• Cadac. Enabling digital starts here.
  • Autodesk Platinum Partner
  • Cadac Loyalty Program: exclusieve voordelen & cashback
  • +31 88 9322 333

Onderlegger -08- Trappen - TheModus Professional (Nordined)


Last modified on: 26 oktober 2022

INHOUDSOPGAVE



Trappen


Trappen algemeen


Algemeen

Met de opties uit menu 'Trap' kunnen rechte trappen en wenteltrappen geplaatst worden.

De trappen worden schematisch getekend:

  • met een vaste aantrede (250 mm)
  • met aanduiding looprichting
  • zonder breeklijnen
  • zonder bordessen
  • met vaste maat trapboom (50 mm)
  • vaste maat schalmgat bij dubbele trap (400 mm incl. trapbomen)
  • vaste maat spil wenteltrap (200 mm)
  • 13 treden bij wenteltrap

Zie ook:

Plaatsen rechte trap

Plaatsen wenteltrap


  • Rechtetrap
    • Keuze voor de volgende trappen
      • rechte steektrap
      • rechte dubbele trap
      • trap met 1 kwart
      • trap met 2 kwarten
      • spiltrap
    • Breedte en lengte kunnen worden opgegeven
  • Wenteltrap
    • Keuze voor de volgende trappen
      • wenteltrap, opgaand, of neergaand
      • wenteltrap, op- en neergaand
    • Het centerpunt, beginpunt en eindpunt van de trap moeten worden opgegeven.


Terug naar Inhoudsopgave


Plaatsen rechte trap


Algemeen

Bij het tekenen van rechte trappen is er keuze tussen enkele en dubbele trappen. De breedte en lengte kan zowel gekozen worden uit het rechtermuisknop-menu, als met de muis worden getekend.

De trap wordt schematisch getekend:

  • Met een vaste aantrede van 220 mm
  • Zonder breeklijnen
  • Zonder bordessen
  • met vaste maat trapboom en schalmgat

Bij trappen met kwart(en) en de spiltrap moet de draairichting en looprichting worden opgegeven.

Met de AutoCAD functies <LINE> en <OFFSET> zijn de trappen eventueel aan te passen. Zorg dan wel op de juiste laag te tekenen.


 

Rechte trap plaatsen

  1. Klik (Rechtetrap...) in:
    • panel 'Trap' op Ribbontab 'Onderlegger/Basis'
      of
    • menu 'Trap'
  2. Bepaal in venster 'Plaatsen trap' 
    • Soort trap
      • Enkele trap
      • Dubbele trap
      • Trap met 1 kwart
      • Trap met 2 kwarten
      • Spiltrap
    • Afmetingen (Breedte en Lengte)
    • Plaatsingspunt:
      • Links boven
      • Rechts boven
      • Links onder
      • Rechts onder
  3. Klik [ OK ]
  4. Bepaal plaatsingspunt op plattegrond (klikpunt 1a, 1.b, 1.c of 1.d)
    • Objectsnap (END, INT, MID)
    • Type <R> of selecteer 'Ref.' om een referentiepunt op te geven
      Geef de afstand en richting (@X,Y of @X<...)
  5. Bepaal de rotatie
  6. Bij trappen met kwart(en):
    Geef de richting van de draaiing op met de muis (Klikpunt 2.)
  7. De looprichting-pijl wordt geplaatst.
    Wijzigen looprichting?
    • Type <J> of selecteer Ja; de looprichting-pijl wordt omgedraaid
    • Type <N> of selecteer Nee; de looprichting wordt niet gewijzigd en functie wordt beëindigd.


Trapafmeting grafisch bepalen

  • Bepalen trapafmetingen d.m.v. muis (bv. i.v.m. 'overtrekken' bestaande tekening/PDF)
  1. Geef geen maat op bij de trapbreedte/traplengte
  2. Klik [ OK ]
  3. Geef het invoegpunt van de trap
  4. Geef de trap breedte en richting
  5. Geeft de traplengte en richting
  6. De looprichting-pijl wordt geplaatst.
    Wijzigen looprichting?
    • Type <J> of selecteer Ja; de looprichting-pijl wordt omgedraaid
    • Type <N> of selecteer Nee; de looprichting wordt niet gewijzigd en functie wordt beëindigd.


Tekenen Bordessen

Diverse AutoCAD-commando's zijn hiervoor te gebruiken

  • Teken-commando <LINE>
    1. Maak de trap-laag (BL24----_TRAP) <Current>:
      • Selecteer de gewenste laag in panel 'Layers' op Ribbontab 'Home'
        of
      • Klik (Aktieve laag) in:
        • panel 'Lagen' op Ribbontab 'Algemeen'
          of
        • menu 'Algemeen' en submenu 'Laag instellingen'
      • Wijs een trap aan
    2. Start het <LINE>commando:
      Type <L> gevolgd door <Enter>
    3. Gebruik eventueel de tekenhulpmiddelen
      • Objectsnap (END, MID, INT)
      • <F9>; SNAP aan
      • <F8>; ORTHO aan
  • Bewerkingscommando's <Extend>, <OFFSET>


Terug naar Inhoudsopgave


Plaatsen wenteltrap


Algemeen

Van de wenteltrap moeten het centerpunt, beginpunt en eindpunt worden opgegeven.
De trap wordt getekend met 13 (op)treden.


Wenteltrap plaatsen

  1. Klik (Wenteltrap) in:
    • panel 'Trap' op Ribbontab 'Onderlegger/Basis'
      of
    • menu Trap
  2. Bepaal de Straal in venster 'Plaatsen wenteltrap' 
  3. Bepaal het middenpunt van de trap op de plattegrond (klikpunt 1.)
    • Objectsnap (END, MID, INT)
    • Type <R> of selecteer 'Ref.' om een referentiepunt op te geven (@X,Y)
  4. Bepaal het begin van de trap (klikpunt 2.)
    • Objectsnap (END, MID, INT)
    • Type <R> of selecteer 'Ref.' om een referentiepunt op te geven (@X,Y)
      De wenteltrap wordt altijd tegen de wijzers van de klok getekend.
  5. Bepaal het einde van de trap. (klikpunt 3.)
    • Objectsnap (END, MID, INT)
  6. Wijzigen looprichting?
    • Type <J> of selecteer 'Ja'; de looprichting wordt gewijzigd
    • Type <N> of selecteer 'Nee'; looprichting wordt niet gewijzigd en functie wordt beëindigd.


Wenteltrap grafisch bepalen

  • Bepalen trapafmetingen d.m.v. muis (bv. i.v.m. 'overtrekken' bestaande tekening/PDF)
  1. Geef geen maat op bij de straal
  2. Klik [ OK ]
  3. Bepaal het middenpunt van de trap op de plattegrond (klikpunt 1.)
    • Objectsnap (END, MID, INT)
    • Type <R> of selecteer 'Ref.' om een referentiepunt op te geven (@X,Y)
  4. Bepaal het begin van de trap (klikpunt 2.)
    • Objectsnap (END, MID, INT)
    • Type <R> of selecteer 'Ref.' om een referentiepunt op te geven (@X,Y)
      Met 'klikpunt 2.' wordt de straal van de wenteltrap opgegeven.
      De wenteltrap wordt altijd tegen de wijzers van de klok getekend.
  5. Bepaal het einde van de trap (klikpunt 3.)
    • Objectsnap (END, MID, INT)
  6. Wijzigen looprichting?
    • Type <J> of selecteer 'Ja'; de looprichting wordt gewijzigd
    • Type <N> of selecteer 'Nee'; looprichting wordt niet gewijzigd en functie wordt beëindigd.


Wat kan er fout gaan

  • Het 2e en 3e punt kunnen niet met relatieve coördinaten (@X,Y) t.o.v. punt 1 geplaatst worden:
    • Dit kan alleen als er op de plaats van het 1e punt een echte POINT staat.
    • Gebruik de optie 'Ref.' i.p.v. relatieve coördinaten


Terug naar Inhoudsopgave