan worden gedraaid door de shift toets ingedrukt te houden en de kaart te verslepen.
Daarnaast kan nog een handmatige schaal worden ingevoerd als handmatig schaal instellen is aangevinkt. 

Nadat alles is ingesteld wordt er op afdrukken geklikt. De afdruk wordt vervolgens voorbereid en printerinstellingen, van het apparaat waarop wordt gewerkt, wordt geopend.


De stappen van het voorbereiden van het afdrukken worden getoond.


Selecteer in deze stap de gewenste printer, papierformaat (dezelfde als in de vorige stap is gekozen), zet de marges uit en druk op afdrukken.


LET OP! Wordt er niet voor het juiste papierformaat gekozen dan wordt de afdruk te klein of over meerdere pagina’s afgedrukt.

Zet de printmarges uit om te voorkomen dat de afdruk verschaald wordt en bij sommige papierformaten in liggend formaat een lege tweede pagina geven.


TIP! Zet lagen die niet nodig zijn uit voordat er afgedrukt gaat worden. Dit voorkomt onnodige belasting van het apparaat waarop gewerkt wordt.

Hoe groter het papierformaat hoe lager de DPI ingesteld moet worden. Bij een groot papierformaat met te hoge DPI kan de printer vastlopen.


Terug naar Inhoudsopgave


5. Importeren

Via kaarten (meer informatie in de gelijknamige paragraaf) is het mogelijk om data te importeren van het formaat shape, geoJSON, GML en CSV. Deze data kan zowel in een tijdelijke-, als in een terugmeldingslaag geïmporteerd worden.

Daarnaast is het mogelijk om een webservice (WMS of WFS) als tijdelijke laag aan de kaart toe te voegen. Tijdelijke lagen worden bij het verversen of opnieuw openen van de webbrowser verwijderd.

Door de data in een terugmeldingslaag in te lezen wordt de data toegevoegd aan de laag. Bestaande data in de terugmeldingslaag wordt niet overschreven of verwijderd.


TIP! Er kan bij het importeren ook een bestaande terugmeldingslaag gekozen worden. Die laag kan dan als een werkvoorraad gebruikt worden.


LET OP! Alleen objecten die voldoen aan de geometrietype(s) in de terugmeldingslaag worden geïmporteerd. De attributen aan de objecten worden enkel geïmporteerd wanneer het attribuut aanwezig is in de terugmeldingslaag.


Met een klik op de plus-knop in het tabblad 'Kaart' wordt het venster geopend om een bestand of webservice als kaartlaag toe te voegen.


5.1 Bestand importeren

Met de knop 'Bestand kiezen' kan een bestand worden geselecteerd, daarna wordt direct het import instellingen getoond (zie paragraaf 5.3).


Dialoog indien is gekozen voor type 'Bestand'.


5.2 Webservice toevoegen

Bij Webservice kan gekozen worden tussen WFS en WMS.


5.2.1 WFS laag toevoegen

Een WFS (Web Feature Service) levert vectorgegevens van geografische objecten, zoals punten, lijnen en polygonen. Bij een tijdelijke WFS laag is selectie mogelijk omdat het de vectorgegevens met bijbehorende attributen levert.


Volg de onderstaande stappen om een WFS-laag toe te voegen aan het kaartmenu:

  • Voer de URL van de WFS in.
  • Druk op de knop 'Lagen ophalen' om een lijst op te halen met beschikbare lagen van de ingevoerde WFS.
  • Selecteer een laag en druk op 'Volgende'.
  • Het import instellingen venster wordt getoond waar de laag verder geconfigureerd kan worden (zie paragraaf 5.3).


Dialoog indien is gekozen voor type 'Webservice' en WFS.


LET OP! Sommige WFS-services werken niet correct omdat de server geen "Access-Control-Allow-Headers" mee stuurt, wat problemen kan veroorzaken bij cross-origin (CORS) verzoeken.
Cross-Origin Resource Sharing (CORS) is een beveiligingsmechanisme dat bepaalt hoe webpagina's die gehost worden op het ene domein mogen communiceren met bronnen van een ander domein.


5.2.2 WMS laag toevoegen

Een WMS (Web Map Service) levert afbeeldingen van kaarten die door de server zijn gegenereerd op basis van geografische gegevens. Een tijdelijke WMS laag laat geen selectie van objecten toe, omdat het alleen pixelafbeeldingen levert zonder toegang tot de ruimtelijke data.


Volg de onderstaande stappen om een WMS-laag toe te voegen aan het kaartmenu:

  • Voer de URL van de WMS in.
  • Druk op de knop 'Lagen ophalen' om een lijst op te halen met beschikbare lagen van de ingevoerde WMS.
  • Selecteer een laag.
  • Kies een stijl die past bij de visualisatie van de laag. De stijl bepaalt hoe de gegevens worden weergegeven op de kaart.
  • Geef vervolgens de laag een naam. Dit is de naam die wordt getoond in het kaartmenu.
  • Vul een schaalbereik in, binnen dit bereik is de laag zichtbaar op de kaart.
  • Tot slot, druk op 'Opslaan' om de WMS laag toe te voegen aan de kaart.


Dialoog indien is gekozen voor type 'Webservice' en WMS.


5.3 Import instellingen

In het import instellingen venster kunnen de volgende configuraties worden ingesteld:


  • Doel: Maak een keuze of de data geïmporteerd wordt in een Tijdelijke laag/Terugmelding laag (alleen beschikbaar bij importen van bestanden).
  • Laagnaam: Geef de laag een naam die in het kaartmenu wordt getoond.
  • Schaalbereik: Stel het schaalbereik in waarin de laag zichtbaar is.
  • Stijl: Kies een stijl die bepaalt hoe de laag wordt weergegeven.


Overzicht van het import instellingen venster.


De tijdelijke lagen worden bovenin het kaart menu venster getoond onder het kopje 'Toegevoegde lagen'. Deze lagen kunnen aan- en uitgezet worden door middel van het vinkje. De lagen kunnen verwijderd worden met het prullenbak icoontje.


Tijdelijke lagen in het kaart menu.


Terug naar Inhoudsopgave


6. Exporteren 

De gegevens van een laag zijn in sommige gevallen beschikbaar als download:

  • Bij de laag moet in het dashboard zijn aangegeven, dat hij te exporteren is.
  • Tevens moet er een attribuut zijn, waarvan exporteren aangevinkt is.
  • Het geldt alleen voor lagen uit NedGlobe Services.

In het menu is de laag dan voorzien van het volgende icoontje: 


Dat ziet er dan bijvoorbeeld uit als volgt:


Een klik op dit icoontje opent het export scherm. Hier kan een bestandsformaat worden gekozen en er is een overzicht van de aangemaakte exports van de laatste 6 dagen.



Nadat een export is gestart wordt gewacht tot de export klaar is waarna er een download knop verschijnt. De export wordt dan ook meteen toegevoegd aan het overzicht van eerdere bestandexports.


7. Opgeslagen kaarten

Door het gebruik van opgeslagen kaarten kan er eenvoudig gewisseld worden tussen locaties, zoomniveau, actieve themalagen/terugmeldingen/metingen en de selectie die gemaakt is.



Met deze knop kan een nieuwe kaart toegevoegd worden. De volgende dialoog verschijnt:



Door vinkje "Huidig weergegeven gebied" aan te zetten worden de locatie en het zoomniveau opgeslagen in de kaart. Door dit niet aan te zetten worden alleen de geselecteerde kaartlagen opgeslagen. Dit onderscheid is terug te vinden in het overzicht van de kaartlagen.



De opgeslagen kaart Basisregistraties bevat alleen geselecteerde kaartlagen. De kaart Rotterdam bevat ook de locatie.


 

Met deze knop wordt een link naar de kaart op het klembord geplaatst. U kunt dan deze link naar een medegebruiker van mobile sturen. De link opent dan de kaart op de opgeslagen lokatie en met de actieve lagen. De link werkt zolang de opgeslagen kaart niet wordt verwijderd.




Met deze knop wordt de opgeslagen kaart verwijderd.




Met deze knop kan de kaart een andere naam gegeven worden.


 

Terug naar Inhoudsopgave


8. Browser afhankelijkheden

Tijdens de ontwikkeling van NedGlobe Dashboard, Mobile en Web zijn aantal punten naar voren gekomen die door de gebruikte webbrowser veroorzaakt worden. Deze punten zijn niet bij elke browser hetzelfde en kunnen ook per device verschillen. In alle gevallen is het vanuit de ontwikkeling van de software niet mogelijk de punten op te lossen zolang er geen wijzigingen voor de betreffende webbrowsers worden doorgevoerd.


In-/uitzoomen op iPad in volledig scherm sluit het volledig scherm
Wanneer er in volledig scherm op een mobile device gewerkt wordt kan er enkel in- en uitgezoomd worden met de knoppen in plaats met de vingers. Dit wordt veroorzaakt door de functionaliteiten van de webbrowser app.


Knop volledig scherm werkt niet in Chrome en Firefox op iPad
Door beperkingen in de Chrome en Firefox apps is het niet mogelijk NedGlobe Mobile en Web in volledig scherm te gebruiken op een iPad. Webbrowser Safari ondersteunt deze functie wel.


Verticale scrollbar wordt niet getoond op tablets en andere mobile devices
Wanneer het zoompercentage niet gelijk is aan 100% wordt de scrollbar van de tabelweergave in NedGlobe Mobile niet getoond.


Webmetingen in de webthemakaart zijn verdwenen
NedGlobe herkent het openen van een nieuw tabblad of verversen van de pagina als nieuwe sessie. Daarnaast worden gedane webmetingen binnen 48 uur automatisch uit de database verwijderd.

Terug naar Inhoudsopgave