• Cadac. Enabling digital starts here.
  • Autodesk Platinum Partner
  • Cadac Loyalty Program: exclusieve voordelen & cashback
  • +31 88 9322 333

Sanitair -04- Sanitair-installatie - TheModus Professional (Nordined)


Last modified on: 5 oktober 2022

INHOUDSOPGAVE


Sanitair-installatie


Algemene instellingen


Algemeen

Voor het tekenen en bewerken van de installatie kunnen verschillende instellingen het werken en daarmee tevens het controleren gemakkelijk maken:

  • Teken-instellingen als de snaphoek (SNAPANGLE) 
  • Zichtbaarheid van lagen
  • 3D/2D instellingen

Er kan een undo-markering geplaatst worden; met een functie kan teruggesprongen worden naar dit markeerpunt


Undo markeerpunten zetten en gebruiken

Undo-markeerpunt plaatsen

  • Klik (Zet markeerpunt) op panel 'Sanitair' in Ribbontab 'Sanitair'
    of
  • Selecteer (Zet markeerpunt)  in menu 'Applicatie'
    Het markeerpunt wordt gezet.


Voor Undo tot het vorige markeerpunt

  • Klik (Terug tot markeerpunt) op panel 'Sanitair' in Ribbontab 'Sanitair'
    of
  • Selecteer  (Terug tot markeerpunt) in menu 'Applicatie'
    of
  • Type <U><M> op de commanoregel
    Het NOR-commando wordt ongedaan gemaakt.


Instelling snaphoek

Voor instellen snaphoek

  1. Klik, selecteer of type:
    • Klik (Set Snap Angle) op panel 'View' in Ribbontab 'Handige Hulp'
      of
    • Selecteer (Snaphoek instellen) in menu 'Applicatie'
      of
    • Type <S<>S><A> op de commandoregel
  2. Geef de snaphoek op
    De snaphoek is ingesteld.


Voor instellen snaphoek = 0

  1. Klik, selecteer of type:
    • Klik (Set Snapangle Nul) op panel 'View' in Ribbontab 'Handige Hulp'
      of
    • Selecteer (Snaphoek op “0” zetten) in menu 'Applicatie'
      of
    • Type <S><S><N> op de commandline
      De snaphoek wordt teruggezet op 0


Kleur Sanitair-lagen op default zetten

  1. Klik of selecteer:
    • Klik 
    • (Volgens W-Lagen.ini) op panel 'Weergave' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
      of
    • Selecteer (Volgens W-lagen.ini) in submenu 'Weergave' in menu 'Bewerk'
      De laaginstellingen (kleur en lijntype) zoals die in "C:\Gebruikers\<user>\AppData\Roaming\Cadac-Group\Techniek 10.x\WLib\i\W-lagen.ini" zijn vastgelegd worden toegepast op de tekening. 


Terug naar Inhoudsopgave


Plaatsen sanitaire toestellen


Algemeen

Sanitaire toestellen kunnen worden geplaatst voordat leidingen zijn getekend, of kunnen worden geplaatst op een leiding.


Sanitaire toestellen plaatsen

  1. Selecteer op panel 'Toestellen' in Ribbontab 'Sanitair'
    of
    Selecteer deze in menu 'Toestellen'
    •  (Wastafels)
    •  (Fonteinen)
    •  (Toiletten)
    •  (Urinoirs)
    •  (Bidets)
    •  (Douchebakken)
    •  (Spoelbakken)
    •  (Baden)
  2. Selecteer in het iconenmenu gewenste sanitaire toestel
  3. Klik op [ OK ]
  4. Plaats het symbool tekening


Terug naar Inhoudsopgave


Plaatsen codering en tellen symbolen


Algemeen

Bij de inventaris kan een codering worden geplaatst. Op basis van deze codering kunnen symbolen worden geteld.


De lijst met te gebruiken coderingen kan worden aangevuld in "C:\Gebruikers\<user>\AppData\Roaming\Cadac-Group\Techniek 10.x\WLib\i\sanitair.ini".


Codering plaatsen

  1. Klik (Plaats Codering) op panel 'Toestellen' in Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Plaats Codering) in menu 'Toestellen'
  2. Selecteer het symbool in het iconen-venster
  3. Klik [ OK ]
  4. Geef de plaats en rotatie van het symbool in de tekening op
  5. In het venster 'Inventaris coderen':
    • Selecteer de gewenste code
      of
    • Geef een nieuwe code op in het rechter vakje
  6. Plaats het volgende code-symbool
    of
    Toets <Esc> om te stoppen.


Codering tellen

  1. Klik (Tel Codering) op panel 'Toestellen' in Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Tel Codering) in menu 'Toestellen'
  2. Selecteer de te tellen symbolen
    In venster 'Sanitair coderingen' worden de getelde coderingen getoond.
    • Telstaat op tekening plaatsen:
      1. Klik [ Tekening ]
      2. Geef een <Enter>
        of
        Toets <D> voor de hoogte van de tellijst
      3. Geef een plaats op de tekening
        of
        Wijzig het basispunt van de tabel en geef de op de tekening
      4. Klik [ OK ]
        De tellijst wordt geplaatst
    • Tellijst exporten naar bestand:
      Klik:
      • [ Bestand ]om de tellijst als *.txt op te slaan.
        1. Geef de bestandsnaam
        2. Klik [ Opslaan ]
      • [ Excel ]om de tellijst in Excel te openen
        1. Klik [ Opslaan ] om de excelsheet op te slaan.
        2. Geef de bestandslocatie en bestandsnaam.
        3. Klik [ Opslaan ]


Terug naar Inhoudsopgave


Plaatsen aansluitpunten water


Algemeen

Aansluitpunten als kranen, gasaansluitpunten en lozingstoestellen kunnen worden geplaatst voordat leidingen zijn getekend.

Voor het aangeven van gegevens t.b.v. de legionella problematiek zie: Bewerken tappuntgegevens water / gas / afvoer



Plaatsen kranen en tappunten water

  1. Klik (Kranen...) of (Tappunten...) in panel 'Symbolen' in Ribbontab 'Sanitair'
    of
    selecteer (Kranen...) of (Tappunten...) in submenu 'Water' in menu 'Symbolen'
  2. Selecteer in het iconenmenu het gewenste symbool 
  3. Klik [ OK ]
  4. Geef de plaats en rotatie van het symbool op de tekening op.


Gespiegelde kranen terugzetten

  1. Klik (Reset gespiegelde kranen) op panel 'Aansluitpunten' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Reset gespiegelde kranen) in submenu 'Aansluitpunten' in menu 'Bewerk'
  2. Selecteer de kraan/kranen die "ontspiegeld" moet(en) worden
    Denk hierbij ook aan de aansluitende leidingen, deze moeten wellicht ook omgewisseld worden.


Terug naar Inhoudsopgave


Plaatsen aansluitpunten gas


Algemeen

Aansluitpunten als kranen, gasaansluitpunten en lozingstoestellen kunnen worden geplaatst voordat leidingen zijn getekend.

Voor het aangeven van gegevens t.b.v.de legionella problematiek zie: Bewerken tappuntgegevens water / gas / afvoer 


Alleen de eerste twee symbolen zijn voorzien van attributen en kunnen daardoor worden gebruikt voor het toevoegen van gasgegevens t.b.v. export naar Vabi of Bink.

 

Plaatsen tappunten (aard-)gas

  1. Klik (Tappunten gas...) op panel 'Symbolen' in Ribbontab 'Sanitair'
    of
    Selecteer(Tappunten Gas...) in submenu 'Gassen... in menu 'Symbolen'
  2. Selecteer in het iconenmenu het aardgas symbool
    Alleen de eerste twee symbolen zijn voorzien van attributen en kunnen daardoor worden gebruikt voor het toevoegen van gasgegevens t.b.v. export naar Vabi of Bink.
  3. Klik [ OK ]
  4. Geef de plaats en rotatie van het symbool op de tekening.


Terug naar Inhoudsopgave


Plaatsen lozingstoestellen

Algemeen

Aansluitpunten als kranen, gasaansluitpunten en lozingstoestellen  kunnen worden geplaatst voordat leidingen zijn getekend.

Voor het aangeven van gegevens t.b.v.de legionella problematiek zie: Bewerken tappuntgegevens water / gas / afvoer 

Alleen het eerste symbool is voorzien van attributen en kan daardoor worden gebruikt voor het toevoegen van lozingstoestelgegevens t.b.v. export naar Vabi of Bink.

 

Plaatsen afvoerpunten

  1. Klik (Diversen...) in panel 'Symbolen' op Ribbontab 'Sanitair'
    of
    Selecteer (Diversen...) in submenu 'Afvoeren' in menu 'Symbolen'
  2. Selecteer in het iconenmenu het gewenste symbool
    Alleen het eerste symbool is voorzien van attributen en kan daardoor worden gebruikt voor het toevoegen van lozingstoestelgegevens t.b.v. export naar Vabi of Bink.
  3. Klik  [ OK ]
  4. Geef de plaats en rotatie van het symbool op de tekening.


Terug naar Inhoudsopgave


Bewerken tappuntgegevens water / gas / afvoer


Algemeen

Diverse gegevens kunnen worden toegevoegd aan tappunten.

Onderscheid wordt gemaakt tussen water-, gas- en lozingspuntgegevens.

Voor kranen en tappunten aardgas kunnen nadere gegevens als volumestroom en vermogens worden opgegeven: 

Bij de tapwatertoestellen en -kranen kunnen gegevens t.a.v. de Legionella-problematiek worden opgegeven:

  • Risico op legionella:  -- / - / 0 / + / ++
  • Frequentie : laag / gemiddeld / hoog


Gegevens tapwatertoestellen opgeven

  1. Klik (Tapwatergegevens wijzigen) in panel 'Aansluitpunten'  op Ribbontab 'Sanitair - bewerk'
    of
    Selecteer (Tapwatergegevens wijzigen) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Aansluitpunten
  2. Selecteer de te wijzigen tapwater-toestellen
    Voor symbolen geplaatst vanuit Menu 'Symbolen', 'Water', keuze 'Kranen...'. Bij de overige symbolen vanuit menukeuzes Tappunten en Appendages kunnen geen gegevens worden opgegeven.
  3. Geef in venster 'Volumenstromen voor verschillende tapwatertoestellen' op:
    • Omschrijving
    • Volumestroom koudwater en/of warmwater
    • Geef door aanvinken ( Z [v] ) aan of de gegevens zichtbaar moeten worden
    • Klik op knop [ OK ]


Muurplaatgegevens toekennen aan kranen

  1. Klik (Muurplaat gegevens toevoegen) in Panel 'Aansluitpunten' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Muurplaat gegevens toevoegen) in menu 'Bewerk', Submenu's 'Aansluitpunten' en 'Muurplaatgegevens'
  2. Geef in venster 'Toevoegen van Aansluitmethode' op:
    • Soort aansluiting
    • Model aansluiting
    • Klik op knop [ OK ]
  3. Selecteer de kranen waar de gegevens aan toegevoegd moeten worden


Muurplaatgegevens verwijderen

  1. Klik (Muurplaat gegevens verwijderen) in panel 'Aansluitpunten' op Ribbontab 'Sanitair  - Bewerk'
    of
    Selecteer (Muurplaatgegevens verwijderen) in menu 'Bewerk'  en submenu's 'Aansluitpunten' en 'Muurplaatgegevens'
  2. Selecteer de kranen waarvan de muurplaatgegevens moeten worden verwijderd 


Gegevens Gaspunten opgeven bij tappunt gas

  1. Klik (Gasgegevens wijzigen) in panel 'Aansluitpunten' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Gasgegevens wijzigen) in menu 'Bewerk' en submenu 'Aansluitpunten'
  2. Selecteer het te wijzigen tappunt(en) Aardgas
  3. Geef in venster 'Gegevens Gastoestel' op:
    • Omschrijving
    • Vermogen
    • Gelijktijdigheid
    • Code voor toestel en ruimtenummer
    • Geef door aanvinken ( Z [] ) aan of de gegevens zichtbaar moeten worden
    • Klik op knop [ OK ]


Gegevens lozingstoestellen opgeven bij tappunt afvoer

  1. Klik (Lozingstoestelgeg. wijzigen) in panel 'Aansluitpunten' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Lozingstoestelgeg. wijzigen) in menu 'Bewerk' en submenu 'Aansluitpunten'
  2. Selecteer het te wijzigen tappunt(en) afvoer
  3. Geef in venster 'Gegevens Lozingstoestel' op:
    • Omschrijving
    • Basisafvoer
    • Aansluitdiameter
    • Code voor toestel en ruimtenummer
    • Geef door aanvinken ( Z [] ) aan of de gegevens zichtbaar moeten worden
    • Klik op knop [ OK ]


Tonen gegevens via tooltip van kranen, watermeters en van tappunten aardgas

  1. Klik (Tooltip Tappuntgegevens) in panel 'Aansluitpunten' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Tooltip Tappuntgegevens) in menu 'Bewerk' en submenu 'Aansluitpunten'
  2. Ga met de muis boven een kraan, watermeter of tappunt aardgas staan, zonder te klikken
    De betreffende kraan/tappunt wordt gestippeld en de gegevens worden in een tooltip getoond.
    Met 
    <Esc> wordt de Tooltip-functie opgeheven.


Terug naar Inhoudsopgave


Tekenen leidingen

Algemeen

Van leidingen moet afmeting en peilmaat worden opgegeven. Tijdens het tekenen kan de peilmaat worden gewijzigd; ter plaatse van de wijziging ontstaat een verticale leiding. Diverse hulpmiddelen zijn beschikbaar tijdens het tekenen.

Beschikbaar zijn leidingen voor de volgende installatie-typen:

  • Afvoeren; Hierbij worden bochten afgeschuind.
    De afschuining is afhankelijk van de diameter van de leiding. Dit is vastgelegd in:
    "C:\Gebruikers\<usernaam>\AppData\Cadac Group\Techniek 10.x\Wlib\I\Sanitair.ini".
    Aangeraden wordt te tekenen zonder afschuiningen, en daarna met de functie 'Afschuinen riolering' het gehele stelsel in een keer af te schuinen.
  • Tapwater
  • Gassen
  • Brandleiding

Voor elk van de typen, uitgezonderd brandleidingen, zijn eigen leidingen (user-leiding) te formuleren en te plaatsen.

Tijdens het tekenen is de peilmaat op te geven; de actuele peilmaat wordt in de statusbalk getoond.


Tekenen enkele leiding

  1. Selecteer het gewenste type leiding in panel 'Afvoeren', 'Water' of 'Gassen'
    of
    Selecteer het gewenste type leiding in menu 'Afvoeren', 'Water' of 'Gassen'
  2.  Geef de 'Nominale diameter' op:
    • Toets <Enter> voor de laatst geselecteerde waarde
      of
    • Type waarde of selecteer waarde op commandline
      of
    • Klik met rechter muistoets en selecteer waarde uit popup-menu
      of
    • Type <A> of selecteer 'Als' op de commandoline om een bestaande leiding te selecteren
      of
    • Type <B> of selecteer 'Bereken' op de commandline om de diameter te laten berekenen
      of
    • Type <M> of selecteer 'Materiaal' om een materiaal met voorgedefinieerde diameters te kiezen.
  3. Geef eventueel de peilmaat op (default peil=0)
    • Toets <M> of selecteer 'peilMaat' op de commandline
    • Geef de peilmaat waarde
      of
    • Type <A> of selecteer 'Als' om de peilmaat van een bestaande leiding over te nemen.
  4. Geef beginpunt van de leiding op
    • Indien een KW- of WW-leiding op geplaatst tappunt moet starten:
      • Kies een ObjectSnap (ENDpoint, MIDpoint, INTersection,…)
      • Wijs het tappunt aan
  5. Geef volgende punt van leiding op
    • 0 - snapangle instellen op 0° (of 90°)
    • 1 - snapangle instellen op 15° t.o.v. voorgaande leiding
    • 3 - snapangle instellen op 30° t.o.v. voorgaande leiding
    • 4 - snapangle instellen op 45° t.o.v. voorgaande leiding
    • R - Referentie
    • P - Parallel aan op te geven lijn
    • A - Aansluiten (voor aansluiten op aansluitpunten/leidingen)
    • V - Verloop (Wijzigen diameter)
    • M - peilMaat (Wijzigen peilmaat)
    • S - Sprong, voor het tekenen van verticale leidingen in stappen van 50, 100 en 500mm
    • U - Undo (laatste getekende leidingstuk verwijderen)
    • B - afBreken (Leiding stoppen met afbreeksymbool)
  6. volgende punt opgeven:
    • Ja -> ga naar stap 5.
    • Nee -> Toets <Enter>


Tekenen user-leiding

  • Userleidingen reeds geformuleerd
  1. Klik (Userleiding) op panel 'Afvoeren' of 'Water' of 'Gassen' in het uitklapmenu op Ribbontab 'Sanitair'
    of
    Selecteer (Userleiding) in menu 'Afvoeren' of 'Water' of 'Gassen'
  2. Selecteer gewenste userleiding in het popup-venster
  3. Klik op knop [ OK ]
  4. Geef de 'Nominale diameter' op:
    • Toets <Enter> voor de laatst geselecteerde waarde
      of
    • Type waarde of selecteer waarde op commandline
      of
    • Klik met rechter muistoets en selecteer waarde uit popup-menu
      of
    • Type <A> of selecteer 'Als' op de commandoline om een bestaande leiding te selecteren
      of
    • Type <B> of selecteer 'Bereken' op de commandline om de diameter te laten berekenen
      of
    • Type <M> of selecteer 'Materiaal' om een materiaal met voorgedefinieerde diameters te kiezen.
  5. Geef eventueel de peilmaat op (default peil=0)
    • Toets <M> of selecteer 'peilMaat' op de commandline
    • Geef de peilmaat waarde
      of
    • Type <A> of selecteer 'Als' om de peilmaat van een bestaande leiding over te nemen.
  6. Geef beginpunt van de leiding op
    • Indien een KW- of WW-leiding op geplaatst tappunt moet starten:
      • Kies een ObjectSnap (ENDpoint, MIDpoint, INTersection,…)
      • Wijs het tappunt aan
  7. Geef volgende punt van leiding op
    • 0 - snapangle instellen op 0° (of 90°)
    • 1 - snapangle instellen op 15° t.o.v. voorgaande leiding
    • 3 - snapangle instellen op 30° t.o.v. voorgaande leiding
    • 4 - snapangle instellen op 45° t.o.v. voorgaande leiding
    • R - Referentie
    • P - Parallel aan op te geven lijn
    • A - Aansluiten (voor aansluiten op aansluitpunten/leidingen)
    • V - Verloop (Wijzigen diameter)
    • M - peilMaat (Wijzigen peilmaat)
    • S - Sprong, voor het tekenen van verticale leidingen in stappen van 50, 100 en 500mm
    • U - Undo (laatste getekende leidingstuk verwijderen)
    • B - afBreken (Leiding stoppen met afbreeksymbool)
  8. volgende punt opgeven:
    • Ja -> ga naar stap 5.
    • Nee -> Toets <Enter>

Opmerkingen:

  • User-leidingen moeten eerst worden gemaakt (geformuleerd) voordat ze bij het tekenen kunnen worden gebruikt.
  • Afvoerleidingen worden bij hoeken afgeschuind.


Terug naar Inhoudsopgave


Maken userleiding


Algemeen

Verschillende soorten leidingen zitten standaard in NOR-Sanitair.

Eigen leidingen kunnen worden geformuleerd onder opgave van:

  • Omschrijving
  • Code
  • Kleur
  • Lijntype

De omschrijving wordt gebruikt voor de naamgeving van de laag. Voorbeeld:

  • Afvoer-leiding: WL520000_<Omschrijving>
  • Tapwater-leiding: WL530000_<Omschrijving>
  • Gas-leiding: WL540000_<Omschrijving>

Alle userleidingen worden opgeslagen in bestand Userleiding.ini in map:
C:\Gebruikers\<usernaam>\AppData\Cadac Group\Techniek 10.x\Wlib\U.


    

Userleiding maken en tekenen

  1. Klik (Userleiding) op panel 'Afvoeren' of 'Water' of 'Gassen' in het uitklapmenu op Ribbontab 'Sanitair'
    of
    Selecteer (Userleiding) in menu 'Afvoeren' of 'Water' of 'Gassen'
  2. Klik [ Nieuw ] in venster '… Userleidingen'
  3. Geef in venster 'Nieuwe userleiding' op:
    • Omschrijving
      Wordt onderdeel van de Laagnaam: bv. WL520000_EIGEN
    • Codering
      De tekst die in de leiding komt te staan na uitvoering van de functie "Automatisch Coderen".
    • Laagkleur, via knop [ Select… ]
    • Lijntype via keuzemenu
  4. Klik [ OK ]
  5. Selecteer in venster '... Userleidingen' de te tekenen userleiding
  6. Klik [ OK ]
  7. Teken de userleiding (zie Tekenen user-leiding)


Terug naar Inhoudsopgave


Tekenen leidingen in afwerklaag, verdeelblok

Algemeen

Bij het tekenen van leidingen in de afwerklaag kunnen deze worden aangesloten op een verdeelblok en/of op aansluitpunten van de kranen/tappunten en gasaansluitpunten.

De verdeelblokken kunnen worden opgebouwd met warmwater en koudwater gecombineerd, of als gescheiden warmwater- en koudwater-verdeelblokken.

De leidingen kunnen als 'spline' (vloeiend) of als 'polyline' (met afgeronde hoeken) getekend worden. Het voordeel van de 'spline' is dat deze met behulp van grips gemakkelijk vervormd/verlegd kan worden. 

Als verdeelblok en kranen/tappunten reeds geplaatst zijn kunnen de leidingen hierop worden aangesloten.


Instellen opzetten leiding afwerklaag

  1. Selecteer:
    • in panel 'Tapwater/Gas Afwerklaag' op Ribbontab 'Sanitair'
      of
    • in menu 'Water' of 'Gassen' en submenu 'Afwerklaag'
      de keuze:
      • (Vloeiend opzetten)
        De leidingen worden als spline getekend; hierbij is het aanpassen van het leidingverloop middels grips eenvoudig
      • (Afgerond opzetten)
        De leidingen worden als polyline getekend en de afzonderlijke lijnstukken worden onderling afgerond; de binnenbocht met straal 50mm, de buitenbocht afhankelijk van de opgegeven h.o.h. afstand.
        De gekozen optie wordt zichtbaar.


Maken  tapwater verdeelblok

  1. Klik (Verdeelblok) op panel 'Tapwater/Gas afwerklaag' in Ribbontab 'Sanitair'
    of
    Selecteer (Verdeelblok) menu 'Water' en submenu 'Afwerklaag'
  2. Geef in het venster 'Verdeler/Verzamelaar' op:
    • Gescheiden (aparte verdeelblokken) 
      • Koudwater
        en/of
      • Warmwater
    • Gecombineerd (enkel verdeelblok)
    • Aantal groepen
    • H.o.h. afstand
  3. Klik op knop [ OK ]
  4. Bepaal de beginpositie op tekening
  5. Geef de richting op van het verdeelblok

Opmerking:

De aansluitpunten van het verdeelblok kunnen met de functie WP (Wijzig Peilmaat) op de gewenste hoogte worden gelegd.


Maken  gas verdeelblok

  1. Klik (Gasverdeler) op panel 'Tapwater/Gas afwerklaag' in Ribbontab 'Sanitair'
    of
    Selecteer (Gasverdeler) menu 'Gassen' en submenu 'Afwerklaag'
  2. Geef in het venster op:
    • Aantal groepen
    • H.o.h. afstand
  3. Klik op knop [ OK ]
  4. Bepaal de beginpositie op tekening
  5. Geef de richting op van het verdeelblok

Opmerking: De aansluitpunten van het verdeelblok kunnen met de functie WP (Wijzig Peilmaat) op de gewenste hoogte worden gelegd.


Tekenen enkele leiding in afwerklaag

  • Verdeelblok en kranen/tappunten reeds geplaatst
  1. Selecteer het gewenste leiding type:
    • in panel 'Tapwater/Gas Afwerklaag' op Ribbontab 'Sanitair'
      of
    • in menu 'Water' of 'Gassen' en submenu 'Afwerklaag'
      • Koudwater
      • Warmwater
        of
      • Gas
  2. Geef de 'Nominale diameter' op:
    • Toets <Enter> voor de laatst geselecteerde waarde
      of
    • Type waarde of selecteer waarde op commandline
      of
    • Klik met rechter muistoets en selecteer waarde uit popup-menu
      of
    • Type <M> of selecteer 'Materiaal' om een materiaal met voorgedefinieerde diameters te kiezen.
  3. Geef beginpunt van de leiding op:
    • Klik een punt op de tekening
      of
    • Type <A>of selecteer 'Aansluiten' op de commandline
      • Selecteer het aansluitpunt
  4. Geef volgende punt van leiding op
    • 0 - snapangle instellen op 0° (of 90°)
    • 1 - snapangle instellen op 15° t.o.v. voorgaande leiding
    • 3 - snapangle instellen op 30° t.o.v. voorgaande leiding
    • 4 - snapangle instellen op 45° t.o.v. voorgaande leiding
    • P - Parallel aan op te geven lijn
    • A - Aansluiten (voor aansluiten op aansluitpunten/leidingen)
  5. volgende punt opgeven:
    • Ja -> ga naar stap 5.
    • Nee -> Geef eindpunt op:
      • Toets <Enter>
        of
      • Toets <A> (Aansluiten op)
        • Selecteer aansluitpunt waarop moet worden aangesloten
          of
        • Selecteer leiding waarop moet worden aangesloten (T-Stuk)
  • Indien leidingen "vloeiend" zijn getekend:
    • Klik de leiding aan
    • Versleep de grips totdat de leiding naar wens gevormd is


Tekenen meervoudige leidingen in afwerklaag

  • Verdeelblok en kranen/tappunten reeds geplaatst
  1. Selecteer het gewenste leiding type:
    • in panel 'Tapwater/Gas Afwerklaag' op Ribbontab 'Sanitair'
      of
    • in menu 'Water' en submenu 'Afwerklaag'
      • KW en WW
      • WW en KW
  2. Geef de 'Nominale diameter' op:
    • Toets <Enter> voor de laatst geselecteerde waarde
      of
    • Type waarde of selecteer waarde op commandline
      of
    • Klik met rechter muistoets en selecteer waarde uit popup-menu
      of
    • Type <M> of selecteer 'Materiaal' om een materiaal met voorgedefinieerde diameters te kiezen.
  3. Geef 'Hart op Hartmaat' van de leidingen of selecteer de afstand op de commandline
    of
    Toets <S>of selecteer 'Selecteer aansluitpunten'
    • Selecteer de aansluitpunten (KW en WW) waarop moet worden aangesloten.
      De hart op hart afstand van de aansluitpunten bepaalde de afstand van de leidingen
  4. Geef volgende punt van leiding op
    • 0 - snapangle instellen op 0° (of 90°)
    • 1 - snapangle instellen op 15° t.o.v. voorgaande leiding
    • 3 - snapangle instellen op 30° t.o.v. voorgaande leiding
    • 4 - snapangle instellen op 45° t.o.v. voorgaande leiding
    • P - Parallel aan op te geven lijn
    • A - Aansluiten (voor aansluiten op aansluitpunten/leidingen)
  5. volgende punt opgeven:
    • Ja -> ga naar stap 5.
    • Nee -> Geef eindpunt op:
      • Toets <Enter>
        of
      • Toets <A> (Aansluiten op)
        • Selecteer aansluitpunt waarop moet worden aangesloten
          of
        • Selecteer leiding waarop moet worden aangesloten (T-Stuk)
  • Indien leidingen "vloeiend" zijn getekend:
    • Klik de leiding aan
    • Versleep de grips totdat de leiding naar wens gevormd is

Opmerkingen:

  • Leidingen in de afwerklaag worden als polylijn of als spline getekend.
  • Leidingen in de afwerklaag moeten tijdens het tekenen worden aangesloten; naderhand is dat niet meer mogelijk.


Terug naar Inhoudsopgave


Tekenen leidingcombinaties


Algemeen 

Een combinatie van leidingen kan in één keer worden getekend. Elke leiding krijgt een eigen peilmaat; wijziging van peilmaat tijdens het tekenen is niet mogelijk.

Leidingen-combinaties kunt u samenstellen en opslaan. Leidingcombinaties kunnen ook User-leidingen bevatten.

De actuele peilmaat wordt links onderin de statusbalk getoond.

Een speciale functie is beschikbaar om de tekening in isometrie weer te geven, en daarna weer in het platte vlak.

De mogelijk te kiezen soort installatie is afhankelijk van de licentie van de gebruiker.

 

Aanmaken leidingcombinatie en tekenen

  1. Klik (Combinatie) in panel 'Afvoeren' of 'Water' of 'Gassen' op Ribbontab 'Sanitair'
    of
    Selecteer (Combinatie) in menu 'Afvoeren' of 'Water' of 'Gassen'
  2. Selecteer in venster 'Combinatie van leidingen' achtereenvolgens:
    1. de installatie
      • CV (Centrale Verwarming)
      • AF (Afvoer)
      • TW (Tapwater)
      • GA (Gas)
    2. de Hart op Hart (H.O.H.) maat.
    3. de diameter
    4. de peilmaat
    5. soort leidingen op gewenste volgorde
      Wijzig een opgegeven waarde indien nodig door opgave van de juiste waarde en vervolgens de betreffende leiding in de lijst te selecteren
  3. Klik [ OK ]
  4. Geef beginpunt van de leiding/leidingcombinatie op
  5. Geef volgende punt van leiding op
    • 0 - Snapangle instellen op 0° (of 90°)
    • 1 - Snapangle instellen op 1
    • 3 - Snapangle instellen op 3
    • 4 - Snapangle instellen op 4
    • R - Referentiepunt
    • P - Parallel aan op te geven lijn
    • M - peilMaat
  6. volgende punt opgeven
    • Ja -> ga naar stap 5.
    • Nee -> Toets <Enter>


Opslaan leidingcombinatie en tekenen

  • Leidingcombinatiekeuze is reeds gemaakt
  1. Klik (Combinatie) in panel 'Afvoeren' of 'Water' of 'Gassen' op Ribbontab 'Sanitair'
    of
    Selecteer (Combinatie) in menu 'Afvoeren' of 'Water' of 'Gassen'
  2. Klik in venster 'Combinatie van leidingen' op [ Opslaan ]
  3. Geef een naam op voor de combinatie
  4. Klik [ Opslaan ]
    De leidingcombinatie wordt opgeslagen in een .cmb bestand.
  5. Klik [ OK ]
  6. Geef beginpunt van de leiding/leidingcombinatie op
  7. Geef volgende punt van leiding op
    • 0 - Snapangle instellen op 0° (of 90°)
    • 1 - Snapangle instellen op 1
    • 3 - Snapangle instellen op 3
    • 4 - Snapangle instellen op 4
    • R - Referentiepunt
    • P - Parallel aan op te geven lijn
    • M - peilMaat
  8. volgende punt opgeven
    • Ja -> ga naar stap 5.
    • Nee -> Toets <Enter>


Ophalen bestaande leidingcombinatie en tekenen

  1. Klik (Combinatie) in panel 'Afvoeren' of 'Water' of 'Gassen' op Ribbontab 'Sanitair'
    of
    Selecteer (Combinatie) in menu 'Afvoeren' of 'Water' of 'Gassen'
  2. Klik in venster 'Combinatie van leidingen' op [ Ophalen ]
  3. Selecteer de gewenste combinatie (*.cmb)
  4. Klik [ Openen ]
    Wijzig zonodig eigenschappen van de combinatie
  5. Klik [ OK ]
  6. Geef beginpunt van de leiding/leidingcombinatie op
  7. Geef volgende punt van leiding op
    • 0 - Snapangle instellen op 0° (of 90°)
    • 1 - Snapangle instellen op 1
    • 3 - Snapangle instellen op 3
    • 4 - Snapangle instellen op 4
    • R - Referentiepunt
    • P - Parallel aan op te geven lijn
    • M - peilMaat
  8. volgende punt opgeven
    • Ja -> ga naar stap 5.
    • Nee -> Toets <Enter>

Opmerkingen:

  • User-leidingen moeten eerst worden gemaakt (geformuleerd) voordat ze bij het tekenen kunnen worden gebruikt.
  • Tussenvoegen van nieuwe leidingen is niet mogelijk. De definitie zal opnieuw opgebouwd moeten worden.
  • Wijzigen van diameter, h.o.h.-afstand en peil is wel mogelijk:


Terug naar Inhoudsopgave


Genereren T-aansluitingen en bochten

Algemeen

Bochten kunnen voor meerdere leidingen tegelijk worden gegenereerd. Gelijksoortige leidingen worden dan automatisch verbonden; indien er meer mogelijkheden zijn wordt gevraagd de juiste aan te geven.

Voor de bochten en T-aansluitingen van afvoerleidingen wordt de ingestelde afschuining gebruikt. Deze instelling is te wijzigen via NOR-Options (Menu Applicatie, Instellingen, Algemeen, onderdeel Sanitair, tabblad Afschuinen Afvoer.)

Voor de overige leidingen kunnen de standaard AutoCAD commando's FILLET, CHAMFER, TRIM, EXTEND en STRETCH gebruikt worden.

Het maken van een hoekverbinding werkt op eenzelfde wijze als het standaard AutoCAD commando CHAMFER: selecteer de leidingen zodanig dat het verloop van de binnenhoek (>180°) wordt aangewezen.

Voor de T-verbinding en bochten van afvoerleidingen  wordt gebruik gemaakt van de instelling van de afschuinlengte in NOR-Options. De maat van de afschuining is diameter-afhankelijk ingesteld. 

Zie hiervoor Algemene instellingen Sanitair aanpassen



Genereren bochten in leidingen

  1. Klik(Genereer bocht(en) ) op panel 'Leidingen' in Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Genereer bocht(en) ) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Leidingen'
  2. Selecteer de twee leidingen die met elkaar moeten worden verbonden
    Indien de peilmaten van de leidingen:
    • verschillend zijn wordt een valleiding geplaatst t.p.v. het snijpunt in het XY-vlak
    • gelijk zijn wordt geen valleiding geplaatst.


Genereren aftakking afvoeren

  1. Klik (Genereer enkele aftakking (afv.) ) op panel 'Leidingen' in Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Genereer enkele aftakking (afv.) ) in menu 'Bewerk' en submenu 'Leidingen'
  2. Selecteer de doorgaande leiding – in stromingsrichting
  3. Selecteer de aan te sluiten leiding.
    Indien de peilmaten van de leidingen
    • verschillend zijn wordt een stijg-/valleiding-symbool en een valleiding geplaatst
    • gelijk, maar Peil ≠ 0 zijn wordt geen symbool/valleiding geplaatst
    • allebei Peil = 0 zijn wordt gevraagd om wel/geen symbool te plaatsen
      •    Z = Zakken
      •    S = Stijgen
      •    R = Recht (geen symbool)


T-Stukken genereren

  • Aftakkende leiding dient te zijn aangesloten op doorgaande leiding.
  • Leiding wordt NIET doorgetrokken tot de doorgaande leiding;
  • Peilmaten van leidingen dienen gelijk te zijn.
  1. Klik (T-stukken genereren) op panel 'Leidingen' in Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (T-stukken genereren) in menu 'Bewerk' en submenu 'Leidingen'
  2. Selecteer doorgaande leiding(en) en aftakkende leiding(en)
    Selectie mag met 'Crossing window'
    De doorgaande leiding(en) word(en) geknipt t.p.v. de aansluitende leiding(en)
    Pas bij de telstaat (calculatie) wordt aangegeven welke hulpstukken (maten) voor de T-aansluitingen nodig zijn. 


Genereer aftakbundel

  1. Klik op panel 'Leidingen' in Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer in menu 'Bewerk' en submenu 'Leidingen'
  2. Selecteer de aansluitende en doorgaande bundel leidingen
    Selectie mag met 'Crossing window'.
    De aansluitende leidingen worden op de overeenkomstige leidingen van de doorgaande bundel aangesloten. Indien nodig wordt Zak- en/of Stijgleidingen gegenereerd.
    Pas bij de telstaat (calculatie) wordt aangegeven welke hulpstukken (maten) voor de T-aansluitingen nodig zijn.
  3. Gebruik:
    • (T-Stukken genereren) om de doorgaande leidingen te knippen.
      of
    • (T-Stukken en Valleidingen) om de doorgaande leidingen te knippen en Zak- Stijgsymbolen te laten plaatsen.


Genereer kruising(en)

  1. Klik op panel 'Leidingen' in Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer in menu 'Bewerk' en submenu 'Leidingen'
  2. Selecteer de twee kruisende leidingen
  3. Ter plaatse van de kruising van de twee leidingen worden de leidingen geknipt;
    Bij ongelijke peilmaat wordt tevens een valleiding geplaatst.


Genereer Sprongstuk (Aansluiten parallelle leiding)

  1. Klik (Genereer sprong APL) op panel 'Leidingen' in Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Genereer sprong APL) in menu 'Bewerk' en submenu 'Leidingen'
  2. Selecteer twee parallelle leidingen
    Leidingen mogen zijdelings en/of in de hoogte verspringen. Einden hoeven niet aan te sluiten.
  3. Selecteer de gewenste bochthoek.
    Bochthoek keuze is afhankelijk van mogelijke oplossingen
  4. Toets <A> of selecteer 'Akkoord' op de commandline
    De eerste leiding blijft behouden de aansluitende leiding wordt aangepast.


Aftakking vertikaal afschuinen

  1. Klik (Aftakking vertikaal afschuinen) op panel 'Leidingen' in Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Aftakking vertikaal afschuinen) in menu 'Bewerk' en submenu 'Leidingen'
  2. Selecteer de aansluitende leiding en de Zak-/Stijgleiding
  3. Selecteer de gewenste bochthoek.
    Bochthoek keuze is afhankelijk van mogelijke oplossingen


Val- en Stijgsymbolen genereren

  • Doorgaande leidingen zijn reeds opgeknipt.
  1. Klik (Zak-stijgsymbolen valleiding) op panel 'Leidingen' in Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Zak-stijgsymbolen valleiding) in menu 'Bewerk' en submenu 'Leidingen'
  2. Selecteer de leidingen waarvoor val-/stijgleidingen gegenereerd moeten worden en waarbij de symbolen geplaatst moeten worden
  3. Bij de T-aansluitingen worden de val- en stijgleidingsymbolen geplaatst, en eventueel benodigde verloop symbolen.


Verwijderen zak- en stijgsymbolen

  • Zak- en stijgsymbolen geplaatst
  1. Klik (Zak-Stijgsymbolen) in panel 'Verwijderen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Zak-Stijgsymbolen) in menu 'Bewerk' en submenu 'Verwijderen'
  2. Selecteer de te verwijderen symbolen


Terug naar Inhoudsopgave


Bewerken leidingen


Algemeen

Leidingen kunnen worden bewerkt.

  • Diameters
    • diameters kunnen worden gewijzigd
    • per diameter kunnen leidingen in een verschillende kleur worden getoond
    • een diameter kan in kleur 6 worden getoond en de overige diameters in kleur 8
    • alle leidingen met een geselecteerde peilmaat kunnen in kleur 6 getoond worden;
    • Leidingen kunnen weer in de standaard kleur worden teruggezet
  • Leidingsoort is te wijzigen
  • Peilmaat is te wijzigen
  • Leidingen kunnen worden onderbroken
  • Onderbroken leidingen kunnen worden geheeld
  • Gegevens van de leidingen kunnen middels een tooltip zichtbaar gemaakt worden


Tonen leidinggegevens via tooltip

  1. Klik (Tooltip leidingen) in (uitklap)panel 'Afvoeren', 'Water' of 'Gassen' op Ribbontab 'Sanitair'
    of
    Selecteer (Tooltip leidingen) in menu 'Afvoeren', 'Water' of 'Gassen'
  2. Ga met de muis boven een leiding staan, zonder te klikken
    De betreffende leiding wordt gestippeld en de leidinggegevens worden in een tooltip getoond.
    Met 
    <Esc> wordt de Tooltip-functie opgeheven.


Wijzigen diameter

  1. Klik (Wijzig Diameter  WD) in panel 'Leidingen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Wijzig Diameter  WD) in menu 'Bewerk' en submenu 'Leidingen'
    of
    Toets WD
  2. Selecteer de te wijzigen leidingen
  3. Geef de nieuwe diameter op:
    • Door intypen waarde
    • Klik met rechter muistoets en selecteer waarde uit shortcut-menu
      Alleen de binnen de tekening gebruikte diameters worden getoond.
    • Toets <A> of selecteer 'Als' om waarde over te nemen van aan te wijzen leiding


Tonen verschillende diameters in afzonderlijke kleuren

Als de leidingdiameter niet voorkomt bij de standaardmaten bij de betreffende leidingsoort zal de leidingkleur niet worden aangepast.

  1. Klik (Alle diameters kleuren) op panel 'Weergave' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Alle diameters kleuren) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Weergave'
  2. Selecteer de te kleuren leidingen
    De kleur is per diameter in te stellen in C:\Gebruikers\<usernaam>\AppData\Cadac Group\Techniek 10.x\Wlib\i\Sanitair.ini.
    Zie 'Algemene instellingen Sanitair aanpassen'


Tonen gevraagde diameter in één kleur

  1. Klik (Eén diameter in kleur) in panel 'Weergave' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Eén diameter in kleur) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Weergave'
  2. Geef de nominale diameter op of selecteer de diameter op de commandline
  3. Selecteer de leidingen
    De opgegeven diameter wordt in kleur (6 – magenta) getoond, de overige diameters in kleur 8 (grijs)


Tonen één peilmaat in kleur

  1. Klik (Eén peilmaat in kleur) in panel 'Weergave' op ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Eén peilmaat in kleur) in menu 'Bewerk' en submenu 'Weergave'
    De in de tekening aanwezige peilmaten komen als opties in het commandoveld en in het popup-venster.
  2. Geef of selecteer de gewenste peilmaat
    of
    Geef een rechtermuisklik en kies de gewenste peilmaat
    De leidingen met de geselecteerde peilmaat worden in kleur (6 - magenta) getoond; leidingen met andere peilmaten worden grijs (kleur 8) getoond.


Terugzetten leidingkleuren naar standaard kleur

  1. Klik (Alle leidingen ByLayer) in panel 'Weergave' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Alle leidingen ByLayer) in menu 'Bewerk' en submenu 'Weergave'
    Alle leidingen worden in de standaard kleur (per leidingsoort) getoond


Wisselen twee leidingen

  1. Klik (Wissel twee Leidingen) in panel 'Leidingen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Wissel twee Leidingen) in menu 'Bewerk' en submenu 'Leidingen'
  2. Selecteer leidingtype 1
  3. Selecteer leidingtype 2
    Melding: Selecteer nu het gebied waarin de leidingen gewisseld moeten worden
  4. Klik [ OK ]
  5. Selecteer alle te wisselen tapwaterleidingen
    De geselecteerde leidingen worden gewisseld
    Melding:
    Leiding-1 is ...x gewisseld met leiding-2
    Leiding-2 is ...x gewisseld met leiding-1
    De diameters van beide leidingen zijn onveranderd gebleven.
  6. Klik [ OK ]


Wijzigen peilmaat

  1. Klik (Wijzig Peilmaat  WP) in panel 'Leidingen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Wijzig Peilmaat  WP) in menu 'Bewerk' en submenu 'Leidingen'
    of
    type WP
  2. Selecteer de te wijzigen leidingen
    Peilmaten van geselecteerde leidngen worden getoond
  3. Geef de nieuwe peilmaat door:
    • Opgeven nieuwe peilmaat
    • Toets <A> of selecteer 'Als' om de peilmaat van een bestaande leiding over te nemen
    • Toets <H> of selecteer 'Hoger' om de leidingen een bepaalde waarde hoger te leggen
    • Toets <L> of selecteer 'Lager' om de leidingen een bepaalde waarde lager te leggen
    • Toets <O> of selecteer 'Onder' om de leidingen onder andere leidingen door te leggen
      • Geef de tussenruimte op
    • Toets <B> of selecteer 'Boven' om de leidingen over andere leidingen heen te leggen
      • Geef de tussenruimte op

De geselecteerde leidingen krijgen de nieuwe peilmaat.
Met de functie tooltip is dat snel te controleren.
Val-leidingen worden niet automatisch meegenomen.


Wijzigen leidingeigenschappen Diam./Procescode/Soort

  1. Klik (Eigenschappen...) in panel 'Leidingen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Eigenschappen) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Leidingen'
  2. Selecteer de leidingen waarvan gegevens moeten worden aangepast:
    • Wijzigen diameter en/of procescode:
      1. Dubbelklik in venster 'Aanpassen van Leidingen' op het te wijzigen gegeven (diameter en/of procescode).
      2. Wijzig de waarde
      3. Klik op knop [ OK ] om het venster te verlaten en de gewijzigde gegevens op te slaan.
    • Wijzigen leidingsoort:
      1. Selecteer de te wijzigen leiding in het venster
      2. Klik op knop [ Codeer ]
      3. Selecteer in het popupvenster 'Converteren van leidingen' de nieuwe leidingsoort
      4. Klik op knop [ OK ]
        De leidingen worden aangepast.


Kopiëren eigenschappen van leidingen

  1. Klik (Copy eigenschappen) in panel 'Leidingen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Copy eigenschappen) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Leidingen'
  2. Kies welke eigenschappen overgenomen moeten worden:
    • Soort
    • Diameter
    • Procescode
    • Peilmaat
  3. Klik [ OK ]
  4. Selecteer de (bron)leiding waarvan de eigenschappen gekopieerd moeten worden
  5. Selecteer de (doel)leiding(en) welke aangepast moeten worden
    De gekozen eigenschappen worden gekopieerd.


Leidingen knippen met behulp van een polylijn

  1. Teken een polylijn als kniplijn over de te knippen leidingen
    De peilmaten van leidingen en polylijn mogen verschillend zijn.
  2. Klik (Leidingen knippen) in panel 'Leidingen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Leidingen knippen) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Leidingen'
  3. Selecteer welke type leidingen geknipt moeten worden:
    • Alle leidingsoorten
    • CV & Koelleidingen
    • Afvoer, Tapwater en Gas
    • Luchtkanalen enkellijnig
    • Sprinklerleidingen
  4. Klik op knop [ OK ]
  5. Selecteer dé polylijn
    Alle leidingen, van de gekozen types, worden ter plaatse van de kruising met de polylijn geknipt.


Onderbreken van kruisende leidingen

  • Alleen als leidingen op gelijk peil zijn
  1. Klik (Leiding onderbreken) in panel 'Leidingen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Leiding onderbreken) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Leidingen'
    Melding:
    Let op!
    Leidingen worden fysiek geknipt. Daardoor is een routebepaling (voor eventuele berekening) niet meer mogelijk.
  2. Klik [ OK ]
  3. Selecteer doorgaande leiding
  4. Selecteer de te onderbreken leiding
    De leiding wordt geknipt met tussenruitme


Helen van onderbroken leidingen

  • Leidingen moeten van gelijke soort, diameter en richting zijn. Tevens dienen zij aanééngesloten te zijn.
  1. Klik (Leiding helen) in panel 'Leidingen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Leiding helen) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Leidingen'
  2. Selecteer alle aan te sluiten leidingdelen


Verwijderen leidingen

  • Voor het verwijderen van horizontale leidingen
    1. Klik (Horizontale Leidingen) in panel 'Verwijderen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
      of
      Selecteer (Horizontale Leidingen) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Verwijderen'
    2. Selecteer de betreffende leidingsoort
      of
      Toets <Enter> om alle leidingsoorten te selecteren
    3. Selecteer met de <crossing>-optie leidingen
      Alleen de horizontale leidingen zullen verwijderd worden.
  • Voor het verwijderen van verticale leidingen
    1. Klik (Vertikale Leidingen) in panel 'Verwijderen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
      of
      Selecteer (Vertikale Leidingen) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Verwijderen'
    2. Selecteer de betreffende leidingsoort
      of
      Toets <Enter> om alle leidingsoorten te selecteren
    3. Selecteer met de <crossing>-optie de stijg- en valleidingen
      Alleen de verticale leidingen zullen verwijderd worden.
  • Voor het verwijderen van leidingen met diameter = 0
    1. Klik (Leidingen waarvan D=0) in panel 'Verwijderen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
      of
      Selecteer (Leidingen waarvan D=0) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Verwijderen'
      Melding:
      Weet u het zeker?
    2. Klik:
      • [ Ja ] om alle leidingen met diameter=0 uit de gehele tekening te verwijderen
      • [ Nee ] om de leidingen met diameter=0 te behouden.


Aanwijzing

  • Voor het verlengen van leidingen bestaan verschillende mogelijkheden:
    • maken T-aansluiting (via knop )
    • genereren bocht (via knop )
    • aansluiten leidingbundel (via knop )
    • hoek-oplossing met AutoCAD-commando <FILLET> of <CHAMFER>
    • verlengen met AutoCAD-commando <STRETCH> of <EXTEND>
    • verlengen met AutoCAD-instelling GRIPS


Terug naar Inhoudsopgave


Riolering afschuinen

Algemeen

Als een rioleringsleidingstelsel is getekend, en T-aansluitingen zijn gegenereerd kunnen de bochten en T-aansluitingen worden afgeschuind.

De functie is repeterend: meerdere afvoerstelsels kunnen tegelijkertijd worden afgeschuind. Bij elk stelsel kan het Leidingsysteem worden opgegeven.

Afschuinen riolering

  • Leidingen aaneensluitend getekend
  • T-aansluitingen gegenereerd voor aansluitende leidingen
  1. Klik (Riolering afschuinen) in panel 'Leidingen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Riolering afschuinen) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Leidingen'
  2. Geef het beginpunt aan door het Pijlpunt-symbool te plaatsen op het lozingspunt van het stelsel
  3. Selecteer de fabrikant/materiaal keuze in venster 'Selecteer het toe te passen leidingsysteem'
    • Dyka afvoer PVC
    • Geberit Afvoer
    • Wadal Binnen riol Wavin
  4. Klik [ OK ]


Terug naar Inhoudsopgave


Genereren tapwaterleidingen / aansluitingen 3D


Algemeen

Als tapwaterleidingen zijn getekend (desnoods op Z-waarde=0) en de peilhoogte is daarna toegekend (commando WP) kunnen T-aansluitingen, kruisingen, val- en stijgleidingen worden gegenereerd al dan niet met plattegrondsymbolen.

T-aansluitingen en kruisingen (zoals gezien in de plattegrond) worden in aparte functies behandeld

  • T-stukken genereren
    Hierbij worden doorgaande leidingen opgeknipt t.p.v. de aansluitende leiding
  • Val- en stijgsymbolen plaatsen plus valleidingen genereren (bij opgeknipte leidingen)
  • Per kruising opknippen van de leidingen en de valleiding genereren

Met view-functies op toolbar Nor View is het enkellijnige leidingwerk in 3D te tonen.

Zie ook:

Controle leidingwerk

Controle leidingwerk in 3D model


T-Stukken genereren

  • Aftakkende leiding dient te zijn aangesloten op doorgaande leiding.
  • Leiding wordt NIET doorgetrokken tot de doorgaande leiding;
  • Peilmaten van leidingen dienen gelijk te zijn.
  1. Klik (T-stukken genereren) op panel 'Leidingen' in Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (T-stukken genereren) in menu 'Bewerk' en submenu 'Leidingen'
  2. Selecteer doorgaande leiding(en) en aftakkende leiding(en)
    Selectie mag met 'Crossing window'
    De doorgaande leiding(en) word(en) geknipt t.p.v. de aansluitende leiding(en)
    Pas bij de telstaat (calculatie) wordt aangegeven welke hulpstukken (maten) voor de T-aansluitingen nodig zijn.


Val- en Stijgsymbolen genereren

  • Doorgaande leidingen zijn reeds opgeknipt.
  1. Klik (Zak-stijgsymbolen valleiding) op panel 'Leidingen' in Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Zak-stijgsymbolen valleiding) in menu 'Bewerk' en submenu 'Leidingen'
  2. Selecteer de leidingen waarvoor val-/stijgleidingen gegenereerd moeten worden en waarbij de symbolen geplaatst moeten worden
  3. Bij de T-aansluitingen worden de val- en stijgleidingsymbolen geplaatst, en eventueel benodigde verloop symbolen.


Genereer kruising(en)

  1. Klik op panel 'Leidingen' in Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer in menu 'Bewerk' en submenu 'Leidingen'
  2. Selecteer de twee kruisende leidingen
  3. Ter plaatse van de kruising van de twee leidingen worden de leidingen geknipt;
    Bij ongelijke peilmaat wordt tevens een valleiding geplaatst.


Verwijderen zak- en stijgsymbolen

  • Zak- en stijgsymbolen geplaatst
  1. Klik (Zak-Stijgsymbolen) in panel 'Verwijderen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Zak-Stijgsymbolen) in menu 'Bewerk' en submenu 'Verwijderen'
  2. Selecteer de te verwijderen symbolen


Aansluiten tapwater asp en kranen op leidingen

  • Leidingen getekend
  • Kranen/aansluitpunten geplaatst
  1. Klik (Genereer leiding naar TW-asp) in panel 'Aansluitpunten' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Genereer leiding naar TW-asp) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Aansluitpunten
  2. Selecteer de leidingen en de tapwater-aansluitpunten
    De aansluitleidingen worden gegenereerd, inclusief de val-/stijgleidingen.
  3. Voer 'T-Stukken genereren' uit.


Schuin of rechtop zetten vertikale leiding

Verticale leidingen (met eindpunten met verschillende z-waarde, maar hoeven niet boven elkaar te zijn) kunnen onder een op te geven hoek schuin worden gezet. 

Evenzo kan een scheef staande leiding weer rechtop worden gezet.

De aansluitende leidingen worden zonodig verlengd of verkort.

 

  1. Klik (Aftakking vertikaal afschuinen) in panel 'Leidingen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Aftakking vertikaal afschuinen) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Leidingen'
  2. Selecteer de vertikale leiding en de aansluitende horizontale leiding
  3. Geef of selecteer de hoek t.o.v. het horizontale vlak op
    Keuze is afhankelijk van beschikbare oplossingen
    De vertikale leiding wordt onder de opgegeven hoek schuin gezet, blijft vast aan de leiding waarvan afgetakt wordt


Enkellijnig leidingverloop in 3D controleren

  1. Klik op de Viewcube voor de verschillende aanzichten
    of
    Klik (View manager) in panel 'Named Views' op Ribbontab 'View'
    • In de sectie 'Views' open de 'Preset Views'
  2. Kies:
    • Top (Boven aanzicht)
    • Bottom (Onder aanzicht)
    • Left (Linker zijaanzicht)
    • Right (Rechter zijaanzicht)
    • Front (Voor aanzicht)
    • Back (Achter aanzicht)
    • SW Isometric (ZW Isometrie)
    • SE Isometric (ZO Isometrie)
    • NE Isometric (NO Isometrie)
    • NW Isometric (NW Isometrie)


Terug naar Inhoudsopgave


Plaatsen symbolen

Algemeen

Er zijn twee soorten symbolen:

  • Appendages, symbolen die in leidingen worden geplaatst
    Symbolen die in leidingen worden geplaatst kunnen symmetrisch of asymmetrisch zijn
    • Symmetrische symbolen worden direct in de leiding geplaatst en de leiding wordt daar onderbroken
    • Asymmetrische symbolen moeten na plaatsing op de leiding nog geroteerd worden
      Deze symbolen worden dus geplaatst nadat de leidingen zijn getekend.
  • Overige symbolen, symbolen die los op tekening worden geplaatst
    Leidingen worden meestal getekend nadat deze symbolen zijn geplaatst

 

Appendages

  • Leidingen reeds getekend
  1. Selecteer in panel 'Symbolen' op Ribbontab 'Sanitair'
    of
    Selecteer in menu 'Symbolen' en de submenu's 'Afvoeren', 'Water', 'Gassen' en 'Brand'
    • (Afvoeren) Diversen...
      • Lozingspunt
      • Stofzuig asp
      • Leiding doorvoer
      • Ontstoppingsstuk
      • Expansiemof
      • Aansluitpunt (half)
      • Aansluitpunt (kwart)
    • (Water) Kranen...
      • aps koudwater
      • aps warmwater
    • (Water) Appendage...
      • Alle symbolen behalve Boiler
    • (Water)  Tappunten...
    • (Gassen)  Tappunten gas...
    • (Gassen)  Appendage...
    • (Brand) Diversen...
      • Alle symbolen behalve Brandslanghaspel (opbouw)
    •  Ondersteuningen...
    •  Diversen...
  2. Selecteer in het iconen-venster gewenste appendage
  3. Plaats appendage op een leiding
  4. Geef zonodig de rotatie op
    De leiding wordt fysiek opgeknipt


Overige symbolen

  • Alle symbolen kunnen los geplaatst worden
  1. Selecteer in panel 'Symbolen' op Ribbontab 'Sanitair'
    of
    Selecteer in menu 'Symbolen' en de submenu's 'Afvoeren', 'Water', 'Gassen' en 'Brand'
    • (Afvoeren)  Putten en afscheider...
    • (Afvoeren)  Pijlen...
    • (Afvoeren)  Diversen...
    • (Water)  Kranen...
    • (Water)  Appendage...
    • (Water)  Tappunten...
    • (Water)  Pijlen...
    • (Gassen)  Tappunten gas...
    • (Gassen)  Appendage...
    • (Gassen)  Pijlen...
    • (Brand)  Diversen...
    • (Brand)  Pijlen...
    •  Ondersteuningen...
    •   Diversen...
  2. Selecteer in het iconen-venster het gewenste appendage
  3. Plaats appendage op de tekening


Terug naar Inhoudsopgave


Leidingberekening tapwater

Algemeen

Als bij de tappunten gegevens zijn opgenomen en een aaneengesloten leidingsysteem is getekend en T-stukken zijn gegenereerd kan een diameterberekening worden gestart. De resultaten van de diameterberekening worden toegepast op het berekende leidingwerk. Na afloop van de berekening worden de verschillende diameters in verschillende kleuren getoond.

Het is ook mogelijk de leidingen te kleuren naar de snelheid in de leiding.


Berekening TW leidingen

  • Het leidingstelsel moet volledig op elkaar aansluiten
  • T-stukken moeten zijn gegenereerd
  • Het invoegpunt (insertionpoint) van de tappunten moet op het einde van de leiding liggen
  • Bij de tappunten moeten volume stromen zijn opgegeven
  1. Klik (Bereken TW leidingen) in panel 'Bereken' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Bereken TW leidingen) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Berekenen'
  2. Plaats het startpunt op het begin van het leidingstelsel
  3. Geef in venster 'Voorwaarden voor leidingberekening' op:
    • Het materiaalrecept
    • De water temperatuur
    • De snelheid
    • Optie uitgevinkt: Maximale snelheid afhankelijk van diameter 
  4. Klik op knop [ OK ]
    De berekende diameters worden met verschillende kleuren getoond.
  5. geef het commando VKM (Verwijder Kleur Markering)


Tonen snelheid in leiding per kleur

  • Berekening leidingstelsel al uitgevoerd
  1. Klik (Visualiseer snelheid in kleur) in panel 'Berekenen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Visualiseer snelheid in kleur) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Berekenen'
  2. Selecteer de leidingen waarvan de snelheid in kleur moet worden getoond.
    De berekende snelheden worden met verschillende kleuren getoond. 
    Indien nog geen kleur-legenda op tekening aanwezig is:
  3. Plaats de legenda op de tekening


Terug naar Inhoudsopgave


Leidingberekening met Vabi/Bink software


Algemeen

Met Vabi- en Bink software kunnen leidingberekeningen worden uitgevoerd. NOR-Sanitair kan daartoe een bestand met leidinggegevens exporteren, en na verwerking van deze gegevens in de Bink of de Vabi-rekenprogrammatuur, kunnen deze gegevens weer worden geïmporteerd.

 

Exporteren bestand t.b.v. externe leidingberekening

  • Het leidingstelsel moet volledig op elkaar aansluiten
  • Het invoegpunt (insertionpoint) van de tappunten of gasafnamepunten moet op het einde van de leidingen liggen
  • Water- of gasmeter moet op beginpunt liggen
  • Alleen de bovengenoemde elementen mogen in de selectie voorkomen
  1. Klik (Vabi-BINK export) in panel 'Berekenen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Vabi-BINK export) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Berekenen'
  2. Geef in venster 'Koppeling externe rekenprogrammatuur' op:
    • Projectnaam
    • Project Nr.
    • Gebouw
    • Selecteer de discipline
    • Selecteer voor welk berekeningsprogramma de export moet zijn:
      • VABI
      • BINK
    • Activeer/deactiveer de optie voor het Meldingen dialoog
  3. Klik [ Export ]
  4. Plaats startpunt
    De route wordt getoond. Melding of deze route goed is
    • Klik [ Ja ]
  5. Geef de map en bestandsnaam op
    Default wordt het bestand opgeslagen in de tekeningmap met als bestandsnaam:
    • voor VABI: 9NOR2VABI.stp (Tapwater STEP formaat)
    • voor BINK: NOR2BINK_Tapwater.nki (Tapwater NKI formaat)
      Voorbeeld bij tapwater-export
  6. Klik op knop [ Opslaan ]
    Meldingenvenster verschijnt indien dit was aangevinkt.
    • Klik [ OK ]
      Daarna verschijnt het venster 'Koppeling externe rekenprogrammatuur'.
  7. Klik op knop [ Sluiten ] om het venster te verlaten


Importeren bestand met berekende gegevens

  1. Klik (Vabi-BINK export) in panel 'Berekenen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Vabi-BINK Export) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Berekenen'
  2. Geef in venster 'Koppeling externe rekenprogrammatuur' op uit welk berekeningsprogramma de import moet zijn:
    • VABI
    • BINK
  3. Klik [ Import ]
  4. Selecteer het leidingkoppelingsbestand
    • .STP bij Vabi
    • .NKI bij BINK
  5. Klik [ Openen ]
  6. Vink 'Diameters globaal plaatsen' eventueel aan
  7. Klik [ Naar tekening ] om de gegevens over te brengen naar de tekening


Terug naar Inhoudsopgave


Leidingberekening afvoeren

Algemeen

Als het leidingstelsel is getekend en de aansluitpunten (van de toestellen) zijn geplaatst en voorzien van lozingsgegevens kan berekend worden wat de minimale afmetingen van de verschillende leidingdelen zijn.



Berekenen leiding afvoeren

  • Leidingen aaneensluitend getekend
  • T-aansluitingen gegenereerd voor aansluitende leidingen
  • Aansluitpunten geplaatst en ingevuld met lozingsgegevens
  1. Klik (Berekening Riolering) in panel 'Berekenen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Berekening Riolering) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Berekenen'
  2. Geef het beginpunt aan door het pijl-symbool te plaatsen op het lozingspunt van het stelsel
  3. Geef zonodig beginpunten op andere leidingstelsels op
    of
    Toets <Enter> om de berekening te starten 
  4. Geef in venster 'Voorwaarden voor leiding berekening' op:
    • Materiaalrecept
      • Dyka PVC
      • Geberit PE80
      • LIJM MOF_PVC Wadal - Ultra 3
    • Gelijktijdigheidscoëfficient
      • 0,5 Woonfunctie en vergelijkbaar
      • 0,7 Cel-, gezondheidszorg- en logiesfuncties
      • 0,7 Kantoor-, onderwijs- en winkelfuncties
      • 0,7 Overige gebruiksfuncties
      • 1   Sport- en bijeenkomstfuncties
      • 1,2 Industrievestiging met langdurige lozingen
      • 1,4 Bedrijfskeuken
  5. Klik [ OK ]
    Het leidingstelsel wordt berekend en bij de leidinggegevens van de afzonderlijke leidingdelen wordt de berekende diametermaat opgenomen. De nominale diameter wordt daarop aangepast.
    - als voor een leidingdeel een 0-diameter wordt berekend, wordt ook de nominale diameter op 0 gezet.
    Achteraf kan met de functie 'Wijzig Diameter' de nominale waarde worden aangepast.
    Als leidingen bemaat waren, wordt de bemating niet automatisch aangepast. Met de functies 'Bematen Diameters' of 'Bematen Globaal' moet de bemating worden bijgewerkt.
    Ook wordt een kopie van de leidingdelen (op een aparte laag) gekleurd naar de minimaal benodigde diameter. In deze kopie worden de leidingdelen ook op afschot gelegd.
  6. Verwijder de kleurmarkering met het commando VKM


Terug naar Inhoudsopgave


Coderen van leidingen


Algemeen

Getekende leidingen kunt u automatisch coderen. Ook is het mogelijk de leidingen handmatig te coderen.

De codes worden geplaatst op de kruising van de leidingen met de diagonaal van het aan te geven gebied.


Automatisch coderen van leidingen

  1. Klik (Leiding coderen Auto) in panel 'Leidingen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Leiding coderen Auto) in menu 'Afvoeren', 'Water' of 'Gassen'
  2. Geef de twee tegenoverliggende hoekpunten op waarbinnen de codes geplaatst moeten worden.


Vrij coderen van leidingen

  1. Klik (Leiding coderen Vrij) in panel 'Leidingen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    I
    Selecteer (Leiding coderen Vrij) in menu 'Afvoeren', 'Water' of 'Gassen'
  2. Geef de twee tegenoverliggende hoekpunten op waarbinnen de codes geplaatst moeten worden.
  3. Geef de te plaatsen codes op:
    • Toets <Enter> voor laatst gebruikte waarde
      of
    • Selecteer voorkeurswaarde op commandline


Verwijderen van codering

  1. Klik (Leidingcodering) in panel 'Verwijderen' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Leidingcodering) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Verwijderen'
  2. Selecteer de te verwijderen coderingen.
  3. De coderingen worden verwijderd.


Terug naar Inhoudsopgave


Procescodering bij leidingen

Algemeen

Het is mogelijk middels een codering op te geven bij welk proces een leiding hoort, zoals stadsverwarming, Sectie  I, Sectie  II, Groep 1, etc.

De leidingen die van een procescode zijn voorzien kunnen in een overzicht worden weergegeven. 

In het venster zijn verschillende lay-out aanpassingen mogelijk:

  • Het venster kan worden vergroot/verkleind;
  • Kolommen kunnen worden verplaatst
  • Kolommen kunnen worden vergroot/verkleind/verborgen
  • Op meerdere kolommen kan worden gesorteerd (hoofd- en subsorteringen)

Het overzicht is als ASCII-bestand op te slaan, op tekening te plaatsen, of kan worden uitgeprint.

Geselecteerde leidingen in het venster kunnen op tekening worden gemarkeerd.

  • Alle leidingen worden (tijdelijk) naar laag WI5----_Procescode gekopieerd;
  • Leidingen met de geselecteerde procescode worden op een lineweight (LWT) van 0.5 (mm) gezet en LWT wordt Aan gezet.

De markering kan ongedaan worden gemaakt.


Procescode toekennen

  • Leidingen getekend en symbolen geplaatst.
  1. Klik (Toevoegen) in panel 'Procescode' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Toevoegen) Procescodering in menu 'Bewerk' en het submenu 'Procescodering'
  2. Geef de procescodering op
    • Door selectie van een in de tekening voorkomende codering
    • Door selectie van een in Sanitair.ini voorkomende codering
    • Door opgave van een nieuwe codering in vak Codering
    • Door overname van een codering van een leiding via knop [ Als ]
  3. Klik [ OK ]
  4. Selecteer de leidingen en/of symbolen (appendages) waaraan de opgegeven procescode moet worden toegevoegd.


Overzicht procescodes maken

  • Leidingen getekend, symbolen geplaatst en voorzien van procescodes
  1. Klik (Overzicht) in panel 'Procescode' in Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Overzicht) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Procescodering'
  2. Maak een selectie uit de tekening van de leidingen en symbolen die in het overzicht moeten worden opgenomen
    Venster Procescode informatie verschijnt met daarin de geselecteerde leidingen en symbolen.

  3. U wilt …

    Doe . . .

    A. 

    Kolommen sorteren

    1. Klik op de kolomkop voor de hoofdsortering
    2. Klik met <Ctrl> ingedrukt

    B.

    Kolommen verplaatsen

    Klik op de kolomkop en versleep de kolom naar de nieuwe positie

    C.

    Kolom onzichtbaar maken of verbreden/versmallen

    Versleep in de kolomkop het scheidinglijntje.
    Als de kolom geheel versmald wordt is de kolom onzichtbaar geworden; het scheidingslijntje wordt dan verkort weergegeven

    D.

    Overzicht als bestand wegschrijven

    1. Klik op Knop [ Bestand ]
    2. Selecteer de juiste directory
    3. Geef de bestandsnaam op
    4. Klik op knop [ Save ]

    E.

    Overzicht naar printer versturen 

    1. Klik op Knop [ Printer ]
    2. Geef in venster Print Telstaat zonodig
      • kop- en voetteksten op
      • ont en lettergrootte
      • marges
      • printerinstellingen (landscape/portrait)
    3. Klik op knop [ Print ]
    4. Klik in het printervenster op knop [ OK ]

    F.

    Overzicht op tekening plaatsen

    1. Pas eventueel de tekststijl aan
    2. Klik op knop [ Tekening ]
    3. Geef de teksthoogte op
      of
      Toets <Enter>: voor de default teksthoogte
    4. Plaats het tabelkader op de tekening
      met opties in het aangrijpingspunt van links Onder te wijzigen in Rechts onder, Links boven of rechts Boven
  4. Klik [ OK ]


Leidingen kleuren voor op te geven procescode

  • Leidingen getekend, en voorzien van een procescode
  1. Klik (Eén procescode in kleur) in panel 'Procescode' of 'Weergave' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Eén procescode in kleur) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Procescodering'
  2. Geef de procescode op die in kleur gezet moet worden
    of
    Selecteer de procescode op de commandline
    De leidingen met de geselecteerde procescode worden magenta (kleur 6) en leidingen met een andere procescode worden grijs.


Leidingkleur terugzetten op standaard

  • Leidingen in speciale kleur gezet
  1. Klik (Alle leidingen ByLayer) in panel 'Procescode' of 'Weergave' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Alle leidingen ByLayer) in menu 'Bewerk' en in het submenu 'Procescodering'
    Alle leidingen krijgen weer de laagkleur.


Procescode bij leidingen plaatsen

  1. Klik (Omzetten naar Tekst) in panel 'Procescode' op Ribbontab 'Sanitiar - Bewerk'
    of
    Selecteer (Omzetten naar Tekst) in menu 'Bewerk' en in het submenu 'Procescodering'
  2. Selecteer leidingen waarbij de procescode geplaatst moet worden
    Bij alle geselecteerde leidingen met een procescode wordt de code geplaatst ter plaatse van het midden van de leiding.
    Indien de procescode wordt gewijzigd wordt de procescode bij de betreffende leidingen automatisch aangepast.


Leidingen markeren

  1. Klik (Overzicht) in panel 'Procescode' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Overzicht) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Procescodering'
  2. Selecteer leidingen in tekening
  3. Selecteer leidingen in venster 'Overzicht Procescode'
  4. Klik [ Markeren ]
    Op de tekening worden de geselecteerde leidingen vet weergegeven en wordt op betrokken leidingen ingezoomd.
  5. Toets <Enter> om terug te keren in het venster
  6. Klik [ Schoon ] om de markering te verwijderen
  7. Klik [ OK ] om het venster te verlaten 


Markering leidingen verwijderen

  • Geselecteerde leidingen vet weergegeven
  1. Klik (Overzicht) in panel 'Procescode' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Overzicht) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Procescodering'
  2. Selecteer de leidingen
  3. Klik [ Schoon ]
    Alle markeringen worden verwijderd.
  4. Klik [ OK ] om het venster te verlaten


Procescode controleren met een tooltip

  • Leidingen getekend, en voorzien van een procescode
  1. Klik (Tooltip Procescode) in panel 'Procescode' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Tooltip Procescode) in menu 'Bewerk' en het submenu 'Procescodering'
    of
    Selecteer (Tooltip leidingen) in panel 'Afvoeren', 'Water' of 'Gassen' op Ribbontab 'Sanitair'
    of
    Selecteer (Tooltip leidingen) in menu 'Afvoeren', 'Water' of 'Gassen'
  2. Zweef met de muis boven de betreffende leiding
    Als de leiding van gegevens is voorzien wordt de leiding gestippeld en verschijnen de gegevens in de tooltip
  3. Schakel met <Esc> de functie 'Tooltip' weer uit.


Terug naar Inhoudsopgave


Opgave ruimtetemperatuur en -ventilatievoud


Algemeen

Symbolen kunnen in ruimten geplaatst worden waarin meerdere gegevens ingevuld kunnen worden, zoals ruimtenummer, omschrijving, temperatuur, ventailatievoud, transmissie en koellast, plafond- en verdiepingshoogte. Deze gegevens kunnen gebruikt worden voor bepaling in welke ruimte een bepaald symbool zich bevindt. 

In het overzicht van de ruimten kunnen in het telvenster ook de ruimtegegevens worden aangepast.

Bij het plaatsen van de ruimtenummersymbolen wordt een automatische ruimtenummering toegepast. Indien de ruimten zijn voorzien van polylijnen kunnen de symbolen automatisch in het midden van de ruimten geplaatst worden en kan een bepaalde volgorde van nummering worden afgedwongen.

Bij het automatisch plaatsen van ruimtelabels met behulp van polylijnen als ruimtecontour zijn alleen de volgende ruimtevormen mogelijk:


  • De polylijnen hoeven niet gesloten (closed) te zijn, als de eindpunten maar op elkaar liggen
  • De laag waarop de polylijnen zijn geplaatst is hierbij niet van belang.

    

Plaatsen losse ruimtesymbolen

  1. Klik (Plaats Ruimtenummer) in panel 'Symbolen' op Ribbontab 'Sanitair'
    of
    Selecteer (Plaats Ruimtenummer)  in menu 'Symbolen' en het submenu 'Ruimtenummer'
  2. Geef een voorlooptekst op, toets <Enter>
    of
    Toets <*> voor geen voorloop tekst
  3. Geef het beginnummer op, toets <Enter>
  4. Toets <S> gevolgd door <Enter> om de symbolen stuk voor stuk te plaatsen
  5. Geef de plaats in de tekening
    In elk volgend ruimtelabel wordt het ruimtenummer telkens met 1 opgehoogd;
    Als temperatuur wordt standaard 20° opgenomen
    De transmissie is blanco.
  6. Toets <Esc> om deze repeterende functie af te sluiten


Plaatsen ruimtesymbolen m.b.v. polylijnen

  • Polylijnen, die per kamer de wandlijnen volgen, zijn geplaatst
  1. Klik (Plaats Ruimtenummer) in panel 'Symbolen' op Ribbontab 'Sanitair'
    of
    Selecteer (Plaats Ruimtenummer) in menu 'Symbolen' en het submenu 'Ruimtenummer'
  2. Geef een voorlooptekst op, toets <Enter>
    of
    Toets <*> voor geen voorlooptekst
  3. Geef het beginnummer op, toets <Enter>
  4. Toets <P> gevolgd door <Enter> om de symbolen middels polylijnen te plaatsen
  5. Selecteer de polylijnen
    • Stuk voor stuk: ruimtenummering volgt selectievolgorde
    • Met de <fence>-optie: Toets <F> en trek een lijn in de volgorde van de gewenste nummering
  6. Bevestig de selectie met <Enter>
    Midden in alle polylijnen (ruimten) worden de ruimtelabels geplaatst.


Coderen ruimtenummer

  • Ruimtenummers geplaatst
  1. Klik (Codeer Ruimtenummer) in panel 'Ruimtenummer' op Ribbontab 'Sanitair  - Bewerk'
    of
    Selecteer (Codeer Ruimtenummer) in menu 'Symbolen' en het submenu 'Ruimtenummer'
  2. Geef in venster 'Ruimtegegevens' op:
    • Hoofdgroep
      • Woningen
      • Bedrijfskeukens
      • Bedrijven en Inrichtingen
      • Theaters en Nevenruimten
      • Parkeergarages
      • Ventilatie door Tabak rook
      • Speciale Apparatuur
    • Subgroep (geeft default ventilatievouden)
    • Geef een nadere omschrijving in 'Invoerveld'
    • Selecteer benodigde ventilatievoud:
      • Minimaal
      • Maximaal
      • Uw keuze. Geef zelf waarde op.
    • Temperatuur °C
    • Transmissie
    • Koellast
    • Plafondhoogte [mm]
    • Verdiepingshoogte [mm]
  3. Klik [ OK ]
    of
    Klik [ Als... ]om de gegevens van een bestaand ruimtenummer over te nemen.
    • Klik [ OK ]
  4. Selecteer de te coderen ruimtenummersymbolen


Wijzigen temperatuur

  • In het Ruimtelabel-symbool staat de temperatuur standaard op 20°
  1. Klik (Wijzig Temperatuur)  in panel 'Ruimtenummer' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Wijzig Temperatuur) in menu 'Symbolen' en het submenu 'Ruimtenummer'
  2. Selecteer de aan te passen ruimtelabels
  3. Selecteer de temperatuur op de commandline
    of
    Voer de temperatuur in de commandoregel
    of
    Toets <A> of selecteer "Als" op de commandline
    • Selecteer het ruimtelabel waarvan de temperatuur overgenomen moet worden

De temperatuur wordt in de geselecteerde ruimtelabels aangepast en tevens zichtbaar op tekening.


Tooltip voor ruimtelabel inschakelen

  1. Klik (Tooltip Ruimtenummer) in panel 'Ruimtenummer' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Tooltip Ruimtenummer) in menu 'Symbolen' en het submenu 'Ruimtenummer'
  2. Ga met de muis over het ruimtelabel (niet klikken)
    Het ruimtenummer, de ruimtetemperatuur en het transmissieverlies worden in de tooltip getoond.


Overzicht ruimten tonen en aanpassen ruimtegegevens

  1. Klik (Overzicht ruimten) in panel 'Ruimtenummer' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Overzicht ruimten) in menu 'Symbolen' en het submenu 'Ruimtenummer'
  2. Geef in venster 'BlokAttributen' aan op welke gegevens getotaliseerd moeten worden in het overzicht
    Als de aangevinkte (combinatie van) gegevens bij ruimtes hetzelfde zijn kan daarop in het volgend telvenster worden getotaliseerd.
    B.v. 6 ruimten met ventilatievoud=4, en 3 ruimten met ventilatievoud=6
  3. Klik [ OK ]
    In venster 'Tellen van attributen' wordt het overzicht met de ruimtegegevens getoond.
  4. Dubbelklik op de waarde die moet worden aangepast
    De volgende gegevens kunnen worden aangepast:
    • Ruimtenummer
    • Temperatuur
    • Omschrijving
    • Oppervlak
    • Ventilatie Voud
    • Koellast (W)
    • Transmissie (W)
    • Hoogte tot Plafond (mm)
    • Verdiepingshoogte (mm)
  5. Vul de nieuwe waarde in
  6. Wijzig zonodig andere gegevens
  7. Klik [ OK ] om de wijzigingen op te slaan


Terug naar Inhoudsopgave


Ruimtenummers en ruimtedefinities

Algemeen

De polylijnen waarmee de contouren van de ruimte worden aangegeven kunnen worden geconverteerd naar een speciale ruimtedefinitielaag. Hierna kunnen symbolen binnen de polylijnen als liggend in de ruimte worden herkend. Via een keuzevenster kan aangegeven worden welke symbolen dan geteld moeten worden.


 

Polylijnen converteren naar ruimtedefinities

  • Ruimtecontouren als polylijnen getekend
  1. Klik (maak ruimtedef. laag) in panel 'Ruimtenummer' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (maak ruimtedef. laag) in menu 'Symbolen' en het submenu 'Ruimtenummer'
  2. Selecteer de te converteren polylijnen
    De polylijnen worden verplaatst naar laag 00---0—FM-RUIMTEDEFN
    Symbolen zoals radiatoren, roosters etc. kunnen nu de ruimte herkennen met de functie 'Coderen per ruimte'. 


Coderen per ruimte

  • Ruimtecontouren geconverteerd naar de ruimtedefinitielaag
  1. Klik (Codeer per ruimte) in panel 'Ruimtenummer' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Codeer per ruimte) in menu 'Symbolen' en het submenu 'Ruimtenummer'
  2. Geef in venster 'Codeer per Ruimte' aan welke symbolen moeten worden geteld
  3. Klik [ OK ]
  4. Selecteer de (bouwkundige) XRef
    De gekozen symbolen worden gecodeerd met de ruimtegegevens.
  5. Klik [ OK ] om de tellijst te sluiten.


Tellen per ruimte

  • Ruimtecontouren geconverteerd naar ruimtedefinitielaag
  • Functie 'Coderen per ruimte' uitgevoerd
  1. Klik (Tel objecten per ruimte) in panel 'Ruimtenummer' op Ribbontab 'Sanitair - Bewerk'
    of
    Selecteer (Tel objecten per ruimte) in menu 'Symbolen' en het submenu 'Ruimtenummer'
  2. Selecteer de te tellen symbolen
    In de tellijst worden de geselecteerde symbolen getoond, met de opgave van de ruimte waarin deze symbolen staan.


Terug naar Inhoudsopgave


Aanmaken telstaten en renvooi


Algemeen

Nadat de tekening is opgezet kunt u tellijsten genereren

In het venster van de telstaat zijn verschillende lay-out aanpassingen mogelijk

  • Het venster van de telstaat kan worden vergroot/verkleind, 
  • De kolommen kunnen worden verplaatst
  • De kolommen kunnen worden vergroot/verkleind/onzichtbaar worden gemaakt
  • Op een of meer kolom kan gesorteerd worden 
  • De telstaat kan wel/niet getotaliseerd worden.

Deze telstaten kunt u als bestand opslaan (.txt, .csv en .xml), op tekening plaatsen of uitprinten.

De materiaallijst kan gebruikt worden om gegevens door te sturen naar het calculatieprogramma van InstallOffice of Syntess.

Symbolen kunt u in een renvooi op tekening plaatsen.

Hoe nauwkeuriger er getekend wordt des te nauwkeuriger de tellijst.

 

Telstaten op tekening plaatsen

  1. Klik:
    • (Kranen) in panel 'Tellen' op Ribbontab 'Sanitair'
      of
      Selecteer (Kranen) in menu 'Tellen'
    • (Gasaansluitpunten) in panel 'Tellen' op Ribbontab 'Sanitair'
      of
      Selecteer (Gasaansluitpunten) in menu 'Tellen'
    • (Lozingstoestellen) in panel 'Tellen' op Ribbontab 'Sanitair'
      of
      Selecteer (Lozingstoestellen) in menu 'Tellen'
  2. Selecteer de te tellen onderdelen.
    Een dialoogscherm verschijnt met daarin de tellijst
    De layout en de sortering kan worden aangepast:
    zie Lay-out overzicht aanpassen.
  3. Vink aan of de telstaat getotaliseerd moet worden
  4. Pas eventueel de te gebruiken tekststijl aan
  5. Vink eventueel aan, dat rasterlijnen geplaatst moeten worden
  6. Klik op knop [ Tekening ]
  7. Toets <Enter> voor gebruiken van de Default teksthoogte
    of
    Geef een teksthoogte op
    De omtrek van de telstaat "hangt" aan de kruisdraden, met de linkeronderkant.
    Door opgeven van O (linksOnder), R (Rechtsonder), B (rechtsBoven) of L (Linksboven) kan dat worden gewijzigd.
  8. Wijzig zonodig het invoegpunt van de telstaat
  9. Plaats de telstaat op de tekening
    De telstaat is dan nog niet zichtbaar; het telventer verschijnt weer.
  10. Klik op knop [ OK ]
    De tellijst wordt zichtbaar op het scherm.


Elementen opzoeken m.b.v. de telstaat

  1. Klik:
    • (Kranen) in panel 'Tellen' op Ribbontab 'Sanitair'
      of
      Selecteer (Kranen) in menu 'Tellen'
    • (Gasaansluitpunten) in panel 'Tellen' op Ribbontab 'Sanitair'
      of
      Selecteer (Gasaansluitpunten) in menu 'Tellen'
    • (Lozingstoestellen) in panel 'Tellen' op Ribbontab 'Sanitair'
      of
      Selecteer (Lozingstoestellen) in menu 'Tellen'
    • (InstallOffice) in panel 'Tellen' op Ribbontab 'Sanitair'
      of
      Selecteer (InstallOffice) in menu 'Tellen' en submenu 'Calculatie'
    • (Syntess) in panel 'Tellen' op Ribbontab 'Sanitair'
      of
      Selecteer (Syntess) in menu 'Tellen' en submenu 'Calculatie'
  2. Selecteer de te tellen onderdelen.
  3. Selecteer in het telvenster één of meer elementen
  4. Klik op knop [ Markeren ]
    Alle geselecteerde elementen worden voorzien van een cirkelmarkering, terwijl op het totaal aan gemarkeerde elementen wordt ingezoomd.
  5. Toets <Enter>
    Het telvenster verschijnt weer.
  6. Klik op knop [ Schoon ] om de markeringen te verwijderen
  7. Klik op knop [ OK ] om het venster te verlaten


Materiaalstaat t.b.v. InstallOffice- en Syntess-calculatie

  1. Klik:
    • (InstallOffice) in panel 'Tellen' op Ribbontab 'Sanitair'
      of
      Selecteer (InstallOffice) in menu 'Tellen' en submenu 'Calculatie'
    • (Syntess) in panel 'Tellen' op Ribbontab 'Sanitair'
      of
      Selecteer (Syntess) in menu 'Tellen' en submenu 'Calculatie'
  2. Toets <Enter> om alles te selecteren
    of
    Selecteer de te tellen onderdelen.
    Het dialoogscherm Calculatie InstallOffice of Calculatie Syntess verschijnt met daarin de telstaat
  3. Selecteer één of meer regels in het telvenster
    • Klik om 1 regel te selecteren
    • <Ctrl>+Klik om regel erbij te selecteren
    • <Shift>+Klik om reeks te selecteren
    • <Ctrl>+<A> om alles te selecteren
  4. Klik [ Calculatie ]
    De materiaalstaat wordt geconverteerd naar bestand <tekeningnaam>.tls in de tekeningmap.
    De staat wordt direct in Notepad geopend, en kan zonodig worden bewerkt.
  5. Sluit Notepad af.
    Gemeld wordt dat bestand <tekeningnaam>.tls is aangemaakt.
  6. Klik op knop [ OK ]
  7. Klik op knop [ Annuleren ] om de telstaat af te sluiten


Renvooi

  1. Klik (Renvooi) in panel 'Tellen' op Ribbontab 'Sanitair'
    of
    Selecteer (Renvooi) in menu 'Tellen' 
  2. Selecteer de symbolen die in het renvooi opgenomen moeten worden.
  3. Geef de positie van het renvooi aan op tekening
    Zie 'Algemene instellingen Sanitair aanpassen'


Opmerking

  • Bij het wegschrijven naar bestand worden de telstaten in principe gezet in de laatste gebruikte map met als bestandsnaam <teknaam>.txt

Aanwijzing

  • Als de telstaat niet 'recht' op de tekening staat (door proportioneel lettertype) kan de stijl aangepast worden in Algemeen, Tekening setup, Tekst.


Terug naar Inhoudsopgave


Lay-out overzicht aanpassen

Algemeen

De layout van de telvensters kunnen worden aangepast.

De telstaat kan de onderdelen afzonderlijk laten zien, of getotaliseerd.

 

Afmetingen venster aanpassen

  • Telvenster actief
  • Verbreden of versmallen van het venster
    1. Klik op de rand van het venster en houd de muistoets ingedrukt (Klikpunt 1.)
    2. Versleep de rand tot de gewenste grootte
  • Verhogen of verlagen van het venster
    1. Klik op de rand van het venster en houd de muistoets ingedrukt (Klikpunt 2.)
    2. Versleep de rand tot de gewenste grootte


Kolombreedte aanpassen

  • Telvenster actief
  1. Klik tussen twee kolomkoppen en houdt de muistoets ingedrukt (Klikpunt 3.) en versleep de kolomrand tot de gewenste breedte;
    De kolom kan tot breedte 0 (=onzichtbaar) verkleind worden.
    Een "onzichtbare" kolom is te herkennen aan een 'open' symbool zoals bij Klikpunt 3.: inklikken en schuiven op dat streepje verbreedt de kolom weer.


Kolom verplaatsen

  • Telvenster actief
  1. Klik op de te verplaatsen kolomkop en houd de muistoets ingedrukt
  2. Versleep de kolom naar de nieuwe positie (tussen twee kolommen)


Sorteren op een bepaalde kolom

  • Telvenster actief
  1. Klik op de kop van de te sorteren kolom
  2. Klik eventueel met <Ctrl> ingedrukt op een andere kolom om een tweede sortering op te geven, etc..
  3. Klik nogmaals op die kolomkop om de sorteervolgorde om te draaien


Terug naar Inhoudsopgave


Overzicht printen


Algemeen

Overzichten kunnen

  • Op de printer worden afgedrukt
  • Op de tekening worden geplaatst
  • Als bestand worden weggeschreven

Bij het afdrukken kunnen kop- en voetteksten worden opgegeven, en kunnen lettertype en lettergrootte worden opgegeven.

Tevens kan de tekst van de bladnummering worden aangepast.

 

Pagina opmaak bepalen

  • Telvenster actief
  1. Klik [ Printer… ] in het telvenster
  2. Bepaal op tabblad 'Pagina Opmaak' het lettertype en de lettergrootte voor:
    • Koptekst
    • Inhoud van het overzicht
    • Voettekst
  3. Geef de koptekst/titel en de voettekst op
    • Overschrijven van "Koptekst of titel" en "voettekst"
  4. Geef op hoe de paginanummering er uit moet zien
    • Voorbeeld bij telstaat van 5 bladzijden op het derde blad:
    • Pagina %d -> Pagina 3
    • Blad %d -> Blad 3
    • Pagina %d van %d -> Pagina 3 van 5
    • Blad %d van %d -> Blad 3 van 5
    • %d = het paginanummer of totaal aantal pagina's
  5. Klik op tabblad 'Marges' om de marges in te stellen
  6. Klik op knop [ OK ]
    Het standaard Windows Print venster verschijnt.


Terug naar Inhoudsopgave