• Cadac. Enabling digital starts here.
  • Autodesk Platinum Partner
  • Cadac Loyalty Program: exclusieve voordelen & cashback
  • +31 88 9322 333

Gebruikershandleiding NedGlobe Dashboard


Laatst gewijzigd op: 25 april 2025

INHOUDSOPGAVE


1. Algemeen

NedGlobe is een door Cadac ontwikkelde applicatie die kaartmateriaal bruikbaar maakt voor de desktop, tablet en touch-table, op basis van OGC services.

Meldingen uit het veld
NedGlobe Mobile maakt het mogelijk om waar dan ook kaartmateriaal in te zien en erop terug te melden. Zo kan er live gecommuniceerd worden tussen gebruikers in het veld en de medewerkers achter het bureau via teksten of foto’s van de daadwerkelijke situatie.

Webkaarten voor burgers
Met NedGlobe Web kunnen op eenvoudige wijze kaarten worden aangemaakt en ontsloten via de website. Hierdoor blijft de beschikbare geodata niet intern, maar wordt deze ook voor burgers inzichtelijk gemaakt.
Net zoals in NedGlobe Mobile is het mogelijk om een webkaart in NedGlobe Web terugmeldingen beschikbaar te maken.

Aansluiting bestaande applicaties
Cadac heeft een uitgebreide stijlenset op basis van de NLCS ontwikkeld. Hiermee kunt u de Autocad Civil 3D objecten, zoals alignementen, dwars- en lengteprofielen en (weg)ontwerpmodellen snel en correct presenteren binnen uw tekening.

Aansluiting bestaande applicaties
Middels het NedGlobe Dashboard wordt data uit OGC-services klaargezet voor de gebruikers van Web en Mobile. Op deze manier sluit NedGlobe aan op een eigen oplossing zoals NedMagazijn in combinatie met NedGeoServices. Net zo makkelijk wordt er gebruik gemaakt van reeds bestaande OWS-services. Hierdoor is het makkelijk om eigen en openbare data te combineren. De applicatie heeft dus een generieke opzet, en is breed inzetbaar voor verschillende gebruikersgroepen als groenbeheer, wegen, toezicht en handhaving.

In ontwikkeling
De NedGlobe applicatie is nog in ontwikkeling. Diverse gebruikers reiken ons momenteel nuttige ideeën aan voor de verdere ontwikkeling ervan. Heeft u vragen en/of suggesties dan horen wij die graag.


1.1. Applicatie benaderen

De NedGlobe applicatie bestaat uit verschillende onderdelen:

  • NedGlobe Web
  • NedGlobe Mobile
  • NedGlobe Dashboard
  • NedGlobe Portal


NedGlobe Mobile is gericht op gebruikers met tablet in het veld die live terug kunnen melden op het kaartmateriaal op basis van de echte situatie. Hiervoor is een gebruikersvriendelijke interface ontwikkeld die aansluit op het gebruik van de tablet. Via de desktop is deze applicatie ook via de browser te benaderen.

NedGlobe Web is gericht op het gebruiken van geodata om webkaarten aan te maken. Die kunnen gedeeld worden met collega’s of ontsloten worden aan burgers via de website. Via NedGlobe Portal wordt er op een webpagina een duidelijk overzicht gegenereerd.

Het NedGlobe Dashboard is de beheer-omgeving waarin de beschikbare kaartbeelden, terugmeld-lagen en andere functionaliteit wordt ingericht voor zowel de Mobile als de Web applicaties. Deze handleiding heeft als doel het gebruik van het NedGlobe Dashboard inzichtelijk te maken.

Zowel NedGlobe Web, Mobile, Dashboard, als Portal zijn webapplicaties die te benaderen zijn via de browser. De applicaties worden via de volgende URL’s benaderd:

Web: https://nedglobe.cadac.com/web

Mobile: https://nedglobe.cadac.com/mobile

Dashboard: https://nedglobe.cadac.com/dashboard

Portal: https://nedglobe.cadac.com/portal 


De applicaties draaien in de Cloud-omgeving van het Microsoft Azure platform. Hierdoor zijn de applicaties altijd bereikbaar en is er geen lokale installatie van de software nodig. Inloggen verloopt via Microsoft-accounts. Hierbij is er onderscheid in autorisatie voor de drie applicaties:

  • NedGlobe Web en Portal: Iedereen mag het kaartmateriaal in NedGlobe Web en Portal benaderen.
  • NedGlobe Mobile: Gebruikers moeten inloggen en bekend zijn in een Active Directory van Microsoft Azure.
  • NedGlobe Dashboard: Beheerders moeten inloggen, bekend zijn in een Active Directory en aangemerkt zijn als beheerder van het Dashboard.


Het kan dus zo zijn, dat een gebruiker gebruik maakt van NedGlobe Mobile, maar geen toegang heeft tot het NedGlobe Dashboard. Ook is er onderscheid in autorisatie te maken voor de getoonde kaartlagen. Meer hiervoor staat in het hoofdstuk autorisatie.


1.2. Basisscherm


Het hoofdscherm van het NedGlobe Dashboard bestaat uit een menubalk met meerdere configuratie-onderdelen zoals Basis en terugmeldingen. Voor het inrichten van een nieuwe kaart in NedGlobe Web of NedGlobe Mobile wordt de menubalk in principe van links naar rechts doorlopen.


Startscherm NedGlobe Dashboard met de menubalk met configuratie onderdelen.

Rechtsboven is te zien als welke gebruiker er is ingelogd in het dashboard, rechts daarvan staat de knop afmelden om de applicatie te verlaten en een mogelijkheid om feedback over het gebruik van NedGlobe te geven.


Startscherm NedGlobe Dashboard voor een samenwerkingsverband met de mogelijkheid om van organisatie te kunnen wisselen.


Links naast de ingelogde gebruiker is een selectielijst zichtbaar om van organisatie te kunnen wisselen binnen een samenwerkingsverband. Door te wisselen van organisatie is het mogelijk om voor de geselecteerde organisatie de configuratie-onderdelen te wijzigen en gebruikersbeheer te doen.


De beschikbare configuratie-onderdelen zijn als volgt:

  • Data management (alleen met NedGlobe Services)
    • NedGlobe Services Tabellen
    • Data importeren

  • Basis
    • OWS services
    • Themalagen
    • Themagroepen
    • Thema’s
    • Tabelresultaten
    • Domeinen


  • Web themakaarten

   

  • Opslaglagen
    • Overzicht (van opslaglagen)
    • Terugmelding categorieën


  • Autorisatie
    • Profielen
    • Gebruikersgroepen
    • Gebruikers


  • Systeem
    • Controle
    • Instellingen
    • API instellingen
    • NedBrowser lagen importeren
    • Koppelingen
    • Bitmaps
    • Vlakpatronen
    • Print templates
    • Nieuwsberichten
    • Gebruikersberichten
    • Release notes
    • Statistieken grafisch
    • Statistieken
    • Dashboard rapportage
    • Help


Doorklikken op een onderdeel toont de verschillende mogelijkheden voor dat onderdeel.


In de volgende hoofdstukken worden de mogelijkheden van het inrichten van deze onderdelen besproken.


Informatiestroom
Het opgebouwde kaartmateriaal in de NedGlobe applicaties bestaat volledig uit OGC webservices. Dit zijn kaartlagen die o.a. volgens de WMS-, WMTS- of WFS-standaard beschikbaar zijn gesteld. Objecten in de kaart worden dus niet direct uit een shapefile, GML-bestand of database gelezen, maar enkel via OGC-webservices. Hieronder volgt een korte beschrijving over het maken, vinden en gebruiken van deze webservices.

OGC Webservices maken
OGC Webservices is een groep standaarden gemaakt door het OGC (Open GeoSpatial Consortium). Doel hiervan is om geografische data op een eenduidige manier als webservice te kunnen ontsluiten. Dit houdt in dat brondata (uit een lokaal bestand of uit een database) via online berichtenverkeer, beschikbaar wordt gesteld aan de buitenwereld.

Er zijn verschillende applicaties die ondersteunen in het maken van deze webservices. Een bekend voorbeeld hiervan is GeoServer. Omdat het specifieke gebruik hiervan vaak tijdrovend is, heeft Cadac, een eigen applicatie gebouwd die direct aansluit op de bestaande databronnen.


De bestaande laadacties in NedMagazijn kunnen direct doorgezet worden naar NedGeoServices. Hierdoor wordt bij het ingeroosterd draaien van een laadactie in NedMagazijn de data in de webservice regelmatig vernieuwd. Ook is er in NedGeoServices de functionaliteit voor het ontsluiten van .ecw- en image-mosaïc bestanden. Op deze manier kan eigen data, via NedMagazijn of direct via NedGeoServices ontsloten worden. Belangrijk hierbij is dat de NedGeoServices installatie buiten het afgeschermde netwerk wordt geplaatst zodat de aangeboden data beschikbaar is voor de buitenwereld.


Openbare OGC Webservices vinden
Naast de eigen data, kan ook webservices van derden gebruikt worden bij het opbouwen van het gewenste kaartbeeld. In Nederland wordt veel openbare data al door de overheid ontsloten, denk hierbij aan:

  • Publieke Dienstverlening Op de Kaart (PDOK)

https://www.pdok.nl/datasets

  • Dataportaal van de Nederlandse Overheid

https://data.overheid.nl/

  • Rijkswaterstaat

http://geoservices.rijkswaterstaat.nl/services-index.html

Externe OGC Web-services gebruiken
Het gebruik van OGC Web-services verloopt volgens de vaste standaard waarbij een basis-URL wordt opgegeven. Naar deze URL kunnen specifieke aanvragen gedaan worden voor zowel de beschikbare lagen als de beschikbaar gestelde data zelf. Wanneer er op de website van PDOK gezocht wordt naar de BAG, dan wordt bijvoorbeeld de volgende pagina gevonden.


Een openbare OGC Web-service gebruiken.


Onder service URL staat hier aangegeven: https://geodata.nationaalgeoregister.nl/bag/wms/v1_1?request=getCapabilities&service=WMS


Het is belangrijk om te herkennen dat bij deze URL al de mogelijkheden (getCapabilities) van deze webservice opvraagt. Wanneer deze URL geopend wordt dan volgt een XML-bericht waarin de beschikbaar gestelde kaartlagen worden getoond.



Fragment uit het geleverde XML-bericht voor een getCapabilities request


Binnen NedGlobe Dashboard, is het genoeg om te weten dat de URL die gebruikt wordt altijd op een 3- of 4-letterige afkorting eindigt als WMS, WFS of WMTS. De verdere parameters in de URL zoals “request=getCapabilties” zullen verder door de software afgehandeld worden. In het bovenstaande geval kan dus de volgende URL gebruikt worden: https://geodata.nationaalgeoregister.nl/bag/wms/v1_1. Het verder inrichten van de OWS-services in het NedGlobe Dashboard wordt uitgelegd in hoofdstuk OWS services.



2. OWS services

Zoals hierboven beschreven is zijn er draaiende OGC webservices nodig in NedGlobe om kaartbeeld te tonen. Wanneer de geschikte webservices zijn gemaakt of gevonden, kunnen deze worden aangegeven onder de knop OWS services.


Het bekijken en het aanmaken van nieuwe ‘OWS services’ is te vinden onder ‘Basis’.

2.1. Nieuwe OWS

Om een nieuwe OWS service toe te voegen, wordt er gekozen voor:
Basis → kies optie OWS services. Links onderaan de overzichtspagina bevindt de knop Nieuw.

Bij een nieuwe OWS wordt gevraagd om een Type, Naam, URL(s), Authenticatie-type en de optie GeoServer implementatie.


Voor type WMS/WFS zijn de volgende invoervelden van toepassing:


Bij naam wordt aangegeven onder welke naam deze OWS service terug te vinden is.

Onder de URLs volgt de link of links naar de webservice, deze zal voor Geoserver implementaties doorgaans eindigen op ‘/wms’, ‘/wfs’ of ‘/wmts’.

Bij authenticatie wordt aangegeven of het om een beveiligde webservice gaat. Zo ja, dan wordt gekozen voor ‘http Basic Authentication’ en wordt een gebruikersnaam en wachtwoord opgegeven. Voor niet beveiligde webservices wordt er gekozen voor ‘Publiekelijk toegankelijk’.

Het vinkje bij GeoServer implementatie wordt aangevinkt indien de webservice in GeoServer draait en de URL eindigt op ‘/ows’. Dit zorgt ervoor dat de requests goed opgebouwd kunnen worden.


LET OP: Een beveiligde OWS service kan niet in NedGlobe Web worden getoond.


Voor type OGC API zijn alleen de velden naam en OGC API URL beschikbaar.



Voorbeeld van een nieuw ingevulde OWS service met http-authenticatie.

Na het invullen van de gegevens wordt gekozen voor Opslaan om de gegevens te behouden of voor Annuleren om terug te gaan naar het OWS overzicht zonder iets te wijzigen.


Controleren

Voor een opgeslagen OWS komt een knop beschikbaar. Hiermee wordt gecontroleerd of de service kan worden uitgelezen en of gebruikte lagen van deze service nog steeds aanwezig zijn.


Loopt een eindgebruiker in Mobile tegen een probleem aan met een laag dan wordt dit gelogd in de database. In het welkomsscherm van het Dashboard verschijnt dan een melding.

De link gaat naar het overzicht dat ook te vinden is onder het menu Systeem -> Actuele probleemmeldingen. In dit scherm is te vinden welke laag uit welk OWS een probleem gaf. 


2.2. Overzicht

Een overzicht van de toegevoegde OWS services is te zien onder:
Basis → kies optie OWS services.

Hierin wordt een scherm getoond met alle ingestelde OWS services. Er kan gezocht worden naar een OWS service en/of gefilterd worden op het type URL. Alle data die later in NedGlobe Web en NedGlobe Mobile getoond wordt, komt voort uit de hier aangegeven webservices.


Het is ook mogelijk om te filteren op OWS services van een specifieke URL-type. Het filter is te combineren met de zoekfunctie of alleen te gebruiken en blijft actief totdat het filter wordt verwijderd.


Overzicht van de OWS services met URL-type 'WMTS' als filter.


TIP: Wanneer een OWS service met de controle job fout gaat wordt er achteraan de regel een rood icoon zoals hiernaast getoond. De controle job wordt elke nacht automatisch gedraaid en ook op een nieuwe of aangepaste OWS service uitgevoerd. Pas de OWS service aan om de melding te laten verdwijnen.

Doorklikken op een van de OWS services geeft de gegevens die eerder zijn gespecificeerd bij het aanmaken.
 

Nadat de OWS services hier zijn aangegeven kunnen de hieruit beschikbare lagen gebruikt worden voor het aanmaken van nieuwe themalagen.


Terug naar inhoudsopgave


3. Themalagen

Nu er een OWS service bekend is, kan er een themalaag aangemaakt worden. Deze themalagen verwijzen naar een laag uit een OWS-service. Later kunnen deze themalagen verwerkt worden in een thema of een web themakaart.


Het bekijken en het aanmaken van nieuwe ‘Themalagen’ is te vinden onder ‘Basis’.


3.1. Nieuwe themalaag

Om de verschillende opties door te nemen worden hieronder twee voorbeelden van themalagen besproken:

  • Het gebruiken van een WMTS als ondergrond-laag.
  • Het gebruiken van een WFS met een WMS als grafische laag.


3.1.1. WMTS themalaag (ondergrondlaag)

Om een nieuwe themalaag toe te voegen wordt gekozen voor:

Basis → kies optie Themalagen. Links onderaan de overzichtspagina bevindt de knop Nieuw.

Zo wordt aangegeven dat er een nieuwe data-laag uit een OWS-service beschikbaar gesteld moet worden in NedGlobe. Hiervoor kiezen we eerst de OWS-service.

Stap 1: Kies de OWS service waar de beschikbare laag vandaan wordt gehaald:


Kies eerst de te gebruiken OWS-service.

Na het kiezen van de OWS service, kan de gewenste laag worden geselecteerd. Deze worden per ingevulde URL type aangeboden.

Stap 2: Kies de WMTS laag uit de OWS service:


Kies vervolgens de te gebruiken laag.


Er wordt standaard een titel ingevuld op basis van de naam van de laag met daarachter het type URL. De titel is naar wens aanpasbaar. Vervolgens kunnen specifieke instellingen voor deze laag ingesteld worden zoals matrix-set en afbeeldingstype.


Stap 3: Kies de gewenste stijl.


Stap 4: Kies de te gebruiken Matrixset:
Hiermee wordt aangegeven volgens welk coördinatensysteem de tegels worden opgehaald. De naamgeving kan per OWS service verschillen, maar doorgaans is EPSG:28992 aanwezig, wat staat voor het nieuwe Rijksdriehoeks-stelsel. Daarbij wordt in dit geval de toevoeging :16 gebruikt voor de aparte matrixset die ervoor zorgt dat de BGT-laag pas vanaf schaalniveau ~1:5.000 te zien is.

Stap 5: Kies het te gebruiken afbeeldingstype, hiermee wordt bepaald wat voor type afbeelding door webservice wordt geleverd.

Stap 6: Kies optioneel voor een omschrijving, kaartgegevens en trefwoorden.
Er kan een omschrijving meegegeven worden, zodat voor alle beheerders in het NedGlobe Dashboard duidelijk is wat er in deze laag getoond wordt. Kaartgegevens worden alleen getoond in NedGlobe Mobile en Web onder ‘Kaartgegevens’ en bij het afdrukken. Trefwoorden kunnen ook optioneel meegegeven worden, zodat deze themalaag gemakkelijk is terug te vinden binnen het Dashboard, maar ook in NedGlobe Mobile, Web en Portal.


Links: De hyperlink 'Kaartgegevens' wordt linksonder in NedGlobe Mobile en Web getoond wanneer tenminste één zichtbare laag (thema- en/of opslaglaag) een ingevulde bronvermelding heeft. Rechts: De pop-up met daarin de bronvermelding(en) in NedGlobe Mobile en Web.


Stap 7: Vul de metadata in (optioneel).

Hier zijn twee opties beschikbaar. 

Er kan gekozen worden uit een 'Externe webpagina' of 'Metadata georegister'. Als één van deze twee gekozen wordt, komt er een nieuw veld beschikbaar waarin de URL ingevuld kan worden. Dit is een url naar een website die informatie bevat over de themalaag. Wordt er gekozen voor 'Metadata georegister' dan komt er bovendien een link beschikbaar ‘Zoeken naar metadata’. Via deze link kan die url opgezocht worden. 

Als hier gegevens worden ingevuld, heeft dat tot gevolg dat er in Mobile achter de themalaag een icoontje beschikbaar komt, waarop de gebruiker kan klikken om de extra informatie te krijgen.


De website met informatie over de themalaag kan opgezocht worden via ‘Zoeken naar metadata’.


Stap 8: Kies ervoor om een ondergrondlaag te maken.
WMS- en WMTS-lagen zijn zowel in een thema als in een ondergrondlaag te gebruiken. Door een schaalbereik in te vullen is binnen het schaalbereik de ondergrondlaag zichtbaar. Wordt er buiten deze schaal gezoomd dan wordt de eerstvolgende beschikbare ondergrondlaag aangezet. Door de waarden leeg te laten blijft de ondergrondlaag altijd zichtbaar.


Kies voor 'Ja' om een ondergrond laag te maken en vul eventueel.


LET OP: Het schaalbereik heeft ook invloed bij het afdrukken. Wordt er een schaal bij het afdrukken gekozen dat buiten het schaalbereik valt, dan wordt ook daar de eerst volgende beschikbare ondergrondlaag zichtbaar.


Stap 9: Kies een eigen icoon uit door te bladeren en een eigen afbeelding te selecteren. Dit icoon bepaald hoe NedGlobe Mobile en NedGlobe Web de knop voor deze ondergrondlaag tonen. Bij normale themalagen is deze optie er dus niet.


Wanneer er wordt gekozen voor een ondergrond laag, is deze stap noodzakelijk. In het kaartbeeld zal een knop beschikbaar komen, waarin het gekozen Icoon wordt getoond. Via deze knop kan dan deze ondergrond laag geactiveerd worden. Zolang er geen Icoon gekozen is, zal de knop "Opslaan" uitgegrijsd zijn.


Blader naar een eigen afbeelding om deze als icoon voor de ondergrond laag te selecteren


Door op 'Meer info' te klikken krijgt u meer informatie over de voorwaarden waaraan een icoon aan moet voldoen zoals hieronder afgebeeld is.



De volledig ingerichte themalaag ziet er als volgt uit:


Het volledig ingevulde scherm voor een nieuwe WMTS themalaag, ingesteld als ondergrondlaag.


Kies voor ‘Opslaan’ om de themalaag te bewaren, of voor ‘Annuleren’ om terug te keren naar het themalagen overzicht. De WMTS-laag is nu na het uitdelen van autorisatie klaar om getoond te worden. Voor het inrichten van een WMS-laag kunnen dezelfde stappen worden uitgevoerd. 


3.1.2. WFS themalaag (+ grafische laag)

Ook bij een WFS-laag wordt eerst een OWS-service en data-laag opgevraagd. Hierbij wordt wel een WFS-laag uitgekozen.

Stap 1: Kies de OWS service waar de beschikbare laag vandaan wordt gehaald.

Stap 2: Kies onder 'Laag' de te gebruiken WFS uit de OWS service.

Kies vervolgens de te gebruiken WFS-laag.


LET OP: Bij de keuze van een Laag, is het nodig om WFS te kiezen om later detailinformatie op te kunnen halen. Het tonen van een WFS laag is echter een zware operatie. Daarom kan hier gekozen worden voor een grafische laag, waarbij van dezelfde laag de WMS-variant gekozen wordt. Hierdoor wordt de detailinformatie uit de WFS getoond terwijl de raster-weergave gebaseerd is op de bijbehorende WMS. Wordt er niet gekozen voor een grafische laag, maar zijn deze wel beschikbaar dan wordt er bij het opslaan van de themalaag een melding gegeven.


Melding bij het niet gebruiken van een aanwezige grafische laag.


Als deze WFS-laag een WFS transactie laag betreft, dan wordt dit via de volgende melding getoond:



Stap 3: Selecteer de bijbehorende WMS als grafische Laag.
De grafische laag komt in de meeste gevallen overeen met de gekozen laag. Eventueel kan een andere laag gekozen worden wanneer een andere grafische laag nodig is.


De WMS laag ‘Gemeenten’ wordt als grafische laag gebruikt voor deze themalaag.


Het afronden van de themalaag gaat op dezelfde wijze zoals de hiervoor besproken laag.

Stap 4: Kies een titel en optioneel een omschrijving, puntselectie attribuut, kaartgegevens en trefwoorden.

Op basis van het attribuut dat gekozen is bij de puntselectie worden objecten die binnen dezelfde themalaag dezelfde waarde hebben ook geselecteerd.


Stap 5: Vul de metadata in (optioneel).


Hier zijn twee opties beschikbaar. 

Er kan gekozen worden uit een 'Externe webpagina' of 'Metadata georegister'. Als één van deze twee gekozen wordt, komt er een nieuw veld beschikbaar waarin de URL ingevuld kan worden. Dit is een url naar een website die informatie bevat over de themalaag. Wordt er gekozen voor 'Metadata georegister' dan komt er bovendien een link beschikbaar ‘Zoeken naar metadata’. Via deze link kan die url opgezocht worden. 

Als hier gegevens worden ingevuld, heeft dat tot gevolg dat er in Mobile achter de themalaag een icoontje beschikbaar komt, waarop de gebruiker kan klikken om de extra informatie te krijgen.


Het resultaat van de volledig ingevulde themalaag ziet er als volgt uit:


Het volledig ingevulde scherm voor een nieuwe WFS themalaag.


3.2. Overzicht themalagen

Om de beschikbare themalagen in te zien wordt gekozen voor:
Basis → kies optie Themalagen.

Hierbij wordt alle beschikbare themalagen getoond en worden ondergrondlagen apart aangegeven. Het is mogelijk om op alle kolommen te rangschikken door op de dikgedrukte teksten te klikken.


Overzicht van de beschikbare themalagen. (Uitsnede)


Om te zoeken op specifieke themalagen kan linksboven in, het zoek-veld gebruikt worden. Wanneer hier bijvoorbeeld ‘cbs’ als zoekterm wordt gebruikt, worden alleen de Themalagen met in de naam ‘cbs’ getoond.

Overzicht van de themalagen met ‘cbs’ als zoekterm.

Het is ook mogelijk om te filteren op themalagen van een specifieke OWS naam en/of OWS type. De filters zijn te combineren met de zoekfunctie of alleen te gebruiken en blijft actief totdat het filter wordt verwijderd. 


Themalagen kunnen tijdelijk worden uitgeschakeld door ze in het  overzicht uit te vinken. De themalagen worden dan niet meer getoond in thema's.


TIP: Themalagen die gebruik maken van een OWS service die met de controle job fout gaan wordt er achteraan de regel een rode driehoek  getoond. Door de OWS service aan te passen zal de melding verdwijnen. De melding wordt ook getoond wanneer een laag in de OWS is aangepast.

Klik op de themalaag om een andere laag te kiezen om de melding te laten verdwijnen.


3.2.1. Relaties tussen themalagen

Nadat een WFS Themalaag is opgeslagen komt de mogelijkheid deze Themalaag aan andere WFS Themalagen te koppelen.


Open de themalaag via het overzicht. Onderaan het formulier is er een nieuwe optie bijgekomen. Druk op 'Relatie toevoegen' om een nieuwe relatie aan te maken. Kies een themalaag waar de relatie naartoe gaat. Vervolgens is er de mogelijkheid om een relatienaam te kiezen die in NedGlobe Mobile en Web zichtbaar is en wordt het type relatie opgegeven.

Op basis van een attribuut worden overeenkomende attributen met elkaar gekoppeld. Bij een ruimtelijke relatie worden de coördinaten van het object gebruikt themalagen met elkaar te koppelen. Dit kan een uitkomst zijn wanneer de themalagen geen overeenkomende attributen hebben.


Voorbeeld van een ingevulde themalaagrelatie tussen buurten en gemeenten op basis van gemeentecode.


Bij meer dan één relatie wordt in plaats van de naam van de relatie een icoon getoond waarna de keuze van de relaties gemaakt moet worden.



Links de tekst bij aanwezigheid van één relatie, rechts het icoon met de keuzes bij meer dan één relatie.


De volgorde van relaties bepaalt in welke volgorde informatie wordt getoond in de tabbladen


3.2.2. Relaties tussen tabellen

Ook het maken van relaties tussen tabellen wordt zichtbaar als een WFS themalaag is opgeslagen en opnieuw geopend wordt. Als er nog geen tabelresultaten zijn toegevoegd wordt er aangegeven deze eerst toe te voegen.


De ondersteunende tekst dat aangeeft dat er geen tabelresultaten beschikbaar zijn. 


LET OP: Om tabelrelaties te gebruiken is een koppeling met 'NedGlobe Services' nodig en zijn menu opties 'Tabelrelaties', 'Tabelresultaten' en 'Data importeren' niet aanwezig.


Selecteer een tabelresultaat en koppel de themalaag met de gekozen tabel door middel van één of meerdere overeenkomende sleutelwaarden tussen bron themalaag en doel tabelresultaat.


Een voorbeeld van een ingerichte tabelrelatie zonder tussentabel.


Onder het kopje "Tabelrelaties" bevindt zich de optie "Bij selectie van één object: alle tabelrelaties automatisch openen". Het heeft alleen zin als er minimaal één tabelrelatie is ingevuld om deze optie aan te vinken. Als deze optie is aangevinkt, zal bij het selecteren van een enkelobject in mobile, alle tabelrelaties direct in verschillende tabbladen geopend worden.


Tussentabel

Een tussentabel is nodig als er geen directe relatie is tussen themalaag en tabelresultaat (zoals tussen een pand en persoon).

Dit gaat via een tussentabel voor de eigendomsrelatie. Deze tussentabel is een tabel zonder geometriekolom uit NedGlobe Services.


Een voorbeeld van een ingerichte tabelrelatie met tussentabel.


Tabelrelaties werken in beide richtingen. D.w.z. wanneer er een relatie is tussen themalaag en tabelresultaat dan wordt in NedGlobe Mobile bij themalaag de relatie naar het tabelresultaat getoond en bij het tabelresultaat wordt de relatie naar de themalaag getoond.


Relaties van themalaag naar tabelresultaat in NedGlobe Mobile/Web.


Relaties van tabelresultaat naar themalaag in NedGlobe Mobile/Web.


Terug naar inhoudsopgave


4. Thema's

Thema’s zijn verzamelingen van themalagen die in het kaartbeeld van NedGlobe Web en NedGlobe Mobile kunnen worden opgevraagd. Elk thema krijgt een naam, een omschrijving en een of meerdere themalagen toebedeeld.

Het bekijken en het aanmaken van nieuwe ‘Thema’s’ is te vinden onder ‘Basis’.


4.1. Nieuw thema

Een nieuw thema is aanmaken verloopt via:
Basis → kies optie Thema's. Links onderaan de overzichtspagina bevindt zich de knop Nieuw.

Op het einde van dit hoofdstuk is een voorbeeld van een ingericht thema met één themalaag; bestuurlijke grenzen.


Allereerst wordt een naam en een omschrijving gevraagd. Daarna komt de optie of het om een gebiedsdekkende laag gaat en kan er (optioneel) een themagroep aan het nieuwe thema gekoppeld worden. Vervolgens wordt gekozen voor '+ Themalaag toevoegen', om eerder aangemaakt themalagen (zoals 'Gemeenten') via een drop-downlijst toe te voegen.

Aangeven van 'Naam' en 'Omschrijving' van een nieuw thema.


Kies de gewenste themalagen uit de drop-down lijst. Filter de lijst eventueel door middel van het zoekveld. 

De gekozen themalagen worden eerst getoond als tags. Klik vervolgens op de knop 'Toevoegen'.

Na het toevoegen van een of meerdere themalagen aan een thema, worden deze in een grijze balk weergegeven onder themalagen:


Voorbeeld van een gekozen themalaag binnen een thema.


Klik hier op de >-knop om de themalaag uit te klappen. In het uitgeklapte deel staan een aantal algemene eigenschappen van de themalaag en een drietal tabbladen: informatieweergave, stijlen en filterattributen.


De eigenschappen van een WFS-themalaag. (Uitsnede)

4.1.1. Algemene eigenschappen

De algemeen in te stellen eigenschappen zijn:


  • Titel in kaartlagen/legenda → Titel van de laag in het kaartlagen venster en legenda venster
  • Ingeschakeld                      →  De laag kan tijdelijk worden uitgeschakeld zonder deze te hoeven verwijderen.
  • Initieel zichtbaar                 → Hier kan aangegeven worden of de laag aangevinkt (en dus zichtbaar) moet zijn bij het                                                   starten van een web themakaart waar deze laag in voor komt
  • Legenda initieel uitgeklapt → Hier kan aangegeven worden of de legenda uitgeklapt (en dus zichtbaar) moet zijn bij                                                     het starten van een web themakaart waar deze laag in voor komt
  • Exporteren                          → De optie exporteren is voor deze laag beschikbaar
  • Afdrukken                           → De optie afdrukken is voor deze laag beschikbaar
  • Geometriesoort                  → Het selecteren van ten minste één soort geometrie (punt, lijn en/of vlak) is verplicht
  • Volgorde in legenda           → De volgorde in de legenda voor NedGlobe Mobile/Web 

                                                           (zie paragraaf legenda instellingen) 

  • Rotatie attribuut                 → Een dataveld met de rotatie van puntelementen in graden (alleen beschikbaar als                                                            geometriesoort ‘punt’ aangevinkt is)
  • Toon WMS attributen         → Voor WMS lagen die GetFeatureInfo requests ondersteunen kan worden aangegeven of                                                  attributen moeten worden weergegeven in Mobile. Indien aangevinkt dan kan een                                                          coördinaat worden opgegeven waarmee in de kaart wordt geprikt om attributen op te                                                    halen. In Mobile is een linkje toegevoegd zodat na een long-press de coördinaten                                                           kunnen worden gekopieerd. Deze kunnen in het X of Y veld worden geplakt.


4.1.2. Themalaag Informatieweergave

Voor een WFS themalaag (zoals aangemaakt in paragraaf WFS Themalaag) kan in NedGlobe Web en NedGlobe Mobile informatie van objecten opgevraagd worden. Onder het tabblad Informatieweergave is in te richten, of en waar deze informatie getoond dient te worden. De beschikbare attributen in de WFS, staat per regel onder elkaar. Onder attribuut wordt hierbij de naam van het attribuut in de WFS getoond.

Zelf in te stellen zijn:

  • Label                             → Getoonde naam van dit Attribuut in NedGlobe Mobile & Web
  • Sorteren                        → Geeft aan of attribuut oplopend/aflopend gesorteerd wordt in de tabelweergave
  • Tabelweergave              → Attribuut wordt wel/niet in de tabelweergave getoond
  • Detailweergave             → Attribuut wordt wel/niet gebruikt in het detailweergave
  • Eén venster weergave   → Attribuut wordt wel/niet gebruikt in Eén venster weergave
  • Initieel zichtbaar            → Bij opstarten NedGlobe Mobile/Web staat Themalaag aan
  • Exporteren                     → Attribuut is beschikbaar voor exporteren (zie hoofdstuk exporteren van data)
  • Afdrukken                      → Attribuut wordt beschikbaar voor afdrukken (zie hoofdstuk afdrukken)
  • Zoekeigenschap            → Attribuut wordt wel/niet ingesteld als zoekeigenschap
  • Hyperlink                       → Geeft mogelijkheid om hyperlink van attribuut te tonen


Indien de toegevoegde themalaag een WFS transactielaag betreft, dan komt ook nog de volgende optie beschikbaar:


Extra optie voor WFS transactielaag


Via deze optie is het mogelijk om in Mobile attributen van een objecten van deze laag te wijzigen (vergelijkbaar met terugmeldlagen).


De volgorde van attributen kan eenvoudig worden aangepast door deze op te pakken en te verslepen. Ook is het mogelijk om door middel van het getal de volgorde aan te passen en is vooral handig als de themalaag veel attributen bevat. Na het aanpassen van de getallen is het belangrijk om opnieuw te sorteren door op de daarvoor bestemde knop te klikken om de wijzigingen door te voeren. Daarnaast is het mogelijk om te filteren op aangevinkte attributen.


De knoppen om attributen te herordenen op volgorde of te filteren op aangevinkte attributen.


De detailweergave wordt alleen in NedGlobe Mobile gebruikt. De één venster weergave wordt altijd voor NedGlobe Web gebruikt wanneer tabelweergave niet aanstaat én voor NedGlobe Mobile indien sprake is van een klein scherm zoals een mobiele telefoon. In dat laatste geval wordt geen tabelweergave en detailweergave gebruikt. Op kleine schermen wordt de één venster weergave beeldvullend getoond.

Wanneer ‘Bevat hyperlink’ aangevinkt wordt, worden de overige hyperlink instellingen getoond. De tekst in ‘Hyperlink tekst’ toont de tekst die in NedGlobe Mobile/Web getoond wordt en waarop geklikt kan worden. Deze tekst is verplicht wanneer de hyperlink geen image bevat. De ‘Hyperlink expressie’ bevat de locatie (URL) van een document, image of een externe webpagina. Deze kan leeg worden gelaten als de waarde van het attribuut zelf deze locatie (URL) bevat. Bij het ontbreken van de (volledige) URL zal er #ATTRIBUUT# (vaste tekst zonder attribuutnaam te substitueren) ingevuld moeten worden om de attribuutwaarde te kunnen gebruiken. Voorbeelden zijn:

Bij volledige URL in attribuutwaarde → #ATTRIBUUT# of leeg

Bij vaste URL zonder attribuutwaarde → https://www.cadac.com
Bij onvolledige URL in attribuutwaarde → https://www.cadac.com/#ATTRIBUUT#

LET OP: Wanneer het vinkje van zoekeigenschap wordt aangezet zal niet direct op de attribuut gezocht kunnen worden in NedGlobe Web & Mobile. In een waarschuwing wordt meer informatie getoond wat dit inhoudt.


Melding bij het aanzetten van een zoekeigenschap.


Bij doorklikken op een object volgt de tabelweergave, waarbij alleen de gemeentenaam getoond wordt. Wanneer over wordt gegaan op detail-weergave, wordt ook de gemeentecode getoond. Verder kan er gezocht worden op de gemeentenaam om het juiste object uit de 'Bestuurlijke Grenzen (WFS)' te selecteren. Zie paragraaf resultaat in NedGlobe Mobile voor het resultaat in NedGlobe Mobile.


LET OP: De tabbladen informatieweergave en filterattributen zijn alleen te gebruiken bij WFS lagen. Bij WMTS en WMS lagen is losse attribuut-informatie niet op te vragen. Bij deze lagen wordt het tabblad informatieweergave als volgt getoond:


 Het inrichten van informatieweergave is niet mogelijk voor een WMS- of WMTS-themalaag.

4.1.3. Legenda instellingen

Omdat niet elke laag uit punten, lijnen en vlakken bestaat is het niet wenselijk om wel alle geometriesoorten in de legenda te tonen. Door de checkbox van de desbetreffende geometriesoort aan te zetten wordt het in de legenda getoond. Dit betekent echter niet dat bij het uitzetten of uitlaten van een geometriesoort dat de geometrie niet getoond wordt. Deze instelling filtert niet.

Standaard worden de themalagen in de legenda van NedGlobe Web op alfabetische volgorde getoond. De volgorde kan geforceerd gewijzigd worden door onder volgorde in de legenda een hogere waarde dan 0 in te vullen. Hierbij worden de lagen met het cijfer 1 bovenaan getoond, gevolgd door het cijfer 2, cijfer 3 en uiteindelijk cijfer 0. Wanneer er meerdere lagen hetzelfde cijfer hebben meegekregen wordt binnen deze lagen weer de alfabetische volgorde aangehouden.

LET OP: De volgorde van de legenda heeft geen invloed op de tekenvolgorde van de themalagen binnenin het thema. Deze wordt nog altijd bepaald door de volgorde zoals in het thema is opgegeven. Ook is achteraf door de gebruiker in NedGlobe Mobile de tekenvolgorde aan te passen naar persoonlijke voorkeur.


4.1.4. Themalaag stijlen

Onder stijlen kan de weergave van een themalaag ingesteld worden. Hierbij kan gedacht worden aan schaalbereik en de weergave van geometrie, iconen en tekst.


Elke themalaag heeft een vooringesteld stijl (uitsnede) en is naar wens aan te passen. Links; Een themalaag met een grafische laag, rechts; een themalaag zonder grafische laag.


Bovenaan valt het schaalbereik in te stellen, hierbij wordt onder min en max het minimum en maximum schaalbereik ingesteld. Door hier te kiezen voor bijvoorbeeld min: 93.75 en max: 192.000 wordt een schaalbereik van 1:93,75 (ver ingezoomd) tot 1:192.000 (ver uitgezoomd) opgegeven.

Bij schaal labels kan er een maximum ingesteld worden voor de labels. Dit houdt in dat in de kaart geen tekst-labels getoond worden indien de huidige schaal hoger is dan dit maximum. Hiermee wordt voorkomen dat er niet teveel teksten tegelijkertijd over elkaar heen staan waardoor het kaartbeeld te vol wordt.

Door een doorzichtigheid mee te geven wordt de themalaag initieel transparanter gemaakt. Achteraf is door de gebruiker in NedGlobe Mobile de transparantie aan te passen. In NedGlobe Web wordt de hier ingestelde waarde overgenomen en niet door de gebruiker aangepast.

Het kiezen van grafische laag stijlen is alleen beschikbaar wanneer er bij het aanmaken van een Themalaag een grafische stijl is meegegeven.

Daaronder volgt de stijl voor drie categorieën, standaard, selectie en detail.

De standaard stijl wordt gebruikt bij het initieel weergeven van het kaartbeeld. Alleen in het geval van een WFS-laag, zonder grafische laag, kan er onder de Standaard stijl een eenvoudige of geavanceerde stijl gekozen worden.

Bij een eenvoudige stijl zijn standaard eigenschappen als kleur en lijndikte in te stellen, die vervolgens toegepast worden op alle objecten in het thema. Een uitzondering daarop is als er voor puntobjecten een icoonbestand ingesteld wordt.
Bij een geavanceerde stijl kan gepresenteerd worden op een attribuut. Dat wordt verder uitgewerkt in paragraaf geavanceerde stijlen.

Bij WMS- en WMTS-lagen is er al een grafische laag stijl weergave bekend.


LET OP:De standaard stijl is vaak niet nodig en het gebruik kan resulteren in het ‘overrulen’ van een bestaande stijl. In bepaalde situaties kan dit wenselijk zijn. Deze manier van gebruik resulteert in een langzame laag omdat de weergave van alle WFS-objecten los berekend wordt.


De selectie stijl wordt toegepast op de geselecteerde objecten uit een laag. Wanneer bijvoorbeeld 10 objecten uit een laag geselecteerd zijn, kunnen deze gehighlight worden weergegeven ten op zichtte van de niet geselecteerde objecten.

Bij het doorlopen van een selectie, wordt per los object de detailweergave getoond. Hierbij kan ervoor gezorgd worden dat het losse object anders getoond wordt dan de andere objecten in de selectie.

De detail stijl wordt alleen toegepast op één los object uit een selectie, waarvan op dat moment de detailweergave open staat.

In het geval van punt-objecten kan gekozen worden om deze weer te geven als icoon, door naar een afbeelding te bladeren.

Onder tekstattribuut kan gekozen worden om een attribuut-waarde van het object te tonen. Hierbij moet het te tonen tekstattribuut worden geselecteerd, alsmede de kleur van de tekst, het font en de grootte.

Hieronder is een voorbeeld van een ingerichte stijl zichtbaar voor de themalaag 'Gemeenten'. Standaard wordt gebruik gemaakt van de normale weergave, hierbij wordt verwezen naar de grafische laag waar de WMS is ingesteld. Van de geselecteerde gemeenten wordt het vlak oranje ingekleurd en groen omlijnd.

Met de knop 'Sla op als standaardinstelling' wordt de ingestelde kleur opgeslagen om bij volgende themalagen en opslaglagen standaard te worden gebruikt. Voor zowel de standaard als de detail kan een standaard kleur worden bewaard.
  

Een voorbeeld van een aangemaakte stijl waarbij alleen de selectieweergave is aangepast.
 

TIP: Bij het instellen van de kleuren kan ook de doorzichtigheid ingesteld worden middels het onderste balkje of middels het laatste getal in het kleurveld. Het laatste getal van de vier heeft een waarde tussen 0 (volledig doorzichtig) en 1 (niet doorzichtig).


 Een voorbeeld van een instelling van een kleur met een doorzichtigheid van 62%.

4.1.5. Geavanceerde stijlen

Wanneer bij een aangemaakte themalaag geen stijl meegeleverd of gekozen is komt de optie geavanceerde stijl bij WFS themalagen beschikbaar. Ontbreekt de geavanceerde stijl optie dan kan dat achteraf gewijzigd worden door in het overzicht van themalagen een themalaag aan te klikken en “Grafische laag” op “Selecteer” te zetten.
De voorwaarde is wel dat de WFS maximaal 1000 objecten in een kaartgebied heeft om de performance niet af te laten nemen. Het gebruik van een maximale schaal is aanbevolen.


De geavanceerde stijl wordt alleen gebruikt bij de standaard stijl. Bij selecties en detailweergave is er geen geavanceerde stijl aanwezig. 


Bij geavanceerde stijl zijn 2 opties beschikbaar: nominaal en bandbreedte. Bij een nominale stijl wordt kunnen stijl items worden gegeneerd op basis van unieke waarden binnen een domein. Bij een bandbreedte stijl kunnen de stijl items binnen een bepaalde klassebreedte vallen.


De stijl items krijgen ieder een eigen kleur. Door een start kleur en een eind kleur op te geven, worden de tussenliggende kleuren automatisch gegenereerd.


Nominale stijl

Een nominale stijl is alleen in te stellen op basis van domeinen die gebaseerd zijn op een attribuut binnenin de themalaag. Het is hierbij niet nodig om alle waarden binnen het attribuut in het domein te hebben staan. Kies bij afwezigheid van deze waarden voor “Toon item voor overige waarden”. De optie met de naam "Overig" komt standaard onderaan te staan. De volgorde kan gewijzigd worden door de stijl items te verslepen. Door een stijl item open te klappen kan de naam "Overig" gewijzigd worden.


Een ingerichte geavanceerde nominale stijl op basis van unieke waarden.


Bandbreedte stijl

Bandbreedtes worden gegenereerd middels een aantal instellingen:


Aantal klassen → Geef hier op uit hoeveel klassen de stijl bestaat. 

Minimum waarde → Minimum waarde, gegevens kleiner dan de minimum waarde worden in de klasse "Overig" opgenomen.

Maximum waarde → Maximum waarde, gegevens groter dan de maximum waarde worden in de klasse "Overig" opgenomen.

Afrondingseenheid →  Eenheid waarop de grenzen van de stijl items worden afgerond.  

Bijvoorbeeld: 

    0.01  -> 10.001, 10.003  

    250 -> 250, 500, 750


Bij een bandbreedte stijl kunnen alleen numerieke attributen gekozen worden.

Met de link "Stijl item toevoegen" is het mogelijk een nieuwe stijl item toe te voegen aan de lijst met bandbreedtes.


Een ingerichte geavanceerde stijl op basis van bandbreedtes.


4.1.6. Filterattributen

Om gerichter te zoeken binnen een thema in NedGlobe Mobile en Web kan er gebruik gemaakt worden van een attributenfilter. Er kan per attribuut één of meerdere filters ingesteld worden door filterattribuut toe te voegen.
 

Voor elk toegepast filter wordt een nieuw filterattribuut toegevoegd.

Bij elk gekozen attribuut wordt een operator en een type invoer gekozen. Bij Invoer kan er gekozen worden voor een domein of een tekstveld. Het is hierbij mogelijk een reeds aangemaakte domein te selecteren of een nieuwe aan te maken. Om een beginwaarde in NedGlobe Mobile en Web in te stellen dient er een waarde meegegeven te worden. Dit is niet verplicht. Tevens is het mogelijk een filter vanaf het begin gelijk actief te zetten door standaard geselecteerd aan te zetten. Wanneer er een beginwaarde opgegeven is kan er door de functie zichtbaar gekozen worden of de mogelijkheid van het instellen van waarden mogelijk is in NedGlobe Mobile en Web. Op deze manier is het mogelijk om een vooraf ingestelde filter enkel aan en uit te zetten.

Het instellen van een filterattribuut.

Wanneer er voor een domein gekozen wordt kan er uit drie mogelijkheden gekozen worden om de gebruiker te laten filteren op de domeinwaarden in het filter tabblad in NedGlobe Mobile/Web:

  • Dropdownlijst → Alle domeinwaarden worden in een lijst getoond
  • Suggestielijst → Tijdens het typen worden suggesties in een lijst getoond
  • Alle waarden tonen → Alle waarden worden getoond met een vinkje ervoor


Keuzelijst bij het selecteren van een domein.


In NedGlobe Mobile en Web zijn de filters onder de legendaknop in een apart tabblad terug te vinden. De aanpassingen van de filters worden doorgevoerd nadat er op Toepassen wordt gedrukt. Het filter werkt samen met de zoekfunctie waardoor er gerichter gezocht kan worden. Beide worden, mits binnen hetzelfde thema valt, gedeactiveerd door de knop “Terugzetten naar beginstand”.


Overzicht van het tabblad Filter in NedGlobe Mobile op een iPad met een filter op de gemeente Vijfheerenlanden.


4.1.7. Instellen geavanceerde labels

Het is mogelijk om geavanceerde labels in te stellen bij een themalaag. Er kan worden aangegeven welke attributen er getoond moeten worden en ook in welke volgorde en eventueel voorzien van speciale scheidingstekens. Ook kan het label over meerdere regels worden getoond.


Instellen van een geavanceerd label bij een themalaag.


Zoals te zien in het voorbeeld, worden er nu drie attribuutwaarden achter elkaar getoond. 

Er zijn de volgende scheidingstekens beschikbaar:

Mogelijke scheidingstekens


Daarnaast kan er gekozen worden of er een label voor de attribuutwaarde getoond moet worden. Hiervoor wordt standaard de alias gebruikt. Ook kan men een eigen label definiëren. Wat er getoond zal worden in de kaart, wordt direct getoond in het veld 'Voorbeeldlabel'. De volgorde van de labels kan gewijzigd worden via drag en drop of door de nummers van de attributen te wijzigen.

Mogelijkheid om de volgorde van attributen te wijzigen.


In onderstaande voorbeeld wordt getoond hoe een label er dan uit kan zien.


Voorbeeld voor een ingesteld label.

4.1.8. Resultaat in NedGlobe Mobile

Na het aanzetten van het thema Buurten, is te zien dat de default stijl van deze laag een zwarte lijn is zonder vlakvulling.
Na het tekenen van een selectie-polygoon, zijn drie gemeenten geselecteerd en rood gehighlight. Dit komt door de Selectie-stijl. Rechtsonder volgt de tabelweergave waarin alleen de buurtnaam, gemeentenaam en een koppeling naar een tabelrelatie wordt getoond.


NedGlobe Mobile: De tabelweergave is open en bijbehorende Selectie stijl is toegepast voor vier objecten op een iPad.


Nadat er in de tabelweergave één object is aangeklikt, volgt hiervoor de detailweergave in het linker menu. Hierbij worden niet alleen de 'Buurtnaam' en ‘Gemeentenaam’ maar ook andere gegevens getoond, zoals ingesteld in de Informatie weergave bij het inrichten van het thema. Het object in detailweergave wordt nu getoond als doorschijnend geel vlak.

NedGlobe Mobile: detailweergave is open en detail stijl is toegepast op een van de vier geselecteerde objecten op een iPad.


4.2. Overzicht thema's

Om de beschikbare thema's in te zien wordt gekozen voor:
Basis → kies optie Thema’s

Hierbij wordt alle beschikbare thema's getoond met daarachter de gekoppelde themalagen. Het is mogelijk om op alle kolommen te rangschikken door op de naam van de kolom te klikken.

Overzicht van de beschikbare thema’s. (Uitsnede)


Om te zoeken op specifieke thema kan linksboven in het zoekveld gebruikt worden. Wanneer hier bijvoorbeeld ‘cbs’ als zoekterm wordt gebruikt, worden alleen de thema’s met in de naam ‘cbs’ getoond.


Overzicht van de themalagen met ‘cbs’ als zoekterm.


Het is ook mogelijk om te filteren op themalagen van een specifieke themalaag of themagroep. De filters zijn te combineren met de zoekfunctie of alleen te gebruiken en blijft actief totdat het filter wordt verwijderd.


 Overzicht van de thema’s met themalaag ‘Kadastrale percelen (WFS)’ als filter. (Uitsnede)


Terug naar inhoudsopgave


5. Themagroepen

Themagroepen zijn verzamelingen van thema’s. Door het gebruik van themagroepen wordt het gebruik van thema's in NedGlobe Mobile overzichtelijker.

Het bekijken en het aanmaken van nieuwe ‘Themagroepen’ is te vinden onder ‘Basis’.


5.1. Nieuwe themagroep

Bij het aanmaken van een themagroep hoeft enkel de naam van de themagroep ingevuld te worden.


Het invulveld voor de naam van de themagroep.


Hier moet een unieke naam worden opgegeven. Wordt er een naam opgegeven die al bestaat, dan wordt dit direct gemeld:


Het invulveld met al een bestaande naam voor een themagroep.


Na het opgeven van een nieuwe naam van de themagroep, moet deze worden opgeslagen, waarna er de mogelijkheid is om direct thema's toe te voegen aan deze themagroep.


Het invulveld voor een themagroep met daaronder de mogelijkheid om thema's toe te voegen.


Door op de + te klikken bestaat de mogelijkheid om thema's uit een lijst te kiezen. In deze lijst komen alleen de thema's voor die nog niet zijn toegekend aan een andere themagroep.


Dialoog met mogelijkheid om thema's aan een themagroep toe te voegen.


Na het toevoegen van de thema's aan de themagroep, is er nog de mogelijkheid om de volgorde van de thema's zoals deze getoond zullen worden binnen de themagroep in Mobile. Dit kan eenvoudig gedaan worden via "drag en drop" door te klikken en de regel vast te houden aan het begin met het symbooltje:


Themagroep met in juiste volgorde geplaatste thema's


Zodra de gewenste thema's in de juiste volgorde zijn geplaatst kan worden opgeslagen via de knop "Opslaan".


5.2. Overzicht themagroepen

Om de beschikbare themagroepen in te zien wordt gekozen voor:
Basis → 
kies optie Themagroepen


In het overzicht van themagroepen is de volgorde van de themalagen te zien. Door de themagroepen te verslepen wordt de volgorde van de themagroepen in NedGlobe Mobile aangapast. Thema's die niet onder een themagroep vallen worden automatisch onder themagroep 'Overig' geplaatst. 

De themagroup "Overig" wordt altijd getoond, zodra er thema's zijn die niet aan een themagroep zijn toegevoegd. Deze themagroep staat altijd onderaan en kan niet verplaatst worden. Binnen deze themagroep kan ook de volgorde van de thema's worden ingesteld, zoals in paragraaf 5.1 beschreven is.

Metingen en terugmeldingen hebben, mits aanwezig, ook een eigen themagroep.


Links: overzicht van de volgorde van Themagroepen en rechts: het resultaat in NedGlobe Mobile.


Terug naar inhoudsopgave


6. Tabelresultaten

Het aanbieden van data zonder geografische locaties in NedGlobe gebeurt onder tabelresultaten. Na het aanmaken van een tabelresultaat kan het aan een themalaag gekoppeld worden. Zie paragraaf 'relaties tussen tabellen' voor meer informatie over het koppelen.


LET OP: Om tabelrelaties te gebruiken is een koppeling met 'NedGlobe Services' nodig en zijn 'Tabelrelaties', 'Tabelresultaten' en 'Data importeren' niet aanwezig.


6.1. Nieuw tabelresultaat

Een nieuw tabelresultaat is aanmaken verloopt via:
Basis → kies optie Tabelresultaten. Links onderaan de overzichtspagina bevindt zich de knop Nieuw.


Geef het nieuwe tabelresultaat een naam, titel en omschrijving. Door publiek toegankelijk aan te zetten worden alle gegevens van het tabelresultaat ook beschikbaar voor NedGlobe Web. 


LET OP: Zet 'publiek toegankelijk' niet aan wanneer het tabelresultaat (privacy) gevoelige informatie bevat.


Kies één van de beschikbare tabelnamen en richt de beschikbaar gekomen tabel in. De instellingen en mogelijkheden van het inrichten van deze tabel komen overeen met paragraaf themalaag informatieweergave.


Voorbeeld van een ingevuld tabelresultaat. (Uitsnede)


In bovenstaand voorbeeld is naast het tabblad informatieweergave een tabblad Zoekattributen beschikbaar. In dit tabblad kunnen attributen gekozen worden, overeenkomstig de instelbare filterattributen bij een themalaag. Het verschil met een filterattribuut van een themalaag is dat de attributen bij een themalaag gebruikt worden voor zowel filteren als zoeken. De zoekattributen bij een tabelweergave worden alleen gebruikt om te kunnen zoeken, omdat hier immers geen geografische locatie te tonen is. 


Voorbeeld van ingestelde zoekattributen bij een tabelresultaat


6.2. Overzicht tabelresultaten

Alle ingerichte tabelresultaten kunnen opgezocht en ingezien worden via:
Basis → kies optie Tabelresultaten


In het overzicht van tabelresultaten zijn alle aangemaakte tabelresultaten te bekijken en aan te passen door op regel van het tabelresultaat te klikken. Alle instellingen, zoals in de vorige paragraaf omschreven zijn, zijn aan te passen met uitzondering van de gekozen tabelnaam.


Bij het openen van een bestaand tabelresultaat vindt automatisch een synchronisatie van de attributen plaats. Dat wil zeggen dat de kolommen van de database tabel opnieuw worden opgevraagd. Zijn er nieuwe kolommen aan de database tabel toegevoegd, dan worden deze ook aan de attributen lijst toegevoegd in het informatieweergave tabblad. Zijn er kolommen verwijderd uit de database tabel, dan worden deze ook verwijderd uit de attributen lijst in het informatieweergave tabblad en zoekattributen tabblad. Indien er verschillen zijn geconstateerd, dan wordt bovenin het scherm een melding getoond dat de attributen zijn gesynchroniseerd.


 

De melding over het synchroniseren bij het openen van een bestaand tabelresultaat.


Terug naar inhoudsopgave


7. Domeinen

Onder domeinen kunnen combinaties van sleutels en waardes worden opgeslagen. Dit zorgt er voor dat bij een terugmelding slechts bepaalde waarden beschikbaar zijn. Dit werkt sneller en kan typfouten in vaste waarden voorkomen. In paragraaf opslaglaag where clause staat beschreven hoe een domein gebruikt wordt om bepaalde objecten niet te tonen.

Domeinen worden ook gebruikt voor geavanceerde styling bij een thema- of opslaglaag. Hierbij is het mogelijk om een stijl te kiezen voor elke waarde binnen het domein.


Het bekijken en het aanmaken van nieuwe ‘domeinen’ is te vinden onder ‘basis’.


7.1. Nieuw domein

Een nieuw domein kan aangemaakt worden onder:
Basis → kies optie Domeinen. Links onderaan de overzichtspagina bevindt zich de knop Nieuw.

Hierbij worden een domeinnaam, sleutels en waardes opgegeven.

Hieronder staat een voorbeeld afgebeeld waarbij de waardes In behandeling, Nieuw en Afgehandeld zijn toegevoegd met de sleutels I, N & A.


Een voorbeeld van een ingericht domein voor 'Status terugmeldingen'.

Door de code en betekenis leeg te laten en op de knop 'Toevoegen' te drukken, wordt er een lege domein waarde toegevoegd. Hiermee kan geavanceerde styling toegepast worden op lege waarden binnen een thema- of opslaglaag.


Een voorbeeld van een domein met een lege domein waarde.


Het is tevens mogelijk om Domeinwaarden te vullen op basis van een WFS-attribuut door ‘Automatisch vullen’ aan te vinken. Na het vullen is het mogelijk waarden te verwijderen en/of toe te voegen.


De invoervelden die ontstaan bij het aanzetten van ‘Automatisch vullen’.


7.2. Overzicht domeinen

Alle ingerichte domeinen kunnen opgezocht en ingezien worden via:
Basis → kies optie Domeinen


Onder overzicht van domeinen wordt een lijst met de aangemaakte domeinen getoond.


Na het doorklikken op een Domein, is deze weer te wijzigen in een scherm zoals in paragraaf nieuw domein is omschreven.


Terug naar inhoudsopgave


8. Data importeren

Via 'data importeren' is het mogelijk om shape- en geopackage bestanden naar NedGlobe Services te uploaden. Deze data kan vervolgens als themalaag beschikbaar worden gesteld voor NedGlobe Mobile en Web. 


Het importeren gaat via:
Data management → kies optie Data importeren.


LET OP: Om 'data importeren' te gebruiken is een koppeling met NedGlobe Services nodig.


Overzicht van 'Data importeren'.


8.1. Geopackage/shape import

Afhankelijk van de keuze shape- of geopackage bestand wordt een bestandskeuze getoond. Shape files dienen in een .zip file te worden aangeboden. Geopackage bestanden als .gpkg

Hieronder wordt de import van een geopackage bestand besproken. De stappen voor een shapefile zijn exact gelijk daaraan met als enige verschil dat een shape bestand slechts 1 tabel bevat en een geopackage bestand 1 of meer tabellen kan bevatten.


Overzicht van 'Data importeren' voor geopackage bestanden.

Selecteer een geopackage bestand en druk op de knop Start upload. Er volgt een melding dat een eventueel eerder geüpload bestand met dezelfde naam zal worden overschreven. Na bevestiging daarvan wordt de upload gestart.

Na upload wordt een nieuw venster geopend dat wacht op het resultaat van het uitlezen van het bestand. Als het resultaat bekend is wordt getoond welke tabellen het bestand bevat.

Overzicht van de inhoud van het bestand.

Per tabel kan een andere naam worden opgegeven en kan worden aangegeven of de inhoud ervan aan NedGlobe moet worden toegevoegd. Als minimaal 1 vinkje is gezet in de kolom importeren wordt de Start import knop actief.

Als de Start import knop is ingedrukt verschijnt een wacht icoontje en wordt het inlezen van de data gestart. Als het inlezen gereed is wordt het resultaat getoond.

Weergave van het resultaat van het inlezen.

De knop Annuleren sluit het Data import detailscherm af en je keert terug in het dataimport scherm. Het overzicht eerdere geopackage imports bevat nu ook deze sessie. An de onderzijde van dit overzicht staat:



De geïmporteerde bestanden worden opgeslagen in een Azure container met de naam 'data-import-org<organisatie-nr>'. In deze container worden de bestanden gedurende minimaal 6 dagen bewaard, waarna ze automatisch verwijderd zullen worden.


8.2. Gebruiken van geïmporteerde data

Begin met het aanmaken van een nieuwe themalaag zoals in paragraaf nieuwe themalaag toegelicht wordt. Bij de OWS service wordt er gekozen voor NedGlobe Services.


LET OP: Om de geïmporteerde data te kunnen gebruiken zal er eerst de OWS service 'NedGlobe Services' aanwezig moeten zijn. Is deze niet aanwezig neem dan contact op met Cadac Support.


Er ontstaat een nieuw keuzemenu met de opties luchtfoto en database tabel. Kies voor database tabel en vervolgens voor de naam van de tabelnaam dat eerder in dit hoofdstuk is aangemaakt. De instellingen die volgen komen overeen met het aanmaken van een WFS themalaag zoals beschreven wordt in paragraaf nieuwe themalaag




9 . Opslaglagen

Terugmeldingen en metingen kunnen gedaan worden met speciaal hiervoor aangemaakte opslaglagen. Hierdoor kan een gebruiker van NedGlobe Mobile in het veld terugmeldingen of metingen doen op het kaartmateriaal op basis van de echte situatie. Deze komen live door en worden, afhankelijk van de inrichting, direct zichtbaar in NedBrowser.
Ook kunnen terugmeldingen en metingen zichtbaar gemaakt worden in NedGlobe Web. De terugmeldingen die in NedGlobe Web gedaan zijn kunnen in NedGlobe Mobile weergegeven en bewerkt worden.


De opties in het menu onder Opslaglagen zijn ‘ Overzicht’ en ‘Terugmelding categorieën’.


9.1. Nieuwe opslaglaag

Een nieuwe terugmeld-laag kan aangemaakt worden bij:
Opslaglagen → kies optie Overzicht. Links onderaan de overzichtspagina bevindt zich de knop Nieuw.

Bij het aanmaken van een opslaglaag moet eerst een naam worden aangeven, hiermee is de laag binnen het NedGlobe Dashboard terug te vinden. De alias is de naam zoals deze getoond wordt binnen NedGlobe Mobile & NedGlobe Web. Trefwoorden kunnen gebruikt worden om deze opslaglaag terug te vinden. Daarna wordt het opslagtype terugmelding of meting gekozen.

Een opslaglaag wordt gedaan door de geometrie van de locatie te tekenen en hier bepaalde informatie aan toe te voegen. Onder geometriesoort wordt aangegeven wat een terugmelder in deze laag mag tekenen: een Punt, Lijn, Vlak of een combinatie van deze drie keuzes. Wanneer de opslaglaag openbaar gemaakt wordt kan er enkel voor Punt gekozen worden bij het opslagtype terugmelding. Het exporteren en afdrukken worden in de gelijknamige hoofdstukken nader toegelicht. Door status updates versturen aan te zetten wordt de initiële melder van een terugmelding, die in NedGlobe Mobile gedaan zijn, op de hoogte gesteld als er een wijziging plaatsvindt.


Per opslaglaag worden naam, alias, trefwoorden, opslagtype en geometriesoort opgegeven.


Voor opslaglagen die in een web themakaart worden gebruikt en die lijn en/of vlak geometrie kunnen bevatten kan een alternatieve tekst worden opgegeven die de gebruiker ziet bij het aanmaken van een melding. Standaard krijgt de gebruiker een knop met de tekst maak een nieuwe melding te zien.


Onder het venster 'opmaak' worden vervolgens de invoervelden en de stijlen bepaald. Optioneel kan een where Clause opgenomen worden. Deze stappen worden in de volgende paragrafen beschreven.


9.1.1. Opslaglaag invoervelden

De informatie van een opslaglaag wordt opgebouwd aan de hand van invoervelden. Een invoerveld is een attribuut met een bepaald datatype, welke gebruikt kan worden in een terugmelding of meting. Om een nieuw Invoerveld toe te voegen wordt geklikt op “+ Invoerveld toevoegen”.

Standaard zijn de invoervelden “aanmaker”, “aanmaakdatum“, “gewijzigd door“, “wijziging datum“, “verwijderd door”, “verwijder datum”, “lengte”, “oppervlakte”, “X-coördinaat” en “Y-coördinaat” al aangemaakt binnen een terugmelding en meting.

Wordt er een terugmelding ingericht voor een web themakaart, dan worden de invoervelden “meldingsnummer”, “aansluit-nummer” en “adres” automatisch aangemaakt. Bij meting worden deze invoervelden niet toegevoegd.


De standaard invoervelden die aanwezig zijn bij het aanmaken van opslaglaag; links voor een standaard terugmelding, of meting, rechts voor een web themakaart laag.


Naast de standaard invoervelden kunnen eigen invoervelden ingevoegd worden. Per invoerveld kunnen de volgende opties ingevuld worden:

  • Naam →  Naam van dit invoerveld binnen NedGlobe Dashboard
  • Alias →  Naam van dit invoerveld binnen NedGlobe Mobile/Web
  • Type →  Type data van dit invoerveld
  • Verplicht →  Invoerveld is wel/niet verplicht in te vullen
  • Categorieën →  Keuzelijst met te kiezen categorieën voor terugmeldingen
  • Toelichting in invoerveld →  Tekst dat in een leeg invoerveld getoond word in NedGlobe Mobile/Web
  • Zichtbaar bij aanmaken →  Invoerveld is wel/niet zichtbaar bij aanmaken terugmelding in NedGlobe Web
  • Tabel weergave →  Wel/niet tonen van dit invoerveld in de tabelweergave
  • Detail weergave →  Wel/niet tonen van dit invoerveld in de detailweergave
  • Eén venster weergave →  Wel/niet tonen van dit invoerveld in één venster Weergave
  • Exporteren →  Wel/niet exporteren van invoerveld (zie hoofstuk exporteren)
  • Afdrukken →  Wel/niet afdrukken van invoerveld (zie hoofdstuk afdrukken)
  • Zoekeigenschap →  Wel/niet kunnen zoeken op dit invoerveld
  • Domein →  Mogelijke waarden voor type Alfanumeriek
  • Domein uitbreidbaar   Wel/niet de mogelijkheid geven om waarden toe te voegen aan een domein
  • Standaard waarde →  Standaard waarde voor het invoerveld
  • Aantal regels →  Aantal regels tekstveld bij type Alfanumeriek
  • Max. lengte →  Max. lengte regel bij type Alfanumeriek of Numeriek


Hiervan zijn sommige velden enkel bij bepaalde types beschikbaar. Het aantal regels is bijvoorbeeld enkel bij type alfanumeriek beschikbaar wanneer er geen domein gekozen is.

De detailweergave wordt alleen in NedGlobe Mobile gebruikt. De één venster weergave wordt altijd voor NedGlobe Web gebruikt wanneer tabelweergave niet aanstaat én voor NedGlobe Mobile indien sprake is van een klein scherm zoals een mobiele telefoon. In dat laatste geval wordt geen tabelweergave en detailweergave gebruikt. Op kleine schermen wordt de één venster weergave beeldvullend getoond.


Het type bepaalt wat voor data in dit invoerveld meegegeven kan worden in deze terugmelding. De beschikbare types zijn:

  • Alfanumeriek
  • Berekend veld
  • Categorie (zie hoofdstuk 9.3)
  • Datum
  • Email
  • Foto
  • Numeriek (met of zonder decimalen)
  • Status (alleen bij web themakaart) 


LET OP: Foto’s worden in NedGlobe Web na doorvoeren van een webmelding niet meer getoond in verband met de AVG. Wel zijn de foto’s via NedGlobe Mobile te bevragen en aan te passen.

 

Hieronder staat een voorbeeld afgebeeld van een invoerveld van type 'Status', een type invoerveld dat alleen beschikbaar is bij webterugmeldingen. Er is bij naam en alias “Status” ingevuld, maar hoeft niet overeen te komen met het type invoerveld. Bij doorklikken op een terugmelding of meting in deze laag, wordt dit invoerveld zowel in de tabel- als detail-weergave getoond. Verder wordt er gebruik gemaakt van een domein, namelijk “Status”. Dit staat verder beschreven in hoofdstuk domeinen.


Voorbeeld van een invoerveld voor 'Status', waarbij gebruik wordt gemaakt van een domein.


Bij het type Alfanumeriek kan er bij het gekozen Domein ook aangevinkt worden, dat bij het aanmaken van een terugmelding ook nieuwe waarden aan een domein kunnen worden toegevoegd. 


Voorbeeld van een Alfanumeriek Domein, waarbij de optie "Domein uitbreidbaar" is aangevinkt


Op bovenstaande wijze kunnen invoervelden van de verschillende typen toegevoegd en ingericht worden. Invoervelden van berekend veld heeft een expressie veld. Om berekende velden te kunnen gebruiken is ten minste één numeriek veld met een verplichte waarde binnen dezelfde opslaglaag nodig. NedGlobe geeft een melding als de expressie niet succesvol berekend kan worden.


Voorbeeld van een berekend veld met een expressie waarin invoerveld 'nzd' vermenigvuldigd wordt met opslaglaag 'nmd' en vervolgens gedeeld wordt door vijf.

9.1.2. Opslaglaag stijlen

Voor het tonen van de opslaglagen in het kaartbeeld van NedGlobe Mobile/Web, wordt een stijl gespecificeerd. Dit gaat op dezelfde manier als stijlen binnen thema’s aangemaakt worden (zie paragraaf themalaag informatieweergave) met de uitzondering dat er onder opslaglagen ook in geavanceerde stijl op cluster en/of invoerveld een stijl aangemaakt kan worden. Klik op stijlen om de stijl wijzigen.

Een voorbeeld van een ingerichte stijl ziet er als volgt uit:


Afbeelding van de standaard ingerichte stijl voor een opslaglaag.


Er zijn hier twee verschillen ten opzichte van het stijlen van een themalaag:

  1. Het tonen van een tekstattribuut is niet beschikbaar, het gaat enkel om de geometrie.
  2. Er is de keuze tussen eenvoudige stijl (gelijk aan Thema’s) en geavanceerde stijl. Bij de geavanceerde stijl is het mogelijk om een stijl te kiezen voor elke waarde van één invoerveld dat door een domein gevuld is. Op deze manier is het ook mogelijk om bij webterugmeldingen clusters een andere stijl toe te kennen.


Omdat in deze terugmelding-laag bij geometriesoort voor punt, lijn en vlak is gekozen, is er in de stijl rekening gehouden met punten, lijnen en vlakken. Standaard worden de terugmelding-vlakken in blauw met een zwarte lijn getoond, lijnen worden in blauw getoond zonder zwart contour, punten worden in dezelfde kleur getoond als vlakken maar dan als stip.


Een voorbeeld van een vlak, lijn en grens op basis van de instellingen van de in het voorbeeld gegeven stijl.


Wanneer er in Mobile of Web uitgezoomd is boven de maximum schaal, worden webmeldingen geclusterd. Wordt er op een cluster geklikt, dan wordt er op het cluster ingezoomd en worden er geen meldingen geselecteerd. Indien een cluster uit één web melding (of een melding met meerdere aansluitmeldingen) bestaat wordt er direct op de melding ingezoomd. In alle andere gevallen gaat het stapsgewijs in twee zoomniveaus. Op clusterniveau is niet mogelijk om te selecteren door middel van polygoon- en cirkelselectie.


Een clustering van web meldingen.


9.1.3. Opslaglaag Where Clause

Onder de where clause kan aangegeven worden in welke gevallen een bepaalde terugmelding niet meer te zien moet zijn. Hierbij kan gedacht worden aan een Invoerveld met Status, waarbij terugmeldingen met de status 'afgehandeld' niet meer getoond worden. Een andere optie is om de meldingen te nummeren op prioriteit. In dat geval kan gekozen worden om meldingen met een lage prioriteit in deze laag niet te tonen. Dit gaat door middel van een invoerveld, operator en waarde.

Als er voor een invoerveld gekozen is met een datumwaarde, dan kan er naast een specifieke datum ook de waarde <SYSDATE> gebruikt worden waardoor altijd de dag van vandaag aangehouden wordt. Door er een getal achter te zetten kan een precieze datum ten opzichte van vandaag gekozen worden, zoals bijvoorbeeld <SYSDATE-7> voor week geleden of <SYSDATE+2> voor overmorgen.


Voorbeeld van een where clause waarbij het invoerveld 'Status' wordt gebruikt om terugmeldingen met status “Afgehandeld” niet te tonen.


Het kan handig zijn om de where clause te gebruiken in combinatie met een domein. Hierbij worden vooraf ingestelde waarden uit een drop-down menu gekozen. Dit werkt sneller in het veld en maakt het onmogelijk om typfouten te maken. Zie hoofdstuk domeinen voor meer informatie.

De where clause van webterugmeldingen geeft de mogelijkheid om naast het filteren ook terugmeldingen te verwijderen. Alle terugmeldingen die voldoen aan voorwaarden om verwijderd te worden, worden via een sceduled task elke nacht automatisch uit de database verwijderd.


Voorbeeld van een te verwijderen where clause.


9.2. Overzicht opslaglagen

Een overzicht van alle aangemaakte opslaglagen is te vinden onder:
Opslaglagen → kies optie Overzicht

Hier volgt een lijst met alle opslaglagen met een te gebruiken zoekveld en de mogelijkheid tot filteren. Klikken op een opslaglaag maakt het mogelijk om deze aan te passen. Het aanpassen gebeurt op dezelfde manier als het aanmaken van een nieuwe opslaglaag. Naast aanpassen is het ook mogelijk om een kopie te maken van een bestaande opslaglaag, met de knop Kopiëren onderaan het scherm.

Tevens kan er gefilterd worden op meldingen en metingen.


Het opslaglagen overzicht is te gebruiken om opslaglagen te zoeken en vervolgens aan te passen.



9.3. Wijzigen opslaglaag

Door te klikken op een opslaglaag in het overzicht van opslaglagen is het mogelijk om deze opslaglaag te wijzigen. Naast de in paragraaf 9.1 genoemde instellingen, kan er nu ook een geavanceerd label worden ingesteld bij een opslaglaag.

Naast de tabbladen 'Invoervelden' en 'Stijlen' is er nu ook het tabblad 'Geavanceerde labels'.


De beschikbare tabbladen bij het muteren van een opslaglaag


Door op de header van dit tabblad te klikken, kan men net zoals bij een themalaag binnen een thema, nu invoervelden kiezen om deze als label te tonen.


Voorbeeld van een ingesteld label bij een opslaglaag


Zodra er een geavanceerd label is ingesteld, kan in het tabblad stijlen en dan tabblad Standaard, nog tekstuele instellingen worden gemaakt hoe het label moet worden afgebeeld.


Voorbeeld van de instellingen voor een geavanceerd label


Na deze instellingen, zal een gebruiker dit label in mobile zien bij alle terugmeldingen binnen deze opslaglaag.


9.4. Terugmelding categorieën

Een overzicht van alle Terugmelding categorieën (werkgebieden) en het instellen hiervan is te vinden onder:
Opslaglagen → kies optie Terugmelding categorieën.


Overzicht van beschikbare Terugmelding categorieën


Hier kunnen eenvoudig categorieën worden toegevoegd, door een Categorienaam en een emailadres van de beheerder in te vullen. Als beide correct zijn ingevuld, komt de knop "Toevoegen" beschikbaar en kan de categorie worden toegevoegd aan de bestaande lijst van categorieën. 

Categorieën kunnen gewijzigd worden, door te klikken op het blauwe icoontje achter een categorie.

Categorieën kunnen verwijderd worden door het rode x-je achter een categorie.

Nadat de lijst van categorieën is aangepast. Moet deze bevestigd worden door op "Opslaan" te klikken". Door op "Annuleren" te klikken worden de wijzigingen niet opgeslagen in de database.


Bij het aanmaken of wijzigen van een terugmelding laag, kan nu bij de invoervelden ook een veld worden toegevoegd van het type "Categorie".

Deel van het invullen van invoervelden bij een terugmelding laag.


Het is dan wel van belang dat de optie "Status updates versturen" is aangevinkt:


Deel van instellingendialoog voor een terugmelding laag.


Zodra er een invoerveld van het type "Categorie" is gekozen, worden alle beschikbare categorieën die ingesteld zijn, getoond. Er moet dan ten minste één categorie aangevinkt worden.


Deel van instellingendialoog voor het instellen van een Categorie als invoerveld.


Na opslaan kan in Mobile bij het aanmaken van een terugmelding een Categorie worden gekozen.


9.5. Resultaat in NedGlobe Mobile

Na het doorlopen van de bovenstaande stappen, is een webterugmeldlaag gemaakt waarin een categorie (afdeling), status, omschrijving, naam melder en email kunnen worden aangegeven. De velden van naam en email zijn leeg doordat de aanmelder deze niet heeft ingevuld. Hieronder staat een voorbeeld van een gedane terugmelding.


NedGlobe Mobile: Het inzien van een aangemaakte terugmelding op een iPad.



Omdat de terugmelding in detail-selectie actief staat, is het object intensiever groen gekleurd. Hierbij komt het detail-menu links naar voren. Daarin is te zien dat het gaat om een terugmelding met de status Afgehandeld.

9.6. NedBrowser configuratie


Behalve in NedGlobe Mobile, is het ook mogelijk om terugmeldingen in te zien binnen NedBrowser. Alle aangemaakte terugmeldingen komen terecht in een beveiligde GeoServer-instantie waarvan elke organisatie aparte inlog-gegevens heeft. Na de configuratie hiervan binnen NedBrowser kunnen terugmeldingen als een normale laag getoond en gebruikt worden. Hieronder wordt beschreven hoe deze configuratie verloopt.


9.6.1. Inrichten terugmeldlaag


Binnen NedBrowser wordt een nieuwe WMS-laag gebruikt om terugmeldingen te kunnen tonen. Daaraan worden vervolgens de WFS-gegevens gekoppeld zodat de details van de melding opgevraagd kunnen worden. Hieronder staat een voorbeeld voor de inrichting van deze WMS-laag.


Ingerichte WMS-URL die verwijst naar de GeoServer instantie met de terugmelding-lagen


Voor deze inrichting is de volgende URL nodig om de GeoServer instantie met de terugmelding-lagen te benaderen:


    https://nedglobe-feedback.cadac.com/orgxyz/ows


waarbij orgxyz variabel is afhankelijk van welke organisatie het betreft. Een NedGlobe consultant kan u helpen als het organisatienummer niet bekend is.


Omdat het hier gaat om een SSL-verbinding (beginnend met https), is het nodig om het bijbehorende certificaat in te lezen in de NedBrowserKeyTrustStore.

Het wordt toegevoegd door naar bovenstaand adres te gaan in Firefox of Chrome, op het slotje links voor de adresbalk te klikken en via “Meer informatie” het bestand te downloaden. Sla het bestand op onder de naam nedgraphicsnl.crt en plaats deze in de SSL-map van NedBrowser (standaard map is C:\NedGraphics\NedBrowser\Productie\SSL) op de applicatieserver.

Open een opdrachtprompt op de applicatieserver en navigeer naar de bin-map van JAVA Home (b.v. C:\Program Files\Java\jdk1.8.0_91\bin) waarin “keytool.exe” staat en voer het volgende commando in één regel uit (let op bij het kopiëren van teksten):



Herhaal bovenstaande stappen voor elke omgeving (BAG, Test, productie) en herstart daarna de NedBrowser Tomcat services.

Wat betreft authenticatie wordt de inlog-informatie opgegeven die is aangemaakt bij de organisatie in het NedGlobe Dashboard. Na het invoeren van de inlog-informatie kan worden gekozen voor “Ophalen WMS gegevens”. Vervolgens kunnen op de gebruikelijke manier WMS-lagen worden opgehaald, hierboven is dit gedaan voor de laag “feedback_riolering”, daarbij is te zien dat deze onder organisatie 4 valt.

Na het toevoegen van de WMS-laag, moet de WFS connectie gemaakt worden, kies hiervoor eerst “Bepaald WFS versie” en vervolgens “Maak WFS connectie”.
Dan kan worden gekozen voor “Inlezen datamodel”, waarbij de WFS-gegevens voor alle lagen kunnen worden opgehaald. Kies dan voor “Edit” bij de WMS-laag en koppel deze aan het bijbehorende WFS Object. In onderstaande afbeelding is te zien dat de WMS laag “feedback_riolering” is gekoppeld aan het bijbehorende WFS-object.


Ingerichte WMS-URL die verwijst naar de GeoServer instantie met de terugmelding-lagen.


Hierna kan deze laag op de gebruikelijke manier verwerkt worden in nieuwe producten. Op deze manier kunnen bijvoorbeeld de terugmeldingen op de riolering, in hetzelfde product terecht komen als de riolering objecten.


Terug naar inhoudsopgave


10. Autorisatie

Onder autorisatie kan worden aangegeven wat een gebruiker allemaal mag zien en gebruiken. Dit gebeurt door profielen in te stellen en vervolgens aan een gebruiker te koppelen. Profielen kunnen worden ingesteld voor;

  • ondergrondlaag profielen
  • tabelresultaten, thema- & opslaglagen profielen
  • API profielen

Per gebruiker kunnen vervolgens de gewenste profielen geselecteerd worden.


Onder autorisatie zijn ‘profielen’ en ‘gebruikers’ ondergebracht.


10.1. Nieuw ondergrondlaag profiel

Een nieuw ondergrondlaag profiel toevoegen gaat via:
Autorisatie profielen → kies optie nieuw ondergrondlaag profiel onderaan de pagina.

In dit scherm kunnen de naam en de geselecteerde ondergrondlagen ingevuld worden. Bij de profielnaam wordt gecontroleerd of deze naam niet al bestaat. In het overzicht beschikbare ondergrondlagen staan alle themalagen die als ondergrondlaag zijn ingesteld. Door een ondergrondlaag te selecteren en met de enkele horizontale pijl naar geselecteerde ondergrondlagen te verplaatsen, wordt deze beschikbaar via dit profiel. Met de dubbele horizontale pijl worden alle ondergrondlagen verplaatst. Onder geselecteerde ondergrondlagen kunnen de verticale pijlen gebruikt worden om de volgorde van de ondergrondlagen aan te geven.


In dit voorbeeld wordt een ondergrondlaag profiel aangemaakt met de naam “Algemeen beheer” waarbij de BRT en PDOK-luchtfoto beschikbaar worden gesteld.


10.2. Nieuw thema, opslaglaag en tabelresultaat profiel

Een nieuw thema- en terugmelding-profiel toevoegen gaat via:
Autorisatie  profielen → kies optie nieuw thema, opslaglaag en tabelresultaat profiel onderaan de pagina.

In dit scherm kunnen de beschikbare thema’s, tabelresultaten en opslaglagen ingesteld worden voor een nieuw profiel. Ook hier wordt gecontroleerd of de profielnaam niet al bestaat. Het profiel kan eventueel ingesteld worden als een standaard profiel. Daarmee kan het direct toegekend worden aan nieuwe gebruikers (zie paragraaf nieuwe gebruiker).

Daaronder kunnen de thema’s voor dit profiel gekozen worden door thema’s vanuit beschikbare thema’s te verplaatsen naar geselecteerde thema’s door middel van de horizontale pijltjes. De verticale pijltjes kunnen gebruikt worden om de themavolgorde aan te passen en wordt in NedGlobe Mobile op dezelfde volgorde getoond. De volgorde van de legenda in NedGlobe Mobile wordt bepaald door welk nummer het heeft meegekregen in de thema's. Binnen hetzelfde nummer wordt er op alfabetische volgorde gesorteerd.


Tabelresultaten volgt dezelfde inrichtingsstructuur als het beschikbaar stellen van thema's met als uitzondering dat deze alleen zichtbaar zijn wanneer de gekoppelde themalaag geopend is.


 In dit voorbeeld is een tabelresultaat met de naam 'Leefbaarheid buurten' te zien. 


Voor metingen en terugmeldlagen kan gekozen worden of deze alleen zichtbaar zijn of dat de gebruiker deze ook mag bijwerken en verwijderen. Wanneer een laag bijgewerkt mag worden, dan is deze ook automatisch zichtbaar.


In dit voorbeeld wordt een thema en een terugmelding profiel aangemaakt met de naam 'Beheer profiel'.

LET OP: Webmetingen worden niet getoond onder meting rechten omdat webmetingen altijd persoonlijk zijn. Wanneer het tabblad van de webbrowser ververst of afgesloten wordt zijn de gedane webmetingen niet meer zichtbaar. NedGlobe herkent het openen van een nieuw tabblad of verversen van de pagina als nieuwe sessie. Gedane webmetingen worden binnen 48 uur automatisch uit de database verwijderd.


10.3. Nieuw API profiel

Een nieuw API profiel toevoegen gaat via:
Autorisatie  profielen  kies optie nieuw API profiel onderaan de pagina.


LET OP: Er is een aparte licentie voor deze functie vereist.


Bij het aanmaken van een nieuw API profiel is het mogelijk om deze als een standaard profiel mee te geven aan nieuwe gebruikers en wordt de profielnaam gecontroleerd of deze al bestaat. Bij bestaande gebruikers zal het profiel achteraf toegekend moeten worden. Onder het aanmaken staan de beschikbare API’s waaruit gekozen kan worden.


Overzicht van een nieuw API profiel.

10.4. Overzicht profielen

Een overzicht van de bestaande profielen is in te zien door te klikken op:
Autorisatie  profielen  kies optie overzicht

Er zijn drie lijsten aanwezig; de eerste bevat de ondergrond profielen, de tweede bevat de thema- en opslaglaag profielen en de derde de API profielen. Door op een van de profielen te klikken, wordt doorverwezen naar de bijbehorende detail pagina’s. Deze werken zoals eerder in paragraaf nieuw API profiel staat beschreven.

Het zoekvenster kan gebruikt worden om de lijst te filteren. De gebruikte zoekterm wordt als filter toegepast op beide lijsten.


Overzicht van de bestaande ondergrond –profielen en thema- en terugmelding-profielen.


10.5. Gebruikersgroepen

Het is mogelijk om gebruikersgroepen te definiëren. Een gebruikersgroep kan worden gebruikt bij meerdere gebruikers, zodat niet meer bij elke gebruiker de 'Ondergrondlaag profiel' gekozen hoeft te worden en de "Thema, opslaglaag en tabelresultaat profielen' en de 'API profielen' hoeven te worden aangevinkt. Zoals de naam al zegt, kan er nu voor een groep gebruikers één gebruikersgroep gedefinieerd worden met alleemaal dezelfde profielen. Vervolgens kan zo'n gebruikersgroep aan al die gebruikers worden toegekend. 


Overzichtsscherm met een aantal gedefinieerde gebruikersgroepen.


Binnen dit scherm kan per kolom gesorteerd worden en gefilterd worden op profielnamen, zodat makkelijker de naam van de juiste Gebruikersgroep gevonden kan worden.

In de volgende paragraaf wordt beschreven hoe een gebruikersgroep gedefinieerd kan worden en in de daarop volgende paragraaf wordt beschreven hoe zijn gebruikersgroep kan worden toegekend aan een gebruiker.


10.6. Nieuwe gebruikersgroep

Voor het aanmaken van een nieuwe gebruikersgroep bevindt zich onderaan het scherm met een overzicht van de bestaande gebruikersgroepen een knop 'Nieuw +'. Door op deze knop te klikken krijgt met het onderstaande scherm te zien.


Scherm voor het definiëren van een nieuwe gebruikersgroep.


Bij het definiëren van een nieuwe gebruikersgroep moet er eerst een naam gekozen worden. Daarna kan er een 'Ondergrondlaag profiel' gekozen worden. Hiermee wordt bepaald met welke ondergrondkaart Mobile opstart. Daarna kunnen één of meer 'Thema, opslaglaag en tabelresultaat profielen' aangevinkt worden. Daarna de gewenste 'API profielen'. Als alles naar wens is ingevuld, kan de gebruikersgroep worden opgeslagen via de knop 'Opslaan'. Dit scherm kan altijd verlaten worden via de knop 'Annuleren'.


In de volgende paragraaf wordt beschreven, hoe een gebruikersgroep kan worden toegekend aan een gebruiker.


10.7. Nieuwe gebruiker

Een nieuwe gebruiker toevoegen gaat via:
Autorisatie  gebruikers  kies optie nieuw onderaan de pagina.

Hierna volgt een scherm waarbij de gebruikersnaam ingevuld moet worden. Dit vraagt om een valide e-mailadres dat bekend is gemaakt in de Azure Active Directory van NedGlobe wanneer het om een beheerder gaat. Gebruikers zonder beheerdersrechten mogen ook via een eigen Azure AD opgenomen zijn.
 

TIP: Alle gebruikers uit een eigen Azure AD kunnen in één keer toegevoegd worden. Daarbij is het wel aan te raden om van tevoren een goed basisprofiel op te stellen (zie paragraaf overzicht profielen). Een NedGlobe consultant kan daarbij assisteren.


LET OP: Onbekende niet geregistreerde gebruikers van een bepaald domein kunnen nu automatisch toegevoegd worden bij de eerste keer inloggen. Om dit te laten werken is registratie van het domein door Cadac nodig. Neem hierover contact met de Cadac helpdesk op.


Vervolgens kan één ondergrondlaag profiel worden gekozen en meerdere thema en terugmelding profielen. De gekozen profielen bevatten de beschikbare lagen die de gebruiker in NedGlobe Mobile kan opvragen.

Voorbeeld van een nieuw toe te voegen gebruiker.


In dit voorbeeld heeft de gebruiker jan.janssen@gemeentenaam.nl toegang tot het ondergrondlaag profiel 'Basis' en het thema en opslaglaag profielen 'BAG', 'BOA' en 'BOR'. Daarnaast heeft deze gebruiker, die geen beheerder is, rechten gekregen om te mogen importeren in een terugmeldinglaag.


Het is ook mogelijk om een gebruikersgroep toe te voegen aan een gebruiker. In een gebruikersgroep, zoals deze beschreven is in de voorgaande twee alinea's kunnen alle gewenste profielen worden gekozen en aangevinkt. Zodra er een gebruikersgroep gekozen is, komen de overige instellingen te vervallen van een gebruiker. Deze blijven overigens wel bewaard. Zodra de gebruikersgroep weer wordt verwijderd van een gebruiker, komen de oorspronkelijke instellingen weer tevoorschijn. Hieronder is te zien hoe het scherm eruit ziet bij het kiezen van een gebruikersgroep.


Scherm met instellingen voor een gebruiker met een gebruikersgroep.


10.8. Overzicht gebruikers


Gebruikersoverzicht van een organisatie.



Gebruikersoverzicht van een organisatie binnen een samenwerkingsverband. Alle gebruikers van de organisatie binnen het samenwerkingsverband worden getoond.


Onder het gebruikersoverzicht is een lijst met alle gebruikers binnen de organisatie of organisaties binnen een samenwerkingsverband in de NedGlobe inrichting te vinden. Hier kunnen bestaande gebruikers opgezocht worden, om vervolgens hun rechten bij te werken. Na het klikken op een gebruiker volgt hetzelfde scherm als bij een Nieuwe gebruiker, maar dan met opgeslagen autorisatie gegevens.


Voor een organisatie binnen een samenwerkingsverband geldt dat de gebruikersrechten ingesteld moeten worden voor elk van de organisaties binnen het samenwerkingsverband. Selecteer eerst de juiste organisatie in de selectielijst rechtsboven in het venster en stel vervolgens de rechten van de gebruiker voor de organisatie in. Het is ook mogelijk om een gebruiker geen rechten te geven binnen een organisatie. In dat geval is het voor een gebruiker niet mogelijk om in Mobile te wisselen naar de organisatie waarvoor deze geen rechten heeft.


Wanneer er een groot aantal gebruikers aanwezig is, kan het handig zijn om te zoeken op een gebruikersnaam. Dit wordt gedaan door een naam op te geven in het zoek-veld.


Het is ook mogelijk om te filteren op gebruikers bijvoorbeeld ondergrondlaag profiel of wanneer NedGlobe voor het laatst gebruikt is. De filters zijn te combineren met de zoekfunctie of alleen te gebruiken.


 Met de knop "Download data" is het mogelijk om het gebruikers overzicht te exporteren naar CSV-formaat. 



Door 1 of meer gebruikers aan te vinken, komt een knop beschikbaar "Geselecteerde gebruikers". Onder deze knop zijn de volgende functies te vinden die op de selectie van gebruikers worden toegepast:

  1. Verwijderen
  2. Koppelen aan een gebruikersgroep

Terug naar inhoudsopgave


11. Systeem

Alle centrale configuratie van het NedGlobe is te vinden onder 'systeem'. Deze configuratie is bepalend voor wat er centraal (geautoriseerd) beschikbaar is voor NedGlobe Mobile en Web.


LET OP: Niet alle opties zijn voor elke klant beschikbaar. Dit is afhankelijk van welke modules afgenomen of ingericht zijn. Neem contact op met de Cadac support over de mogelijkheden.


De opties in het menu onder Systeem.


11.1. Controle

Het kan voorkomen dat een gebruikte webservice uit de lucht gaat, of vanaf een bepaald tijdstip andere lagen en attributen aanbiedt. Bij de controle wordt nagelopen of alle OWS services, themalagen en attributen die gebruikt worden, bij de inrichting van het NedGlobe Dashboard, op dat moment beschikbaar zijn. De controle is te vinden onder:
Systeem   kies optie Controle

Totdat de controle gestart wordt, wordt ervan uit gegaan dat de webservice beschikbaar is.


Gebruik de knop 'start controle' om de beschikbaarheid van de webservices te controleren.


Tijdens de controle kan er gebruik gemaakt worden van alle andere functionaliteiten van NedGlobe. Wanneer de controle voltooid is, volgt het resultaat in een te downloaden rapport.
Mocht het zo zijn dat de eigen OWS-service bepaalde lagen of attributen mist, dan kunnen deze opnieuw ingericht worden in de webservice. Alternatief is dat de bijbehorende themalagen in NedGlobe Dashboard worden aangepast. Wanneer webservices van derden wijzigen of niet beschikbaar zijn, dan is hier niet direct iets aan te doen behalve door contact op te nemen met de betreffende organisatie.


11.2. Instellingen

Onder instellingen staan de gegevens van de organisatie. Doorgaans zullen deze tijdens de installatie al goed zijn ingesteld.


De volgende instellingen zijn hier te wijzigen:

  • Logo →  Logo dat gebruikt wordt in NedGlobe Mobile en Web
  • Favicon →  Favicon dat gebruikt wordt in NedGlobe Mobile en Web
  • Standaard ondergronlaag profiel default bij aanmaken nieuwe gebruikers
  • Email →  Email-adres instellingen
  • Maximum aantal →  Maximum aantal resultaten filter resultaten
  • Polygoon of rechthoek →  De polygoon met de omtrek van de organisatie zoals gemeentegrens
  • Gebruikersnaam →  Gebruikersnaam voor opslaglagen en GeoServer instantie
  • Wachtwoord →  Wachtwoord voor opslaglagen en GeoServer instantie
  • PDOK Locatieserver →  Gemeenten (gescheiden door ;) waarin adressen gezocht worden


Na het wijzigen van de instellingen moet op opslaan geklikt worden om de wijzigingen te onthouden. Hieronder staat een voorbeeld van ingevulde instellingen:


Een voorbeeld van ingevulde instellingen waarbij locaties binnen Vianen, Emmen, Koggenland, Schagen en Stein gezocht kunnen worden.

11.3. API instellingen

Onder Systeem  API Instellingen zijn de beschikbare API’s te wijzigen. Afhankelijk van wat voor type API het is zijn er bepaalde instellingen beschikbaar.

Na het openen wordt er een zoekbalk en eventuele beschikbare API’s getoond.


 
Lijst met beschikbare API’s.

LET OP: Zijn er geen API’s aanwezig neem dan contact op met support. Voor deze module is een aparte licentie vereist en de aanwezige API’s zijn afhankelijk van de afgenomen connecties.


Door op één van de aanwezige regels te klikken wordt de API instellingen van deze connectie geopend.


 
Voorbeeld van API instellingen.


11.3.1. Toelichting velden

  • Naam →  Naam van de API. Deze wordt centraal geregeld en is niet door de beheerder aan te passen.
  • URL →  Vul hierin de URL waar de service te vinden is.
  • Ontvanger applicatie →  Vul hierin de naam van de applicatie van de service. Dit wordt gebruikt als extra controle richting de service.
  • Ontvanger organisatie →  Vul hierin optioneel de organisatienaam van applicatie van de service. Dit wordt gebruikt als extra controle richting de service. 
  • Ontvanger administratie →  Vul hierin optioneel de administratie van de applicatie van de service. Dit wordt gebruikt als extra controle richting de service. 
  • Zender applicatie →  Vul hierin de naam van de applicatie waarmee de aanvraag richting de service bekend is. Dit wordt gebruikt als extra controle richting de service. 
  • Zender organisatie →  Vul hierin optioneel de naam van de organisatie van applicatie waarmee de aanvraag richting de service bekend is. Dit wordt gebruikt als extra controle richting de service.  
  • Zender administratie →  Vul hierin optioneel de naam van de organisatie van applicatie waarmee de aanvraag richting de service bekend is. Dit wordt gebruikt als extra controle richting de service. 
  • API-key →  Vul hierin de unieke API-key die door de service beschikbaar is gesteld.
  • Certificaat →  Dit is de locatie om het certificaat in te lezen of aan te passen. Aanvragen van het certificaat gaat via systeembeheer en de ontsluitende partij.
  • Wachtwoord →  Elk certificaat heeft een meegeleverd wachtwoord om gebruik te kunnen maken van de API.


LET OP: Alleen de velden die voor de API van toepassing zijn worden getoond waardoor de velden per API kunnen verschillen.


11.4. Koppelingen

Het (de)activeren van beeldmaterialen of overige koppelingen voor NedGlobe Mobile gebeurt onder 'koppelingen'. Toevoegen van nieuwe koppelingen kan aangevraagd worden via Cadac support.

Van de huidige koppelingen geldt dat alleen voor Kavel10 een gebruikersnaam en wachtwoord ingevuld hoeft te worden in de API instellingen. Deze worden door Kavel10 overhandigd en is geldig voor alle eindgebruikers.
Voor de koppeling naar het Cyclomedia Streetsmart portaal geldt dat de eindgebruikers zelf hun gebruikersnaam moeten invullen. Indien uw Active Directory is gekoppeld met die van Cyclomedia via b.v. ADFS dan hoeft er geen wachtwoord ingevuld te worden. Neem voor het koppelen van uw Active Directory met die van Cyclomedia contact op met Cyclomedia.
Voor alle andere koppelingen is geen gebruikersnaam en wachtwoord nodig.

Een bitmap is alleen van toepassing voor Beeldmateriaal koppelingen. Deze wordt gebruikt in de meerkeuzelijst in het Mobile context menu indien er meerdere Beeldmateriaal koppelingen zijn.
Het is niet verplicht om een bitmap op te geven. Indien geen bitmap wordt geselecteerd dan wordt een standaard afbeelding voor de koppeling getoond. Het aanmaken van bitmaps wordt in paragraaf bitmaps uitgelegd.


Overzicht van koppelingen.


LET OP: Koppelingen van beeldmaterialen zijn alleen beschikbaar wanneer de bijbehorende licentie is afgenomen.


Koppelingen zijn alleen van toepassing voor Mobile en worden getoond in het context menu als op een adres is gezocht of als een "long press" wordt gedaan of rechtermuisknop geklikt. Een "long press" op een device met een muis gaat door middel van de linkermuisknop lang indrukken en op een touchscreen device door lang drukken te op het scherm.

11.5. Bitmaps

Het toevoegen en verwijderen van logo’s en favicons gebeurt onder Bitmaps. De logo’s en favicons worden gebruikt onder instellingen van de organisatie, bij het gebruik van web themakaarten en bij koppelingen (paragraaf koppelingen). Wanneer er geen bitmaps ingesteld staan wordt het logo en favicon van NedGlobe gebruikt. De onder instellingen geselecteerde logo en favicon wordt gebruikt voor NedGlobe Mobile en alle web themakaarten tenzij er bij een web themakaart een ander logo en/of favicon geselecteerd is. Het logo voor de koppelingen worden alleen getoond wanneer er meer dan één koppeling beschikbaar is.


11.5.1. Nieuwe bitmap

Om een nieuwe bitmap toe te voegen, wordt er gekozen voor:
Systeem   kies optie Bitmaps. Links onderaan de overzichtspagina bevindt de knop Nieuw.

Onder type wordt er gekozen tussen button, logo, favicon of noordpijl;

  • Buttons worden gebruikt voor koppelingen (zie paragraaf koppelingen)
  • Logo’s voor NedGlobe Mobile en Web inclusief afdrukken
  • Favicons voor NedGlobe Mobile en Web
  • Noordpijl voor afdrukken (zie hoofdstuk afdrukken)



Het toevoegen van een nieuwe bitmap.


11.5.2. Overzicht bitmaps

Om de beschikbare themalagen in te zien wordt gekozen voor:
Systeem   kies optie Bitmaps.

Alle aangemaakte bitmaps worden onder elkaar getoond. Door op een regel te klikken kan de bitmap verwijderd worden. Is de logo of favicon in gebruik door de organisatie of een web themakaart, dan kan deze niet verwijderd worden.


Overzicht van de aanwezige bitmaps.


11.6. Release notes

Een samenvatting van toegevoegde features en opgeloste bugs binnen NedGlobe is terug te vinden onder de 'release notes'.

Wanneer wordt doorgeklikt volgt het overzicht met alle release datums. Omdat NedGlobe een Cloudapplicatie is, draait hier altijd de laatste versie. Door een van de datums aan te klikken, worden de bijbehorende release notes geopend.


Een overzicht van release datums. (Uitsnede)


Door in het zoekveld een term op te geven, is het mogelijk om alleen release notes te tonen waarin deze zoekterm voor komt. Het filter wordt onthouden totdat het filter wordt verwijderd.


Lijst met release datums waarin het woord 'filteren' staat. (Uitsnede) 


Doorklikken op de regel opent de release notes van de aangeklikte datum. Automatisch worden alleen de onderdelen getoond waarop gezocht is, waarbij de zoekterm wordt gehighlight.


 
Het scherm van de release notes van versie 2.2.0 met de zoekterm in highlight.


In het scherm met de release note details is de samenvatting van de verwerkte bugs en wensen te vinden. Bovenaan het scherm staat weergegeven om welke versie het gaat, en wanneer deze versie is uitgegeven.


11.7. Vlakpatronen

NedGlobe komt met een aantal standaard vlakpatronen en kan uitgebreid worden met eigen vlakpatronen van het SVG-bestandstype. Deze vlakpatronen kunnen gebruikt worden bij;

  • Themalagen met een geavanceerde stijl onder thema's
  • Opslaglagen met een geavanceerde stijl
  • GeoServer themalagen na het aanmaken van een GeoServer themalaag


Overzicht van standaard vlakpatronen. (Uitsnede)


Afhankelijk van het SVG-bestand kan na het selecteren van een vlakpatroon het vlakpatroon aangepast worden. Denk hierbij aan afmeting, lijnkleur en lijndikte.


Het aanpassen van een vlakpatroon bij een themalaag met een domeinwaarde. (Uitsnede) 


11.8. Nieuwsberichten

Beheerder die zich via 'systeem' 'instellingen' hebben geabonneerd op nieuwsberichten worden per e-mail op de hoogte gesteld over de ontwikkelingen van NedGlobe. Via 'systeem' 'nieuwsberichten' kunnen alle geplaatste nieuwsberichten teruggelezen worden. Door in het zoekveld een term op te geven, is het mogelijk om alleen nieuwsberichten te tonen waarin deze zoekterm voor komt. Het filter wordt onthouden totdat het filter wordt verwijderd.


Overzicht van nieuwsberichten. (Uitsnede)


11.9. Gebruikersberichten

Door een beheerder kunnen berichten aangemaakt worden, die in Mobile getoond worden aan alle gebruikers binnen een organisatie. Het overzichtsscherm heeft bijna dezelfde layout als bij de Nieuwsberichten. Ook hier is een zoekveld beschikbaar waarin een term opgegeven kan worden, waarmee het mogelijk is om alleen nieuwsberichten te tonen waarin deze zoekterm voor komt. Het filter wordt onthouden totdat het filter wordt verwijderd.


Overzicht van gebruikersberichten


Door op een bericht te klikken, kan deze gedetailleerd bekeken worden en via de "Nieuw"-knop kan een nieuw bericht worden aangemaakt.


Dialoog voor het aanmaken van een nieuw gebruikersbericht.


In dit dialoog kan een datum worden opgegeven. Geeft men een datum op later dan vandaag, dan zal zo'n bericht pas aan de gebruikers getoond worden, als het die datum is. Bij Prioriteit heeft men de keuze uit 'Laag', 'Normaal' en 'Hoog'. Kiest men voor 'Hoog' dan zal het bericht in rood getoond worden. Daarna kan een titel en het bericht worden ingevoerd. Tot slot is er nog de optie 'Publiceren'. Als de beheerder deze optie uitvinkt, dan heeft hij de mogelijkheid om berichten aan te maken, die nog niet aan de gebruikers getoond


11.10. Statistieken grafisch

Bij Statistieken grafisch kan managementinformatie over het gebruik van de applicatie over een bepaalde periode worden opgevraagd. De volgende onderdelen worden in grafische vorm weergeven:

  • Openen van Web themakaarten
  • Openen van Mobile
  • Gebruikstijd van Mobile (in minuten)
  • Gebruik van Thema's
  • Gebruik van Thema profielen
  • Gebruikstijd van Thema profielen (in minuten)
  • Openen van externe bronnen


Via de Exporteren knop links bovenin kunnen gegevens gedownload worden naar een Excel bestand.


Voorbeeld van een grafische statistiek van het openen van Web themakaarten.


11.11. Statistieken

Onder Statistieken wordt er per gebruiker de totale ‘gebruikstijd’ per maand inzichtelijk gemaakt. Tevens wordt het aantal keren dat een ‘thema’ en ‘web themakaart’ per gebruiker en in totaal per maand gebruikt is bijgehouden.
Bij ‘thema’ wordt bij elke keer aanzetten van het thema het gebruik geregistreerd. Voor 'web themakaart’ zorgt elke keer dat de web themakaart geopend of ververst wordt. De ‘gebruikstijd’ wordt gemeten middels bepaalde registratiemomenten: opstarten, thema/terugmelding aanzetten, selectie doen, terugmelding aanmaken/wijzigen. Indien tussen de registratiemomenten minder dan 5 minuten zit dan wordt het opgeteld bij de totale gebruikstijd.

De eerste stap is het kiezen tussen ‘thema’, ‘gebruikstijd’ en ‘web themakaart’.



 Het scherm met de keuzemogelijkheden om statistieken te tonen.


Na de keuze wordt er gevraagd bij ‘thema’ op welk thema de statistische informatie getoond moet worden. Daarna kan er per ‘gebruiker’ het gebruik bekeken worden. Bij ‘gebruikstijd’ is het totaal of per gebruiker per maand te bekijken en voor ‘web themakaart’ is het aantal keren bekeken per web themakaart op te vragen. De resultaten kunnen ververst en geëxporteerd worden naar een door met tabs gescheiden bestand.


 
Voorbeeld van statistische gegevens van een ‘thema’ en de locatie van de ververs- en exportknop.


LET OP: Bij het kiezen van een ‘thema’ en ‘web themakaart’ is een extra keuze verplicht om informatie te kunnen tonen.



11.12 Help


Door te klikken op dit item uit het menu, zal in een nieuw tabblad deze documentatie worden geopend.



12. Web themakaarten

Web themakaarten worden ingericht in het NedGlobe Dashboard, om deze vervolgens te gebruiken met NedGlobe Web. Een ingericht thema kan samen met ondergrondlagen gebruikt worden om een vaste kaart te maken. Een URL naar deze webkaart kan vervolgens met collega’s worden gedeeld, of gebruikt worden om op een website te tonen.


Het menu onder web themakaarten.


12.1. Nieuwe web themakaart

Het aanmaken van een nieuwe web themakaart gaat via:
Web themakaarten  kies optie Overzicht. Links onderaan de overzichtspagina bevindt zich de knop Nieuw.

Voor elke web themakaart worden de volgende parameters aangegeven:

  • Naam en alias (laatste is zichtbaar in NedGlobe Portal) van de web themakaart.
  • Omschrijving van de Web themakaart (wordt getoond in NedGlobe Portal).
  • In het zoekfilter op gemeentenamen kan een puntkomma gescheiden lijst van gemeenten (de volledige naam) opgegeven worden waarop gefilterd wordt.
  • Instellen van een welkomstbericht (zie paragraaf 12.1.1).
  • Keuze tussen een themakaart of meldingenkaart.
  • Thema welke te zien is in de web themakaart.
  • Wanneer gekozen voor een themakaart is een metingenlaag optioneel.
  • Keuze om een apart logo en favicon voor deze web themakaart te gebruiken (zie paragraaf bitmaps).
  • Aanmaken of kiezen van een portaal groep waardoor de web themakaart beschikbaar komt voor NedGlobe Portal (zie hoofdstuk NedGlobe Portal).
  • Opgeven van een portaal thema. 
  • Opgeven van een icoon voor NedGlobe Portal (zichtbaar als er een portaal groep gekozen is).

      

Voorbeeld van aangevinkte opties voor een web themakaart van type 'Themakaart'.


Voorbeeld van aangevinkte opties voor een web themakaart van type 'Meldingenkaart'.
 

  • Optie voor het wel/niet tonen van de legenda en of deze standaard geopend is. Deze laatste optie kan alleen gekozen worden als "Geavanceerd zoeken standaard geopend" niet is aangevinkt.
  • Optie voor het standaard openen van Geavanceerd zoeken. Als de optie "Legenda standaard geopend" aangevinkt is, kan deze optie niet gekozen worden.
  • Optie voor het wel/niet tonen van het zoekveld.
  • Optie voor het wel/niet tonen van het filter menu.
  • Optie voor het wel/niet tonen van de zoom knoppen.
  • Optie voor het wel/niet tonen van de GPS tracker knop.
  • Optie voor het wel/niet tonen van de fullscreen knop.
  • Optie voor het wel/niet tonen van de tabelweergave.
  • Optie voor het wel/niet tonen van de tabelweergave ook op kleine schermen. Deze optie kan alleen gekozen worden als de optie "Toon tabelweergave" is aangevinkt.
  • Optie voor het wel/niet kunnen exporteren van de data> Deze optie kan alleen gekozen worden als de optie  "Toon tabelweergave" is aangevinkt.
  • Optie voor het wel/niet tonen van de afdrukken knop (zie hoofdstuk afdrukken).
  • Opgeven van de organisatie polygoon/omhullende rechthoek.
  • Selectie van de beschikbare Ondergrondlagen in de web themakaart.
  • De maximale grootte van de kaart in de webbrowser in pixels.
  • Aanpassen naar een specifieke schaal.
  • Optie voor het wel/niet tonen van de werkbalk (indien de web themakaart wordt opgestart vanuit NedGlobe Portal, dan wordt de werkbalk altijd getoond).
  • Optie voor wel/niet tonen van 'Schakel alle lagen uit' in de legenda.
  • Optie of een bestaande melding uit de meldingenkaart mag worden verwijderd door de eindgebruiker.
  • Optie voor wel/niet tonen van de 'Snap' knop in de meldingenkaart.

LET OP: Bij het kiezen van een 'thema' met een beveiligde 'themalaag' wordt er een melding gegeven. Wordt daarop gekozen voor 'opslaan' dan wordt de beveiligde themalaag beschikbaar zonder inloggen!


De knoppen in NedGlobe Web voor het zoekveld, zoomen, GPS tracker, achtergrondkaart en fullscreen.


NedGlobe Web waarbij optie 'Werkbalk tonen' is aangevinkt en waarbij de naam van de web themakaart in de kleur wordt weergegeven zoals ingesteld bij 'Tekstkleur van de naam in de werkbalk'.


De menuknop wordt beschikbaar wanneer er meer dan één van de volgende opties aanwezig is;

  • Filter menu
  • Legenda menu
  • Metingen


Wanneer er slechts één aanwezig is wordt de menuknop inclusief het bijbehorende symbool vervangen door de optie die gekozen is.


Het menu uitgeklapt met de opties 'legenda' en 'filters' aanwezig.


Zodra er een keuze gemaakt is wordt de functie gestart. In het geval van bovenstaand voorbeeld wordt het legenda- of filtermenu over het menu getoond.


Het legenda- en filtermenu klapt uit nadat er vanuit het menu een keuze is gemaakt.

 

Voorbeeld van een ingerichte Web themakaart. (Uitsnede)

Standaard bevat een web themakaart URL het ID van de kaart. Om de URL wat minder toegankelijk te maken kan er ook voor worden gekozen voor een lange URL. Deze bevat dan een willekeurige tekenreeks.

Bij het kiezen van een Meldingenkaart komen er twee opties bij. Afhankelijk van de keuze wordt het mogelijk om op bestaande meldingen te klikken en hetzelfde te melden/informatie toe te voegen of een andere melding op dezelfde locatie te doen.

Links de opties bij het aanmaken van een meldingenkaart, rechts de knoppen in NedGlobe Web.


Verder is het mogelijk om een minimum en maximum schaal in te stellen. De minimum schaal bepaalt tot hoever de gebruiker de kaart kan inzoomen en de maximum schaal bepaalt tot hoever de kaart uitgezoomd kan worden.


Voorbeeld van minimum/maximum schaal instellingen.


Ook is het startpunt bij het benaderen van de Web themakaart in te stellen. Door in de kaart te navigeren en op ‘stel in als kaartuitsnede’ te klikken wordt het huidige aanzicht als nieuw startpunt opgeslagen. ‘Terug naar begin kaartuitsnede’ gaat naar het laatst opgeslagen startpunt. Met ‘terug naar organisatie overzicht’ wordt er genavigeerd naar het polygoon, zoals onder de systeeminstellingen (zie paragraaf instellingen) is ingesteld.


Voorbeeld van een kaartuitsnede van een meldingenkaart.


12.1.1 Welkomstbericht 

Het is mogelijk om bij een web themakaart een welkomstbericht in te stellen, zodat er aan een gebruiker verteld kan worden hoe hij gebruik kan maken van de web themakaart.


Voorbeeld van het instellen van een welkomstbericht


Na het aanvinken van "Toon welkomstbericht" kan er zowel een titel als een omschrijving worden ingevuld. De standaard titel is "Welkom", maar deze kan veranderd worden in een willekeurige andere tekst. Het volgende is dan te zien in Web:


Voorbeeld van een welkomstbericht


De gebruiker heeft de mogelijkheid om "Niet meer tonen" aan te vinken, zodat de volgende keer dat de gebruiker naar deze web themakaart gaat, niet opnieuw het welkomstbericht krijgt te zien.

Via het menu is het welkomstbericht altijd weer op te roepen.


Menu van een web themakaart

12.2. Web themakaart kopiëren

Als een web themakaart is opgeslagen komt er een kopieerknop beschikbaar. Hiermee wordt een nieuw venster geopend met daarin alle instellingen van de web themakaart. Naam en titel krijgen het achtervoegsel _kopie, Deze kunnen worden aangepast waarna de kopie kan worden opgeslagen.


12.3. Overzicht web themakaarten

Alle aangemaakte Web themakaarten zijn te vinden onder;
Web themakaart  kies optie Overzicht


Overzicht van web themakaarten. (Uitsnede)

In het overzicht kan op basis van verschillende filters door de kaarten gezocht worden. Het filter wordt onthouden totdat het filter wordt verwijderd. Doorklikken op een web themakaart maakt het mogelijk om de instellingen voor deze web themakaart te wijzigen. Voor elke web themakaart staat een URL die naar de volledige weergave verwijst.


URL’s naar de verschillende web themakaarten.


12.4. Web themakaart verwerken in website

Met de bovenstaande URL’s kan de aangemaakte web themakaart fullscreen geopend worden. Dit kan bijvoorbeeld onder een knop in de website verwerkt worden.
In sommige gevallen is het echter gewenst om de kaart binnen een bestaande webpagina te verwerken. Dit kan in een HTML-pagina d.m.v. iFrames op de onderstaande wijze gedaan worden.


Voorbeeld voor het verwerken van de URL in een iFrame.

TIP: Vergeet “allowfullscreen” niet op te nemen, anders werkt de fullscreen-knop rechts boven in de kaart niet.


Dit iFrame kan op de gewenste plek binnen de HTML-pagina gebruikt worden. Onderstaand een voorbeeld van de HTML-code en het resultaat in de browser.


Voorbeeld voor het verwerken van de URL in een iFrame.


Op deze manier kan de gemaakte web themakaart gemakkelijk binnen een webpagina verwerkt worden. Onderstaande het resultaat van dit voorbeeld.


Het in de webpagina verwerkte kaartbeeld.



13. NedGlobe Portal

Het NedGlobe Portal is een webpagina met een overzicht van alle web themakaarten binnen een organisatie.


Overzicht van een NedGlobe Portal met verschillende web themakaarten.


Door het klikken op de naam of het icoon van een web themakaart wordt de web themakaart direct gestart in een nieuw venster. Met 'meer informatie' wordt rechts een extra omschrijving getoond.
Via het invulveld links bovenin kan gezocht worden binnen de web themakaarten op zowel de naam als omschrijving. Tijdens het typen wordt meteen gefilterd. Tevens kunnen de web themakaarten gesorteerd worden op populariteit of titel.

13.1. Configuratie in het Dashboard

Om een web themakaart beschikbaar te stellen voor NedGlobe Portal moet de web themakaart onder één of meerdere portaalgroepen vallen (zie paragraaf nieuwe web themakaart). Daarbij is het mogelijk om een icoon mee te geven. Is er geen icoon opgegeven dan wordt een standaard icoon getoond.


Links een web themakaart met een eigen icoon, rechts het standaard icoon van NedGlobe.


Met de portaal groep wordt geregeld welke web themakaarten zichtbaar zijn in het portaal. Daarnaast kan een portaal thema worden opgegeven. Alle web themakaarten met hetzelfde portaal thema worden bij elkaar geplaatst. Hieronder een voorbeeld met portaal thema's Algemeen en NAP:


13.2. Licentie

Voor het gebruik van het NedGlobe Portal is een "Portal" licentie vereist.


13.3. Basis URL

Het opstarten van het Geo portaal gaat door middel van een URL. Deze URL bestaat uit een basis URL en daarachter een aantal configureerbare parameters.

De basis-URL van het portaal is: https://nedglobe.cadac.com/portal


Daarna kunnen de parameters achter deze URL worden toegevoegd. Deze parameters worden uitgelegd in de volgende paragraaf.


13.3.1. Parameter overzicht

De URL heeft de volgende parameters:

organization
De naam van de organisatie wordt getoond zoals gedefinieerd in het Dashboard onder 'systeem' →  'instellingen' →  'naam'. Spaties in de naam worden vanwege htmlstandaarden vervangen door '%20'. Deze parameter is als enige verplicht om web themakaarten te kunnen tonen.

mode
Deze parameter bepaalt de modus van het Portal en kan de volgende waarde hebben:

  • P    Toon het NedGlobe Portal (standaardwaarde).
  • T    Toon alleen de Top rows (populairste themakaarten). Populariteit van de web themakaart wordt bepaald door het aantal keren dat de web themakaart is geopend in de huidige en vorige maand. Dit is terug te vinden in het dashboard bij de statistieken (Systeem →  Statistieken →  Web themakaart). In deze modus wordt het Geo portaal zonder zoekveld en zonder sorteerveld getoond. Er is geen knop "Meer informatie" onder het icoon. Alleen iconen met titels worden getoond.


count
Deze parameter is alleen van toepassing bij mode=T en geeft het aantal web themakaarten aan dat getoond mag worden. Indien niet ingevuld dan worden alle web themakaarten getoond.

sort
Deze parameter is alleen van toepassing bij mode=P.
Mogelijke waarden zijn:

  • P    Sorteer op populariteit (standaardwaarde).
  • T    Sorteer op titel.


group
Bij het opgeven van een group worden alleen de web themakaarten getoond die binnen deze portaal groep vallen. Het is mogelijk om meerdere portaal groepen op te nemen door de namen met een komma zonder spatie in de URL te scheiden. Web themakaarten die niet onder een portaal groep vallen worden nooit in NedGlobe Portal getoond.

13.4. URL Voorbeelden

https://nedglobe.cadac.com/portal?organization=Handleiding&mode=P&sort=T
Bij deze URL worden in het portaal alle web themakaarten van organisatie 'Handleiding' getoond, gesorteerd op titel.

https://nedglobe.cadac.com/portal?organization=Handleiding&mode=T&count=3
Bij deze URL worden in het portaal de drie populairste web themakaarten van organisatie 'Handleiding' getoond.


https://nedglobe.cadac.com/portal?organization=Handleiding&group=Algemeen
Bij deze URL worden in het portaal alle web themakaarten uit de groep ‘Algemeen’ van organisatie 'Handleiding' getoond.

https://nedglobe.cadac.com/portal?organization=Handleiding&group=BAG,Meldingkaarten
Bij deze URL worden in het portaal alle web themakaarten uit de groep ‘BAG’ en ‘Meldingkaarten’ van organisatie 'Handleiding' getoond.


LET OP: Gebruik de parameters ‘organization’, ‘mode’, ‘count’, ‘sort’ en ‘group’ met kleine letters in de URL.


Terug naar inhoudsopgave


14. Exporteren van data

In NedGlobe Mobile en Web is het mogelijk om in de tabelweergave data te exporteren naar Excel-, CSV-, GeoJSON-, GML-, Shape en KML-formaat. Om gebruik te kunnen maken van de export moet dit wel in de thema’s en opslaglagen de gewenste kolommen aangegeven worden.


LET OP: Attributen die wel zichtbaar zijn in de tabelweergave in NedGlobe Mobile en Web maar in het dashboard het exporteren uitgezet zijn worden niet geëxporteerd. Voor attributen die niet zichtbaar zijn in de tabelweergave maar in het dashboard wel aangegeven zijn om te exporteren worden wel geëxporteerd.


14.1. Gebruik in thema’s

Zodra er een themalaag onder thema’s worden toegevoegd wordt standaard het exporteren aangezet en staan alle velden op exporteren. Naar wens kunnen attributen in de export of exporteren in het geheel worden weggelaten.


 Een voorbeeld waarin exporteren aanstaat en de eerste vijf velden op exporteren staan.


Als het exporteren voor een laag is aangevinkt en er ook minstens één attribuut is aangevinkt voor exporteren, is het nu in Mobile mogelijk om een volledige laag te exporteren. Dit is overigens alleen mogelijk voor lagen uit NedGlobe Services.

14.2. Gebruik in opslaglagen

Voor terugmeldingen en metingen in NedGlobe Mobile en terugmeldingen voor NedGlobe Web kan exporteren aangezet worden zodat in NedGlobe Mobile de exportknoppen beschikbaar komen in de tabelweergave. Naar wens kunnen attributen in de export of exporteren in het geheel worden weggelaten.



Voorbeeld van een opslaglaag van NedGlobe Web waarbij exporteren aan staat zowel onder instellingen als het invoerveld.


14.3. Gebruik in NedGlobe Mobile

Themalagen en opslaglagen waarvan het exporteren actief staat worden twee export iconen getoond. Er is een icoon om de Excel download te starten een een tweede icoon om een van de overige exportformaten te selecteren (CSV-, GeoJSON-, GML-, Shape en KML). 

De export kan pas worden gestart als er één of meer data rijen zijn aangevinkt.

Het is niet mogelijk om in een web themakaart via de tabelweergave te exporteren.


Voorbeeld in NedGlobe Mobile van een WFS waarvan het exporteren is geactiveerd.


Voor lagen uit NedGlobe Services is het nu mogelijk om een hele laag te exporteren. Overigens alleen als dit in het dashboard is aangevinkt en er ook minstens één attribuut is aangevinkt voor export.

Dit is in Mobile zichtbaar door het download knopje achter een laag:


Voorbeeld van een laag die te exporteren is.


Terug naar inhoudsopgave


15. Afdrukken


Het is mogelijk om actieve thema’s en opslaglagen af te drukken in NedGlobe Mobile en Web mits dit is ingesteld door de beheerder. Informatie van Webterugmeldingen kan niet via NedGlobe Web worden afgedrukt in verband met privacy van de gegevens. Standaard zijn de formaten A3 en A4 in zowel staand als liggend beschikbaar.


LET OP: In de huidige versie is nog niet mogelijk om zelf wijzigingen in het template aan te brengen of andere papierformaten toe te voegen. Een consultant kan de wijzigingen en/of toevoegingen inrichten.


Het logo en noordpijl zijn zelf te bepalen. Het logo wordt overgenomen door het ingestelde logo in de organisatie instellingen in paragraaf instellingen. De noordpijl wordt bepaald door een icoon met type noordpijl. Het toevoegen van iconen is te vinden in paragraaf bitmaps. Bij de aanwezigheid van meer dan één noordpijl wordt de eerst aangemaakte gebruikt. Wanneer er geen logo of noordpijl aangemaakt is wordt de standaard van NedGlobe gebruikt.


Terug naar inhoudsopgave


16. NedGlobe Services tabellen

In het menu onder Data management is de bovengenoemde functie toegevoegd. Als hierop geklikt wordt, worden alle tabellen die voorkomen in NedGlobe Services getoond.


Voorbeeld van de lijst met alle tabellen uit NedGlobe Services


In deze lijst wordt per tabel aangegeven in welke themalaag en/of tabelresultaat deze tabel gebruikt wordt.

Boven deze lijst bevindt zich een filterveld, waarmee het mogelijk is om te zoeken naar een bepaalde tabel. 


Door de optie "Toon alleen niet gebruikte tabellen" aan te vinken, worden alleen die tabellen getoond, die niet gebruikte worden in een themalaag of tabelresultaat.


Deze tabellen kunnen eventueel verwijderd worden door ze aan te vinken en vervolgens op de knop "Verwijderen te klikken. De knop "Verwijderen" "komt alleen beschikbaar als ongebruikte tabellen aangevinkt wordt.

Met de knop Toon Inhoud wordt een scherm geopend waar een aantal regels van de tabelinhoud wordt getoond.



Terug naar inhoudsopgave


17. Browser afhankelijkheden


Tijdens de ontwikkeling van NedGlobe Dasboard, Mobile en Web zijn een aantal punten naar voren gekomen die door de gebruikte webbrowser veroorzaakt worden. Deze punten zijn niet bij elke browser hetzelfde en kunnen ook per device verschillen. In alle gevallen is het vanuit de ontwikkeling van de software niet mogelijk de punten op te lossen zolang er geen wijzigingen voor de betreffende webbrowsers worden doorgevoerd.

In-/uitzoomen op iPad in volledig scherm sluit het volledig scherm
Wanneer er in volledig scherm op een mobile device gewerkt wordt kan er enkel in- en uitgezoomd worden met de knoppen in plaats met de vingers. Dit wordt veroorzaakt door de functionaliteiten van de webbrowser app.

Knop volledig scherm werkt niet in Chrome en Firefox op iPad
Door beperkingen in de Chrome en Firefox apps is het niet mogelijk NedGlobe Mobile en Web in volledig scherm te gebruiken op een iPad. Webbrowser Safari ondersteunt deze functie wel.

Verticale scrollbar wordt niet getoond op tablets en andere mobile devices
Wanneer het zoompercentage niet gelijk is aan 100% wordt de scrollbar van de tabelweergave in NedGlobe Mobile niet getoond.

Webmetingen in de web themakaart zijn verdwenen
NedGlobe herkent het openen van een nieuw tabblad of verversen van de pagina als nieuwe sessie. Daarnaast worden gedane webmetingen binnen 48 uur automatisch uit de database verwijderd.