INHOUDSOPGAVE

• 1. Algemeen
  • 1.1 Organisatie toevoegen
  • 1.2 Overzicht van organisaties
  • 1.3 Release note toevoegen of bijwerken
  • 1.4 Web jobs starten
  • 1.5. Errorlog inzien en opschonen
  • 1.6 Print templates
  • 1.6.1 Templates
  • 1.6.2 Onderdelen
  • 1.6.3 Basisinstellingen
  • 1.6.4 Editor
  • 1.7 Koppeling licenties
• 2. Microsoft Azure en Geoserver
  • 2.1 Gebruikers toevoegen
  • 2.1.1 Toevoegen normale gebruiker
  • 2.1.2 Toevoegen gastgebruiker
  • 2.1.3 Toevoegen applicatiebeheerder
  • 2.2 Web jobs controleren
  • 2.2.1 Web jobs in Visual Studio
  • 2.2.2 Web jobs in Azure
  • 2.3 GeoServer wachtwoord
  • 2.3.1 Nieuw wachtwoord binnen GeoServer
  • 2.3.2 Wachtwoord aangeven in Azure
  • 2.4 Firewall instellingen controleren
  • 2.4.1 Firewall instellingen in Azure
  • 2.4.1 Firewall instellingen op GeoServer VM

1. Algemeen

Binnen het NedGlobe Dashboard zijn er een aantal extra opties beschikbaar voor de superuser. Deze staan onder het Systeem-menu.

In het Systeem-menu worden bestaande organisaties ingezien en nieuwe organisaties toegevoegd. Doorgaans zal een organisatie aangemaakt worden voor een gemeente.

• Daarnaast zijn ook de volgende opties toegangkelijk:
• Toevoegen en aanpassen van Print templates
• Toevoegen en aanpassen van Koppeling licenties
• Toevoegen en aanpassen van Nieuwsberichten
• Toevoegen en aanpassen van Release notes
• Het starten van Webjobs
• Het inzien en opschonen van error-logs
• Zoeken in Redis
• Upgraden van de database

Overzicht en verschil in opties onder het Systeem-menu met linksonder uitsnede zonder Super User rechten.

1.1 Organisatie toevoegen

Om een nieuwe organisatie toe te voegen, wordt er gekozen voor:

• Organisatie → kies optie Toevoegen

Bij het toevoegen van een organisatie wordt gevraagd de onderstaande onderdelen in te vullen. om een Naam, Email, Max. aantal filter resultaten, Polygoon, inloggegevens voor de terugmeldingen en filter voor de PDOK Locatieserver.

• Naam                                                                  →         Naam van de organisatie / gemeente
• Taal                                                                     →        De taal waarin het NedGlobe beschikbaar komt
• Logo                                                                   →        Voor instellingen zie de NedGlobe gebruikershandleiding
• Favicon                                                               →        Voor instellingen zie de NedGlobe gebruikershandleiding
• Emailinstellingen                                                →         Per onderdeel in te stellen
• Maximum aantal filter resultaten                       →        Max. aantal geselecteerde objecten bij toepassen van een filter
• Polygoon                                                            → Vlak-geometrie van het geografische gebied van de organisatie
• Gebruikersnaam                                                 → Gebruikersnaam voor de GeoServer workspace met opslaglagen
• Wachtwoord                                                       → Wachtwoord voor de GeoServer workspace met opslaglagen
• PDOK locatieserver                                             → Optioneel filter met gemeentenamen (;-gescheiden) waarbinnen adressen worden gezocht
• Licenties                                                              →        Welke licenties de organisatie toegang heeft

Het is aan te raden om het Maximum aantal filter resultaten niet te hoog in te stellen. Bij grote aantallen (meer dan 1000) kan het kaartbeeld hierdoor vertraagd worden.

De polygoon voor een gemeente kan het makkelijkst worden overgenomen uit de Bestuurlijke Grenzen dataset op PDOK:
https://www.pdok.nl/nl/producten/pdok-downloads/basis-registratie-kadaster/bestuurlijke-grenzen-actueel

Hier is een actuele GML te downloaden, waar onder andere een bestand Gemeentegrenzen.gml in zit. Hierbinnen kan gezocht worden naar de gewenste gemeentenaam. Na de tag gml:posList staat het te gebruiken vlak, waarbij het laatste coördinaat gelijk is aan het eerste. Alle coördinaten in deze regel kunnen gebruikt worden om het organisatie-vlak te definiëren.

Binnen Gemeentegrenzen.gml is de bijbehorende geometrie voor een gemeente te vinden.

De gebruikersnaam en het wachtwoord worden opgegeven om een nieuwe gebruiker aan te maken die toegang heeft tot de GeoServer waarin de terugmeldingen lagen draaien. Deze zijn opgedeeld in workspace per organisatie zodat organisaties niet in elkaars meldingen kunnen kijken. De URL waarop GeoServer te benaderen is voor de Productie omgeving van NedGlobe, is de volgende:

• http://104.47.164.187/geoserver/web/ 

Normaal gesproken hoeven hierin geen handmatige acties uitgevoerd te worden.

De aangemaakte configuratie is in te zien door in te loggen als admin. Door in te loggen met een organisatie-gebruikersnaam en –wachtwoord wordt enkel de voorvertoning van de feedback lagen zichtbaar. Voor bijvoorbeeld organisatie 4 worden daarbij alleen de lagen beschikbaar gesteld van de betreffende omgeving/workspace: 

• http://104.47.164.187/geoserver/org4/wms?<parameters>

1.2 Overzicht van organisaties

Een overzicht van de bestaande organisaties is te zien onder:
Organisaties → kies optie Overzicht

Hier wordt een lijst getoond van alle bestaande organisaties. Doorgaans wordt er een organisatie aangemaakt per gemeente.

Het overzicht van Organisaties toont de naam van de bestaande organisaties.

Doorklikken op één van de organisaties geeft de gegevens die zijn ingesteld voor deze organisatie. Zoeken naar een organisatie is mogelijk door linksboven in het zoekveld een gedeelte van de naam in te voeren.

Een voorbeeld van een volledig ingevulde organisatie is als volgt:

Voorbeeld voor een aangemaakte organisatie (opgeknipt).

In het bovenstaande voorbeeld worden maximaal 200 filter resultaten getoond en wordt er voor adressen alleen gezocht binnen Meerssen, Beek en Maastricht.

1.3 Release note toevoegen of bijwerken

Om een nieuwe release note toe te voegen, wordt er gekozen voor:
Systeem → Release notes → kies optie Nieuw…

Om een bestaande release note te bewerken, wordt deze aangeklikt vanuit het overzicht.

Het detail scherm toont release versie en datum, laatste auteur en laatste wijzigings-datum

Wanneer in het overzicht wordt gefilterd, en dan op een regel wordt doorgeklikt, dan wordt deze zoekterm onthouden en gebruikt om de release notes te filteren en te highlighten.

Pas de zoekterm aan om de filtering dynamisch aan te passen.

Bovenaan worden de versie, release datum, laatste auteur en laatste wijzigings-datum getoond.
De versie en release datum mogen gewijzigd worden, kies na het aanpassen voor Opslaan.

Om de inhoud van de release notes te wijzigen, klik dan op Release note bijwerken.
Hierdoor verandert de release note tekst, naar een input veld. Het gebruik van de zoekbalk is op dit moment niet mogelijk.

Release note bijwerken zorgt ervoor dat een input-veld wordt getoond.

Kies na de aanpassingen voor Opslaan, of  klik op Annuleren om terug te gaan naar het overzicht van release notes. Kies voor Verwijderen om de release-note in zijn geheel te verwijderen.

1.4 Web jobs starten

Per NedGlobe omgeving (DENG, TEST & PROD) draaien er in Azure 3 WebJobs. Deze draaien als executable in de cloud-omgeving volgens het volgende rooster:
• Controle Job 01:00 AM servertijd
• RedisCacheClear 02:45 AM servertijd
• RedisCache 03:00 AM servertijd

Een superuser kan deze WebJobs via het Dashboard handmatig starten.

Om het webjobs scherm te openen wordt er gekozen voor:
Systeem → kies optie Webjobs

Het scherm voor het starten van de verschillende Webjobs

Klik hier op de bijbehorende knop om een WebJob handmatig te starten. De actie blijft doorlopen wanneer het Webjobs-scherm verlaten wordt.

1.5. Errorlog inzien en opschonen

Fouten in zowel de front-end als de back-end in NedGlobe worden afgevangen en opgeslagen in de Errorlog tabel. Wanneer je een fout tegenkomt, kan het handig zijn om deze op te zoeken en door te geven aan het development-team. In het Dashboard kan een superuser de laatste 10 opgetreden fouten zien. Daarnaast kan de error-log worden opgeschoond.

Om het errorlogs scherm te openen wordt er gekozen voor:
Systeem → kies optie Errorlog

Het errorlog-scherm bevat een lijst met de laatst voorgekomen foutmeldingen en twee knoppen voor het opschonen van de errorlog.

Standaard worden in de lijst de laatste 10 error-regels getoond (tenzij de logging kort geleden helemaal is opgeschoond). Bij omschrijving staat een afgekorte versie van de foutmelding.

Klik op Open foutmelding om de hele foutmelding te zien.
Klik op Open stacktrace om de hele stacktrace te bekijken.

Klikken op “Open foutmelding” of “Open stacktrace” opent de detail informatie in een pop-up.

Klikken op “Open foutmelding” of “Open stacktrace” opent de detail informatie in een pop-up.

Voor het opschonen van de logging zijn twee opties:

• Errorlog legen tot één maand terug
• Errorlog volledig legen

Klik op de knop ErrorLog legen om de error log op te schonen. Let hierbij dus op welke optie je kiest.

Er volgt vervolgens een waarschuwing, klik JA om de errorlog op te schonen.

Onder de knop wordt d.m.v. de status weergegeven hoe ver het proces is.

Proces niet gestart → Geen aanvraag verstuurd
Proces gestart maar nog bezig → Aanvraag verstuurd. Een ogenblik geduld
Proces afgerond → Klaar met het opschonen van de ErrorLog

De status toont hier dat het proces voor opschonen is afgerond.

Belangrijk is dat in de huidige versie het scherm geopend moet blijven om de status bij te houden. In een volgende versie is het open houden van het scherm niet meer nodig.

1.6 Print templates

Het aanpassen en toevoegen van print templates is in NedGlobe 5.2 niet beschikbaar voor beheerders zonder super user rechten. Standaard wordt voor elke organisatie een viertal templates meegeleverd. Deze templates zijn per organisatie aan te passen, uit te breiden en te verwijderen.

Overzicht van de print templates instellingen met de vier meegeleverde templates.

1.6.1 Templates

Bestaande templates kunnen worden aangepast door een bestaande template uit te klappen. Er kan per onderdeel aangegeven worden waar het bij het afdrukken moet komen te staan en hoe groot het moet zijn.

LET OP: Het aanklikken van TEMPLATES RESETTEN NAAR FABRIEKSINSTELLINGEN zorgt ervoor dat alle bestaande templates verwijderd worden en de standaard meegeleverde templates weer beschikbaar komen. Deze actie is niet terug te draaien.

Overzicht van een uitgeklapte template.

1.6.2 Onderdelen

Onder deze tab kan de standaard ingesteld worden die meegenomen wordt bij het aanmaken van een nieuwe template. Bestaande templates worden niet bijgewerkt.

1.6.3 Basisinstellingen

Wanneer er onderdelen bij het afdrukken initieel zichtbaar of de basisinstelling niet getoond mag worden kan dat onder basisinstellingen ingesteld worden. Ook de beschikbare vergroting van VOORVERTONINGEN en SCHALEN zijn hier aan te passen.

1.6.4 Editor

Dit tabblad blijft enkel beschikbaar voor super users. Zo wordt door middel van TEMPLATES VAN FABRIEKSINSTELLINGEN updaten een nieuw template ingesteld worden voor ALLE ORGANISATIES. Om de template wijzigingen daadwerkelijk door te voeren zal er per organisatie de templates gereset moeten worden (hoofdstuk 1.6.1). Gebruik deze functie alleen in OVERLEG met het NedGlobe team.

Onder FABRIEKS- EN ORGANISATIE INSTELLINGEN kan eenvoudig de opmaak van de aanwezige templates gekopieerd worden zodat deze eenvoudig voor andere organisaties in te stellen zijn zonder dat de fabrieksinstellingen overschreven hoeven worden. Ook zijn algehele instellingen voor een specifiek onderdeel door zoek en vervang aan te passen.

1.7 Koppeling licenties

Om de koppelingen die beschikbaar zijn in NedGlobe uit te breiden of in geheel te verwijderen gebeurt onder koppeling licenties. Bij het toevoegen wordt er om een naam, url en type gevraagd. Uit type kan er gekozen worden uit BEELDMATERIAAL en overig.

De naam en het icoon is te overrulen per organisatie mits deze beschikbaar is gesteld onder de organisatie instellingen. Voor elke koppeling kan aangegeven worden of het vrij te gebruiken is en of het voor nieuwe organisaties standaard beschikbaar komt.

Overzicht van een nieuwe koppeling.

2. Microsoft Azure en Geoserver

De NedGlobe applicatie draait binnen de Microsoft Azure omgeving. Daarbinnen kan de superuser stappen uitvoeren om o.a. gebruikers toe te voegen en WebJobs te monitoren.

2.1 Gebruikers toevoegen

NedGlobe Web kan geraadpleegd worden door alle gebruikers, daarom is hiervoor geen actie nodig binnen de Azure omgeving.

Voor gebruik van NedGlobe Mobile is het nodig dat de gebruiker in de Active Directory is toegevoegd binnen Azure. Wanneer een gebruiker NedGlobe Dashboard gaat gebruiken, moeten deze zowel toegevoegd worden aan de Active Directory, als toegewezen worden als gebruiker van de applicatie. Al deze stappen vinden plaats in het Microsoft Azure 

Portal: https://portal.azure.com 

Hier dient te worden ingelogd met het superuser-account.

2.1.1 Toevoegen normale gebruiker

Log in binnen het Microsoft Azure Portal.
Klik vervolgens rechtsboven op het default Directory (AZUREUNMANAGEDIS).

Klik op de default directory.

Vervolgens klapt een menu uit, selecteer daar de directory waarbinnen een gebruikers toegevoegd dient te worden. Voor de productie omgeving wordt hier dus bijvoorbeeld gekozen voor AAD-NedGlobe-PROD.

Voor wijzigingen in de productie omgeving wordt de AAD-NedGlobe-PROD map gekozen.

Kies de directory waarbinnen een gebruiker toegevoegd moet worden, en klik vervolgens op Azure Active Directory.

De pagina wordt vervolgens herladen, hierna veranderd de achtergrond-kleur van de pagina en staat de directory niet meer op AZUREINMANAGEDIS maar op de gekozen directory.
Kies in de linker menubalk voor Azure Active Directory.

Het is hier mogelijk om direct onder Snelle Taken te kiezen voor Een gebruiker toevoegen:

Mocht deze optie niet beschikbaar zijn, dan kan een gebruiker toegevoegd worden door te klikken op Gebruikers en groepen → Alle gebruikers → Nieuwe gebruiker

Indien snelle taken niet beschikbaar zijn: kies voor Gebruikers en groepen → Alle gebruikers

Indien snelle taken niet beschikbaar zijn: kies voor Nieuwe gebruiker

In beide gevallen kom je op het volgende scherm:

Invul schermen voor het aanmaken van een nieuwe gebruiker

In bovenstaande afbeelding staan de gegevens die voor een nieuwe gebruiker aangegeven kunnen worden. Hierbij zijn alleen Naam en Gebruikersnaam verplicht, waarbij gebruikersnaam een Microsoft-account is dat binnen de geverifieerde domeinnamen van deze map moet vallen. Daarnaast is het belangrijk dat de Maprol op Gebruiker blijft staan.
Om meer informatie aan de gebruiker te koppelen kan het profiel gebruikt worden, deze staat vervolgens in het rechter menu geopend. Klik vervolgens op Maken om de gebruiker op te slaan. Vanaf dat moment heeft de gebruiker, na inloggen, toegang tot NedGlobe Mobile.

2.1.2 Toevoegen gastgebruiker

Vanaf 2018 dienen nieuwe gebruikers in Azure bij een bekend domein te horen. Om een gebruiker van een onbekend domein toch toegang te geven tot NedGlobe, kan deze als gastgebruiker worden toegevoegd.

Volg de eerder beschreven stappen om een gebruiker toe te voegen, onder paragraaf 3.1.1 Kies echter niet voor een normale gebruiker maar voor een gastgebruiker:

Een gastgebruiker toevoegen via snelle taken

Een gastgebruiker toevoegen via het ‘Alle gebruiker’ scherm

In beide gevallen kom je op het volgende scherm:

Invul schermen voor het aanmaken van een nieuwe gastgebruiker

Vul hier het e-mail adres van de gastgebruiker in, en eventueel een bericht.
In het overzicht van gebruikers, staat de nieuwe gebruiker nu als volgt weergegeven:

• De gebruikersnaam is nog leeg.
• Het gebruikerstype is Guest.
• De bron is Onbekend.

Ondertussen heeft de gastgebruiker een e-mail ontvangen, deze dient te worden geaccepteerd door te klikken op Get Started.

De e-mail die een uitgenodigde de gastgebruiker krijgt.

Na het accepteren, wordt de nieuwe gastgebruiker in het overzicht van gebruikers nu als volgt weergegeven:

• De gebruikersnaam is nu het opgegeven e-mail adres.
• Het gebruikerstype is nog steeds Guest.
• De bron is nu Uitgenodigde gebruiker.

Deze gebruiker is nu succesvol toegevoegd aan de Active Directory en kan verder om de normale wijze worden ingericht in NedGlobe.

2.1.3 Toevoegen applicatiebeheerder

De nieuwe gebruiker is toegevoegd aan het overzicht, dit betekent dat deze nu kan inloggen in NedGlobe Mobile. Vervolgens moeten we deze gebruiker nog expliciet toegang geven tot de NedGlobe Dashboard applicatie.
Ga naar:
Azure Active Directory → Bedrijfstoepassingen → Alle toepassingen →
DASHBOARD-NedGlobe-PROD

Scherm voor alle toepassingen onder Bedrijfstoepassing

Klik vervolgens door naar:
NedGlobe Dashboard → Gebruikers en groepen → Gebruikers toevoegen

Overzicht van reeds bekende gebruikers onder NedGlobe Dashboard.

Het volgende scherm verschijnt na het kiezen voor gebruiker toevoegen:

Zoek de naam van een nieuwe gebruiker en kies op Toewijzen om deze toegang te geven tot het NedGlobe Dashboard.

Zoek de naam van de nieuwe gebruikers, selecteer deze en kies op Toewijzen. Vanaf dit moment heeft deze gebruiker ook toegang tot het NedGlobe Dashboard.

2.2 Web jobs controleren

Programma’s of scripts kunnen als achtergrond taak draaien in Azure, waar dit WebJobs worden genoemd. Er zijn drie verschillende webjobs voor NedGlobe:

De taak NedGlobe-WatchDog is de taak die controleert of alle webservices nog beschikbaar zijn.

RedisJob-NedGlobe zorgt ervoor dat gegevens die snel beschikbaar moeten zijn worden opgeslagen in de Azure Redis Cache.

RedisCacheClear-NedGlobe is de job die de RedisCache leeg haalt voordat deze opnieuw opgebouwd wordt.

Deze draaien in de Azure omgeving voor zowel PROD, TEST als DEVNG.

2.2.1 Web jobs in Visual Studio

De code voor de WebJobs van NedGlobe staat in TFS en zijn vervolgens gepublished als WebJob naar de Azure Omgeving. Er is een project voor elke webjob met als prefix NedGlobe.Job:

• NedGlobe.Job.Controle
• NedGlobe.Job.RedisCache
• NedGlobe.Job.RedisCacheClear

Settings voor het publishen staan in het bestand webjob-publish-settings.json:

De code voor elke WebJob staat in een project, met instellingen in webjob-publish-settings.json & app.config

Hieronder is te zien dat de WebJob in de Azure-omgeving de naam “NedGlobe-WatchDog” heeft, en dat deze continu draait.

In webjob-publish-settings.json staat de publish instellingen. 

Daarnaast staat er voor elke WebJob aanvullende configuratie in App.config.
Voor elke Job staan hierin:

• Mail gegevens (e-mail, naam, host, poort)
• Redis host en wachtwoord
• Connection strings voor database, AzureWebJobsDashboard & AzureWebJobsStorage

2.2.2 Web jobs in Azure

De status, configuratie en het logboek van de WebJobs zijn in te zien via de Azure-omgeving. Log in op het nieuwe portal ( https://portal.azure.com )

Ga terug naar de map AZUREUNMANAGEDIS (en dus niet vanuit de mappen AAD-NedGlobe-{omgeving} ).

Kies vervolgens in het menu voor:
App Services →  API-NEDGLOBE– {omgeving} → Webtaken

Kies API-NEDGLOBE-{omgeving} → Webtaken om de webtaken in te zien.

Vervolgens wordt een lijst getoond met de draaiende web-taken. Hierin is direct de status van elke taak zichtbaar. Alle taken horen op type ‘Doorlopend’ te staan met als status ‘Wordt uitgevoerd’.

Invulschermen voor het aanmaken van een nieuwe gebruiker

De AppliationInsightsProfiler is een onderdeel van Azure dat de performance van App Services monitort. Deze WebJob komt niet voort uit de code van NedGlobe.

Om de activiteiten van de Jobs van de afgelopen periode in te zien, kan worden gekozen voor Logboeken.

Voorbeeld van logboek voor de NedGlobe RedisCache. 

De inrichting voor een Job staat onder het tabblad Eigenschappen.
Hieronder zijn de Webhook, gebruikersnaam en wachtwoord op te geven.
Een Webhook maakt het mogelijk om een draaiboek automatisch af te spelen d.m.v. een HTTP-request.

Ingevulde gebruikersnaam en wachtwoord moeten hier overeenkomen met de key redis:host en redis:password van de app.config van het betreffende project in Visual Studio/TFS.

Voor de redis cache komen gebruikersnaam en wachtwoord ook voor in web.config van de NedGlobe API.

Authenticatie op de webhook onder Eigenschappen van een job.

2.3 GeoServer wachtwoord

Bij het aanmaken van terugmeldingen, worden de opgeslagen objecten getoond d.m.v. een GeoServer. Er draait een GeoServer-instantie per NedGlobe omgeving (productie,test,dev), waarin alleen de terugmelding-lagen staan.

De GeoServer-instantie per omgeving is te bereiken via:

• Productie: http://104.47.164.187/geoserver/web
• Test: http://52.178.44.118/geoserver/web
• DevNG: http://168.63.101.123/geoserver/web 
• Dev: geen GeoServer opgegeven

GeoServer kan worden benaderd via het admin-account. Wanneer het wachtwoord gewijzigd wordt, moet dit zowel in GeoServer als in de code van NedGlobe gebeuren.

2.3.1 Nieuw wachtwoord binnen GeoServer

Het wijzigen van het GeoServer wachtwoord kan gedaan worden via de web-interface.
Log in op GeoServer met de huidige admin gebruikersnaam en wachtwoord.
Kies vervolgens onder Beveiliging voor Gebruikers.

Kies onder Beveiliging voor Gebruikers. 

Kies bovenaan de pagina voor Gebruikers/groepen. Uit de lijst met gebruikers kan gekozen worden voor de gebruiker “admin”.

Kies uit de lijst met gebruikers de admin gebruiker.

Geef onder Wachtwoord en Wachtwoord bevestigen het nieuwe wachtwoord aan en kies vervolgens onderaan de pagina voor Opslaan.

Geef het nieuwe wachtwoord twee keer aan en kies onderaan de pagina voor opslaan.

2.3.2 Wachtwoord aangeven in Azure

Om nieuwe terugmeld-lagen aan te maken, heeft NedGlobe toegang nodig tot GeoServer. Hiervoor is dus nodig het nieuwe wachtwoord voor de admin-gebruiker aan te geven.

Log hiervoor in op het Azure portaal ( https://portal.azure.com ) en open de NedGlobe API WebApp van de betreffende omgeving. De verschillende omgevingen zijn:

• Productie:         API-NEDGLOBE
• Test:                  API-NEDGLOBE-TEST
• DevNG:             API-NEDGLOBE-DEVNG
• Dev:                  API-NEDGLOBE-DEV (gebruikt geen GeoServer)

Kies vervolgens onder Instellingen voor Toepassingsinstellingen:

Ga naar de Toepassingsinstellingen van de NedGlobe API.

Scroll vervolgens naar beneden tot App-instellingen, hieronder staan verschillende instellingen waaronder feedback:Geoserver, geo:User & geo:Pass. Vul hier bij geo:Pass het nieuwe admin-wachtwoord in.

Wijzig de waarde voor geo:Pass onder App-instellingen.

Het opgegeven wachtwoord en gebruikersnaam kunnen gecontroleerd worden in de GeoServer-URL die staat opgegeven bij feedback:Geoserver.

2.4 Firewall instellingen controleren

Er is op twee plekken een firewall geconfigureerd die bepaalt welk verkeer van en naar de GeoServer VM mag gaan.

Het verkeer dat voor het gebruik van NedGlobe nodig is:

• Web-toegang over HTTP en HTTPS
• RDP-rechten beheerders voor remote desktop
• Toegang van beheerders tot de PostGreSQL database
• Toegang van de API tot de PostGreSQL database
• Toegang van beheerders tot GeoServer
• Toegang van de API tot GeoServer

2.4.1 Firewall instellingen in Azure

Binnen Azure staan de fire-wall instellingen geconfigureerd onder de “NetworkSecurityGroup” (nsg), oftwel Netwerkbeveiligingsgroep.

Log eerst in op het Azure portal, en zoek deze nsg in Azure op bij:

Resourcegroepen → NedGlobe-<omgeving> → NedGlobe-<omgeving>-nsg

De Netwerkbeveiligingsgroep (nsg) kan gevonden worden in de lijst met resources.

In dit overzicht staan zowel inkomende als uitgaande beveiligingsregels. De inrichting voor NedGlobe betreft alleen de inkomende beveiligingsregels.

Overzichtsscherm met firewall instellingen in de networksecuritygroup in Azure.

De open gestelde poorten zijn de volgende:

• 3389        RDP sessie via remote desktop (mstsc.exe)
• 80            HTTP-poort voor GeoServer webinterface (deze komt te vervallen na versie 2.2.1 i.v.m. SSL)
• 1889        HTTP-poort GeoServer-tomcat (deze komt te vervallen na versie 2.2.1 i.v.m. SSL)
• 5432        PostGreSQL database standaard poort
• 443          HTTPS-poort voor GeoServer webinterface (vanaf versie 2.2.1)

Wat verder opvalt is dat er meerdere regels staan bij
allow-nedglobe-api-ip1 - 4 & allow-nedglobe-api-pg1 - 4 etc. 
Dit komt omdat de API’s meerder uitgaande IP-adressen hebben.
Deze zijn op te zoeken in het Azure-portal.
Klik eerst op de NedGlobe-API van de betreffende omgeving en vervolgens:

NedGlobe-API → Instellingen → Eigenschappen → Uitgaande IP-adressen

Meerdere uitgaande ip-adressen van de NedGlobe API’s

Verder staan de volgende regels standaard geconfigureerd in Azure en dienen dus te blijven staan:

• AllowVnetInBound
• AllowAzureLoadBalancerInBound
• DenyAllInBound

Vanaf versie 2.2.1 draaien alle GeoServer’s op HTTPS. De GeoServer hoeft dan niet meer bereikbaar te zijn via poort 80 & 1889. De nieuwe Tomcat draait zelf direct op poort 443. Deze poorten kunnen (na testen) opgeschoond worden uit de omgevingen.

2.4.1 Firewall instellingen op GeoServer VM

Binnen Azure draait per omgeving een virtuele machine welke via Remote Desktop kan worden benaderd. Hierop draait een Windows Firewall welke geopend kan worden via Control Panel\System and Security\Windows Firewall. 

Open de Windows Firewall en klik op Advanced Settings.

Klik in het menu aan de linkerkant op Inbound Rules om de ingestelde regels te tonen.

Er zijn twee regels geconfigureerd met betrekking tot NedGlobe:

• Alle services NedGlobe
• Alle services NedGlobe UDP

Klik op een regel met rechtersmuisknop, en kies properties.
Kies daarna het tabblad Protocols and Ports.


Hier staan de eerder genoemde poorten open, zowel voor het UDP als TCP protocol.

Windows Firewall inrichting voor alle poorten t.b.v. TCP & UDP verkeer

Terug naar Inhoudsopgave