• Cadac. Enabling digital starts here.
  • Autodesk Platinum Partner
  • Cadac Loyalty Program: exclusieve voordelen & cashback
  • +31 88 9322 333

CV & Lucht -07- Lucht-Installatie, Kanalen 2D - TheModus Professional (Nordined)


Last modified on: 18 mei 2022

INHOUDSOPGAVE



Lucht-installatie, kanalen 2D


Kanalen algemeen, bepalen afmetingen


Algemeen

Bij het tekenen van kanalen vraagt het programma op bepaalde punten om afmetingen op te geven. Daarvoor zijn verschillende hulpmiddelen beschikbaar.

  • uitlezen uit reeds getekend kanaal of hulpstuk
  • intypen
  • selecteren uit shortcut menu (op te roepen met rechter muistoets)
  • laten berekenen uit op te geven debiet en luchtsnelheid.

Op een aantal plaatsen in de applicatie is de luchtschuif voor ronde kanalen, respectievelijk rechte kanalen op te vragen. Vanuit deze luchtschuiven is direct te tekenen:

 


Afmeting uitlezen uit reeds getekend hulpstuk

  • Functie 'Kanaal opzetten' is gestart
  1. Selecteer 'Hulpstuk' in rechter muisknop-menu
    of
    Selecteer 'Hulpstuk' op de Commandline
    of
    Type H
  2. Wijs hulpstuk aan, aan de zijde van de aansluiting
    Het beginpunt van het nieuwe kanaal is het uiteinde van het aangewezen hulpstuk.


Afmeting opgeven via het toetsenbord

  • Functie 'Kanaal opzetten' is gestart
  1. Selecteer 'Menu' in rechter muisknop-menu
    of
    Selecteer 'Menu' op de Commandline
    of
    Type M
  2. Type afmeting
    of
    Selecteer de gewenste afmeting op de Commandline
    De afmeting wordt gecontroleerd aan de hand van waarden in configuratiebestand i\Lzwz.ini,. Via Applicatie, Instellingen zijn de waarden eventueel aan te passen en uit te breiden.


Oproepen shortcut-menu om afmeting te selecteren

  • Functie 'Kanaal opzetten' is gestart
  1. Selecteer 'Menu' in rechter muisknop-menu
    of
    Selecteer 'Menu' op de Commandline
    of
    Type M
  2. Selecteer gewenste afmeting in rechtermuisknop menu
    of
    Selecteer de gewenste afmeting op de Commandline
    De afmeting wordt gecontroleerd aan de hand van waarden in configuratiebestand i\Lzwz.ini,. Via Applicatie, Instellingen zijn de waarden eventueel aan te passen en uit te breiden.


Berekenen afmeting met luchtschuif tijdens tekenen

  • Soort kanaal al ingesteld
  • Tekenen kanalen al actief
  • Te starten vanuit menu 'Kanaal ()' -> 'Kanaal >' of 'Kanaal #' -> 'Kanaal >'
  1. Selecteer 'Bereken' in het rechter muisknop-menu
    of
    Selecteer 'Bereken' op de Commandline
    of
    Type B
    Als gekozen is voor 'Kanaal opzetten' moet eerst met het Menu worden opgeroepen, daarna kan B van Bereken worden opgegeven.
  2. Opgeven debiet mogelijk op 3 manieren:
    • ingeven debiet in m3/h
    • ingeven debiet in m3/s
    • inlezen door selectie van roosters: klik op knop [ Selecteer rooster(s) ]
  3. Geef gewenste luchtsnelheid op in m/s
    • Voor ronde kanalen:
      De aanbevolen diameter en berekende luchtsnelheid worden getoond.
    • Voor rechthoekige kanalen:
      Geef een voorstel voor hoogte en breedte
      Na ingave van de breedte worden berekend:
      de berekende luchtsnelheid, de D-Hydraulisch en de D-Gelijkwaardig.
De laatst geselecteerde waarde blijft als default staan. Met <Enter> kan, bij ongewijzigde waarden, dus snel verder worden getekend.
Tip: bij het wijzigen van de parameters kan het nodig zijn om met <Tab> door het dialoogvenster te stappen, zodat de nieuw berekende waarden ook worden getoond.


Berekenen afmeting met luchtschuif voor het tekenen

  • Soort kanaal al ingesteld
  • Tekenfunctie kanaal nog niet actief
  1. Klik op knop  (Luchtschuif)
    of
    Selecteer 'Luchtschuif' in menu 'Kanaal ()' en het submenu 'Kanaal'
    of
    Selecteer 'Luchtschuif' in menu 'Kanaal #' en het submenu 'Kanaal' 
    1. Opgeven debiet mogelijk op 3 manieren:
      • ingeven debiet in m3/h
      • ingeven debiet in m3/s
      • inlezen door selectie van roosters: klik op knop [ Selecteer rooster(s) ]
    2. Geef gewenste luchtsnelheid op in m/s
      • Voor ronde kanalen:
        De aanbevolen diameter en berekende luchtsnelheid worden getoond.
      • Voor rechthoekige kanalen:
        Geef een voorstel voor hoogte en breedte
        Na ingave van de breedte worden berekend:
        de berekende luchtsnelheid, de D-Hydraulisch en de D-Gelijkwaardig.
    3. Klik op knop [ OK ] om het kanaal te tekenen met de berekende maten


Terug naar Inhoudsopgave


Kanalen algemeen, tekenen tracé


Algemeen

Bij het tekenen van kanalen moet u het tracé bepalen; u tekent in feite de hartlijn. Daarvoor zijn verschillende hulpmiddelen beschikbaar.

  • standaard AutoCAD-opties; coördinaten, objectsnap, snap, object tracking, ortho, polar
  • standaard NORDINED-optiesreferentiepunt
  • NOR-CV&Lucht-optieskruising, parallel

Tijdens het tekenen van het tracé worden bochten automatisch geplaatst en kunnen hulpstukken worden ingevoegd

De opties kunnen op de Command-regel worden ingetoetst, of via een menu worden gekozen; het menu kunt u oproepen met de rechter muistoets.

De NOR-CV&Lucht opties worden hier toegelicht.

 

 

Instellen kruisdraden <SNAPANG>

  • ORTHO moet actief zijn.
  • Tijdens opzetten kanaal
  1. Klik op de rechter muistoets
  2. Selecteer in het menu
    • 0    kruisdraden 0°, SNAPANG=0
    • 1    kruisdraden 15° verdraaien
    • 3    kruisdraden 30° verdraaien
    • 4    kruisdraden 45° verdraaien
    • Parallel    SNAPANG evenwijdig aan aan te wijzen lijn

Tekenen naar kruising van kanaal met lijn

  • Voor het aangeven van een kruising van de te tekenen leiding in een op te geven richting met een lijn, die door 2 op te geven punten gaat.    (In voorbeeld: kanaal+bocht aansluiten op rooster).
  1. Selecteer 'Kruising' in het rechter muisknop-menu
    of
    Selecteer 'Kruising' op de Commandline
    of 
    Type K
  2. Geef richtingspunt voor het te tekenen kanaal (Klikpunt 1.)
  3. Wijs 1e punt aan (Klikpunt 2., hier midpoint van roosterrand)
  4. Wijs 2e punt aan (Klikpunt 3., hier midpoint van roosterrand)
    dan wordt de leidinglengte tot het kruispunt K bepaald.
  5. Geef volgende punt kanaal aan (Klikpunt 4.)
    De standaard AutoCAD optie Tracking geeft eenzelfde resultaat.

Tekenen met  <R>ef  Referentiepunt

  • Bepalen punt op bekende afstand van bekend punt.
  1. Selecteer 'Referentie' in het rechter muisknop-menu
    of
    Selecteer 'Referentie' op de Commandline
    of
    Type R, en type <Enter> 
  2. Wijs bekend punt aan met AutoCAD-vangfunctie.
  3. Bepaal met relatieve coördinaten het gewenste punt
    De standaard AutoCAD optie Frompoint geeft eenzelfde resultaat.

Hulpstukken plaatsen tijdens het tekenen

  1. Selecteer in het rechter muisknop-menu het gewenste hulpstuk
    of
    Selecteer het gewenste hulpstuk op de Commandline
    of
    Type de hoofdletters van de gewenste hulpstuk:
    • B = Bocht
    • V = Verloop
    • S = Sprongstuk
    • T = T-stuk
    • T45 = T-stuk 45°
    • Z45 = Zadel 45°
    • TS = TSplitsing
    • Z90 = Zadel 90°
    • I = Instelklep
    • IN = INstortpot
      Afhankelijk van het gekozen hulpstuk worden aftakrichting en afmetingen gevraagd
  2. Geef de gevraagde gegevens op.

Opmerkingen

Deze opties werken ook indien de aangewezen elementen op de XREF-tekening staan.


Terug naar Inhoudsopgave


Tekenen kanalen met bochten en hulpstukken


Algemeen

U kunt luchtbehandelingskanalen op verschillende manieren tekenen:

  • 1 enkel kanaaldeel
  • kanaaldeel - bocht - kanaaldeel - bocht - kanaaldeel - etc.
  • kanaaldeel - aftakking - doorgaand kanaaldeel - aftakking - verloopstuk - kanaaldeel - etc.

Bij verandering van tekenrichting wordt automatisch een standaard bocht geplaatst.

Een kanaal kan ook vanaf een hulpstuk worden getekend, de afmeting wordt dan bepaald door het aangewezen hulpstuk.

Bij de rechthoekige kanalen kan worden opgegeven dat deze met of zonder flens worden getekend.

 

 

Tekenen kanaal

  • Menu Lucht is actief.
  1. Selecteer in menu 'Kanaal Ø' of 'Kanaal #'
    of
    Selecteer in menu 'Kanaal ()' of 'Kanaal #' en het vervolg menu 'Kanaal >'het type kanaal:
    • of  Toevoer kanaal (rond / rechthoekig)
    • of  Retour kanaal (rond / rechthoekig)
    • of  Afzuig kanaal (rond / rechthoekig)
    • of  Instort kanaal (rond / rechthoekig)
    • of  Buitenlucht kanaal (rond / rechthoekig)
    • of  Rookgasafvoer kanaal (rond / rechthoekig)
    • of  Onbenoemde kanaal (rond / rechthoekig)
    • Met Flens /  Zonder Flens (alleen bij rechthoekige kanalen bij hulpstukken)
    • Als al een systeemkeuze is gemaakt kan ook direct worden gekozen voor:
      of op toolbar WP_Kanaalrond of toolbar WP_Kanaalrechthoekig,
      of
      selecteer 'Kanaal opzetten' en het gewenste kanaalsysteem in menu 'Kanaal ()' of 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Kanaal >'
  2. Bepaal de afmetingen en geef het beginpunt op
    Zie ook illustratie voor opeenvolgende klikpunten:

    Door ...
    Doe ...
    A
    Zelf intypen
    1. Type
    2. Type afmeting(en) 
    3. Geef het beginpunt van het kanaal op (Klikpunt 1.)
    B
    Selecteren afmeting
    1. Selecteer 'Menu' in rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
    2. Selecteer gewenste afmeting in rechtermuisknop menu
      of
      Selecteer de gewenste afmeting op de Commandline
      of
      Type afmeting
    3. Geef het beginpunt van het kanaal op (klikpunt 1) 
    C
    Uitlezen uit bestaand kanaal
    1. Selecteer 'Kanaal' in rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
    2. Selecteer kanaal
      het nieuwe kanaal begint op het uiteinde van het geselecteerde kanaal. 
    3. Geef het vervolgpunt van het kanaal op
    D
    Uitlezen uit bestaand hulpstuk
    1. Selecteer 'Hulpstuk' in rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Hulpstuk' op de Commandline
      of
      Type H
    2. Selecteer het hulpstuk op aansluitzijde
      het nieuwe kanaaldeel begint op het aangewezen hulpstuk
    3. Geef het vervolg van het kanaal op
    E
    Berekenen afmetingen door ingeven Debiet
    1. Selecteer 'Menu' in rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
    2. Selecteer 'Bereken' in rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Bereken' op de Commandline
      of
      Type B
    3. Geef 'Debiet' en 'Luchtsnelheid' op 
    4. Klik op knop [ OK ] 
    5. Geef het beginpunt van het kanaal op (klikpunt 1)
    F
    Berekenen afmetingen door uitlezen rooster-gegevens
    1. Selecteer 'Menu' in rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
    2. Selecteer 'Bereken' in rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Bereken' op de Commandline
      of
      Type B
    3. Klik op [ Selecteer rooster(s) ]
    4. Selecteer de roosters
    5. Geef 'Luchtsnelheid' op
    6. Klik op knop [ OK ]
    7. Geef het beginpunt van het kanaal op (klikpunt 1) 
    Als de afmeting bepaald is uit een hulpstuk of kanaal is het beginpunt al bekend.
  3. Gebruik zo nodig de tekenhulpmiddelen
    1. Roep keuzemenu op met rechter muistoets
    2. Selecteer de optie
      • Snapang aanpassen (ORTHO=AAN)
      • 0  SNAPANG=0
      • 1  kruisdraden 15° verdraaien
      • 3  kruisdraden 30° verdraaien
      • 4  kruisdraden 45° verdraaien
      • Parallel  SNAPANG evenwijdig aan aan te wijzen lijn
    3. Referentie; voor opgeven referentiepunt
    4. Kruising; voor bepalen (denkbeeldig) snijpunt van kanaal met aan te wijzen lijnen
  4. Geef het eindpunt van het kanaal(deel) op (Klikpunt 2.)
  5. Stoppen?
    • Ja; Toets <Enter>
    • Nee; doorgaan naar de volgende stap
  6. Doorgaan met:
    • Volgende kanaaldeel, automatisch bocht genereren: Ga naar 4.
    • Kanaaldelen met Standaard lengte (alleen bij Kanaal #)
      1. Selecteer 'Standaard Lengte' in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer 'Standaard Lengte' in de Commandline
        of
        Type SL, en type <Enter>
      2. Geef een tekenrichtingspunt.
        • Selecteer 'Lengte' in het rechter muisknop-menu
          of
          Selecteer 'Lengte' in de Commandline
          of
          Type L, en type <Enter>
          of
        • Selecteer 'Aantal' in het rechter muisknop-menu
          of
          Selecteer 'Aantal' in de Commandline
          of
          Type SL, en type <Enter>
          Om verder te tekenen zal eerst een hulpstuk of bocht geplaatst moeten worden.
    • Hulpstuk
      1. Selecteer 'Hulpstuk' in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer 'Hulpstuk' in de Commandline
        of
        Type H, en type <Enter>
      2. Geef richting en afmeting van het hulpstuk op- ORTHO AAN
        hierna wordt T-stuk en aftakking getekend.
    • Flexibel (alleen voor Rond kanaal)
      1. Selecteer 'Flex' in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer 'Flex' in de Commandline
        of
        Type F, en type <Enter>
      2. Geef het tracé van de flexibel op
      3. Sluit het tekenen van de flexibel af met <Enter>
  7. Ga naar Stap 6.

Terug naar Inhoudsopgave


Omzetten polylijn naar kanaal


Algemeen

Polylijnen kunnen worden omgezet naar kanalen. De polylijn geeft daarbij de hartlijn van het kanaal aan.

Alle lijnstukken van een polylijn krijgen dezelfde op te geven afmetingen; bochten worden automatisch gegenereerd.

 

    

Polylijn omzetten naar kanaal

  • Menu Lucht is actief.
  • Polylijn is getekend
  • Voor rechthoekige kanalen is bepaald:
    • met flens
       of   
    •  zonder flens
  1. Bepaal het soort kanaal via 'Systeemkeuze'
    of
    Selecteer in menu 'Kanaal()' of 'Kanaal#' en het vervolgmenu 'Systeemkeuze'
    •  Toevoerkanalen
    •  Retourkanalen
    •  Afzuigkanalen
    •  Instortkanalen
    •  Buitenluchtkanalen
    •  Rookgasafvoerkan.
    •  Onbenoemde kanalen
  2. Klik op knop (Pline to Kanaal...) op Ribbontab 'Bewerk'
    of
    Selecteer 'Pline to Kanaal...' in menu 'Kanaal ()' of 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Kanaal >'
    Het venster 'Van polyline naar luchtkanaal verschijnt'
  3. Geef soort kanaal:
    • Kanaal Rond
    • Kanaal Rechthoekig
  4. Geef de afmeting(en)
  5. Klik op knop [ OK ]
  6. Selecteer de polylijn
Voordat de functie wordt gestart wordt een z.g. undo-markering gezet.
Als de omzetting naar kanaal ongedaan gemaakt moet worden, met het commando <UB>, hoeft dan niet voor elk stapje het commando herhaald te worden, maar wordt direct teruggegaan naar de undo-markering.


Terug naar Inhoudsopgave


Tekenen flexibel kanaal


Algemeen

Bij flexibele kanalen geeft u een aantal punten op; het flexibele kanaal wordt dan vloeiend gebogen getekend.

Klikpunten flexibele leiding

A.    Goed (Klikpunten 1 (einde kanaal), 2., 3, 4 (midden roosterrand)

B.    Fout: te weinig klikpunten

C.    Fout: te veel klikpunten


Flexibel kanaal tekenen

  • Menu Lucht is actief.
  • Systeemkeuze is gemaakt.
  1. Klik op knop:
    in menu 'Kanaal Ø'
    of
    in menu 'Kanaal #'
    of
    selecteer 'Flexibel kanaal' in menu 'Kanaal ()' of 'Kanaal #' en vervolgmenu 'Kanaal >'
    Het is ook mogelijk een flexibel kanaal te tekenen vanuit menu 'Kanaal ()', 'Kanaal opzetten' en functie 'Flex' tijdens het tekenen.
  2. Bepaal de afmeting

    Door …Doe ...
    A.Zelf opgeven
    1. Selecteer 'Menu' in rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
    2. Selecteer gewenste afmeting in rechtermuisknop menu
      of
      Selecteer de gewenste afmeting op de Commandline
      of
      Type afmeting
    3. Geef beginpunt van flexibel (Klikpunt 1.)
    B.Uitlezen uit bestaand kanaal
    1. Selecteer 'Kanaal' in rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
    2. Selecteer kanaal
      Er wordt een koppelstuk geplaatst
      De flexibel begint op het uiteinde van het aangewezen kanaal
    C.Uitlezen uit bestaand hulpstuk
    1. Selecteer 'Hulpstuk' in rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Hulpstuk' op de Commandline
      of
      Type H
    2. Selecteer het hulpstuk op aansluitzijde
      De flexibel begint op het uiteinde van het aangewezen hulpstuk
  3. Geef het traject op (klikpunten 2, 3 en 4)
  4. Sluit af met <Enter>


Terug naar Inhoudsopgave


Plaatsen kanaal-einde


Algemeen

Nadat luchtkanalen zijn getekend kunt u op 3 manieren het kanaaleinde aangeven:

  • Afbreken
  • Afsluiten
  • Doorgaand (voor deksel met ronde doorvoer, alleen voor rechthoekige kanalen)


Kanaaleinde symbool plaatsen

  1. Menu Lucht is actief.
  2. Klik op knop (Kanaal-einde)
    of
    selecteer 'Kanaaleinde' in menu 'Kanaal ()' of 'Kanaal #' in het vervolgmenu 'Kanaal >'
  3. Selecteer in het rechter muisknop-menu
    of
    Selecteer op de Commandline
    of
    Type de hoofdletter (A, B, D of E)
    • Afsluiten
    • afBreken
    • Doorgaand rond (deksel met ronde doorvoer, alleen voor rechthoekige kanalen)
    • Eindstuk instortkanaal (Alleen voor rechthoekige instort kanalen)
  4. Selecteer rand van kanaal aan de zijde waarop het kanaal moet worden afgebroken/afgesloten/doorgaand
    • Bij keuze voor Afsluiten, afBreken en Eindstuk instortkanaal wordt het betreffende symbool geplaatst
    • Bij keuze voor Doorgaand worden de kanaalafmetingen getoond
      • Geef de doorgaande diameter op.
      • De deksel met ronde doorvoer wordt geplaatst.


Terug naar Inhoudsopgave


Genereren bochten, verlopen en aftakkingen in kanalen


Algemeen

Nadat luchtkanalen zijn getekend kunt u bochten, verlopen, aftakkingen en splitsingen genereren.

Waar dat van toepassing is wordt gevraagd of een T stuk of zadelstuk moet worden geplaatst.

Bij onmogelijke verbindingen wordt dit door het programma gemeld.


Genereren Bocht

  1. Klik op knop (Genereer bocht FKAN)
    of
    selecteer 'Bochten' in menu 'Bewerk', 'Kanalen >' en het vervolgmenu 'Genereren'
    of
    Type het commando FKAN
  2. Selecteer eerste kanaal (nabij aan te sluiten einde)    (Klikpunt 1.)
  3. Selecteer tweede kanaal (nabij aan te sluiten einde)    (Klikpunt 2.)
Indien het aan te sluiten kanaaldeel te dicht op het hoofdkanaal is werkt de functie niet.
Indien u bij rechthoekige kanalen incidenteel een ander bochttype wil genereren moet u de default bocht –instelling aanpassen:
zie Instellingen aanpassen


Genereer Aftakking (o.b.v. 2 kanalen)

  1. Klik op knop
    (Genereer aftakking)
    of
    selecteer 'T-stuk/zadel (2 kanalen)' in menu 'Bewerk''Kanalen >' en het vervolgmenu 'Genereren'
  2. Selecteer doorgaande kanaal (klikpunt 1)
  3. Selecteer aansluitende kanaal (klikpunt 2)
    • Indien van toepassing:
    • Geef aan of een T-stuk of zadelstuk geplaatst moet worden:
      • Rond op rond: T-stuk of zadelstuk
      • Rond op recht: zadelstuk
      • Recht op rond: niet mogelijk
      • Recht op recht: T-stuk
        Indien het aan te sluiten kanaaldeel te dicht op het hoofdkanaal is werkt de functie niet.


Genereer Aftakking (o.b.v. 3 ronde kanalen)

  1. Klik op knop(T-stuk (3 kanalen rond))
    of
    selecteer 'T-stuk (3 kanalen rond)' in menu 'Bewerk''Kanalen >' en het vervolgmenu 'Genereren'
  2. Selecteer doorgaand kanaal met grootste diameter (klikpunt 1)
  3. Selecteer doorgaande kanaal met kleinste diameter (klikpunt 2)
  4. Selecteer aansluitende kanaal (klikpunt 3)
    Een T-stuk wordt geplaatst met de grootste diameter en een hulpstukverloop naar de kleinste diameter


Genereer splitsing in rechthoekige kanaal

  1. Klik op knop (Splitsing RH)
    of
    selecteer 'Splitsing RH' in menu 'Bewerk''Kanalen >' en het vervolgmenu 'Genereren' 
  2. Selecteer eerste (aankomend) rechthoekige kanaal (klikpunt 1)
  3. Selecteer eerste (aftakkend) rechthoekige kanaal (klikpunt 2)
  4. Selecteer tweede (aftakkend) rechthoekige kanaal (klikpunt 3)
    De drie kanalen moeten dezelfde hoogte hebben.


Genereer kanaal tussen hulpstuk/kanaal en hulpstuk

  1. Klik op knop (Kanaal)
    of
    selecteer 'Kanaal' in menu 'Bewerk''Kanalen >' en het vervolgmenu 'Genereren' 
  2. Selecteer eerste hulpstuk of kanaal
  3. Selecteer hulpstuk waarop aangesloten moet worden


Genereren rond verloop

  1. Klik op knop (Rond Verloop)
    of
    selecteer 'Rond Verloop' in menu 'Bewerk''Kanalen >' en het vervolgmenu 'Genereren' 
  2. Selecteer het kanaal waar het verloopstuk op moet komen
  3. Selecteer het kanaal dat verlengd moet worden tot het verloop


Genereren pas-stuk (Rechthoekig)

  1. Klik op (Pas-stuk)
    of
    selecteer 'Pas-stuk RH' in menu 'Bewerk''Kanalen >' en het vervolgmenu 'Genereren'
    of
    selecteer 'Passtuk' in menu 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Verlopen'
  2. Wijs kanalen (aan de zijkant) aan 
    • Indien er maatverschillen zijn tussen de hulpstukken/kanalen:
    • Geef het verloop aan:
      • O  Onderkant
      • B  Bovenkant
      • S  Symmetrisch
        Het programma verbindt de twee aangewezen kanalen:
        Er wordt gecontroleerd op de minimale en maximale hoek;
        Er is geen controle op de peilmaten van de beide kanalen.


Terug naar Inhoudsopgave


Plaatsen aftakkingen in ronde kanalen


Algemeen

Nadat luchtkanalen zijn getekend kunt u T-stukken en zadelstukken inbrengen:

  • Op het einde van het aangewezen kanaaldeel
  • Op een aan te geven afstand van het einde van het kanaaldeel

De afmetingen en soort (Aanvoer, Retour of Afvoer) kunnen uit de tekening worden uitgelezen door aanwijzing van kanaal of hulpstuk. Indien hulpstukken “los” geplaatst worden zijn deze van het ingestelde soort (Aanvoer, Retour of Afvoer). 

Als alle kanaaldelen reeds getekend zijn kunnen T-stukken ook gegenereerd worden. Hierbij worden de kanaaldelen (verlengd) aangesloten.
Zie: Genereren bochten, verlopen en aftakkingen in kanalen

T-stuk en zadelstuk inbrengen

  • Stel bij het los plaatsen van hulpstukken zonodig eerst het soort kanaal in onder 'Systeemkeuze'
    of
    Selecteer 'Toevoer', 'Retour', 'Afvoer', 'Instort', 'Buitenlucht', 'Rookgasafvoer' of 'Onbenoemd' in menu 'Kanaal()' en het vervolgmenu 'Systeemkeuze'
  1. Selecteer:
    • (T-stuk 90º)
      of
      Selecteer 'T-stuk 90º' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Aftakkingen' 
    • ( T-stuk verloop 45º)
      of
      Selecteer 'T-stuk 90º' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Aftakkingen' 
    • (Zadelstuk )
      of
      Selecteer 'T-stuk 90º' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Aftakkingen' 
  2. Bepaal de afmeting:
    • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
      1. Selecteer diameter in rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer diameter op de Commandline
        of
        Type de gewenste diameter
      2. Selecteer de aftakkende diameter in rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer diameter op de Commandline
        of
        Type de gewenste diameter
      3. Plaats het hulpstuk
      4. Geef de rotatie
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      Door aanklikken van het kanaal wordt de maat, soort en de positie direct bepaald
      1. Klik op kanaalrand aan zijde en op de plaats waar afgaande leiding moet komen
        • Bij Zadelstuk 45° en T-stuk Verloop 45: geef richting van de aftakking aan (Klikpunt 2.)
      2. Selecteer de aftakkende diameter in rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer diameter op de Commandline
        of
        Type de gewenste diameter
        Het hulpstuk wordt geplaatst waar het eerste kanaal is aangewezen; het aftakkende deel aan de zijde waarop het kanaal was aangeklikt.
        Het hulpstuk wordt geplaatst op het bepaalde punt
    • Selecteer 'Hulpstuk' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Hulpstuk' op de Commandline
      of
      Type H
      1. Selecteer hulpstuk, aan de zijde waarop het nieuwe hulpstuk moet komen
      2. Selecteer de aftakkende diameter in rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer diameter op de Commandline
        of
        Type de gewenste diameter
        • Bij Zadelstuk 45  T-stuk Verloop 45: geef richting van de aftakking aan (Klikpunt 3.)
          Op het aangewezen hulpstuk wordt een koppelstuk plus het nieuwe hulpstuk geplaatst (de lengte van het koppelstuk is afhankelijk van de diameter)


T-stuk zakkend 90

  • Stel bij het los plaatsen van hulpstukken zonodig eerst het soort kanaal in onder 'Systeemkeuze'
    of
    Selecteer 'Toevoer', 'Retour', 'Afvoer', 'Instort', 'Buitenlucht', 'Rookgasafvoer' of 'Onbenoemd' in menu 'Kanaal()' en het vervolgmenu 'Systeemkeuze'
  1. Klik op de knop (T-Stuk zakkend 90°)
    of
    Selecteer 'T-stuk zakkend 90º' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Aftakkingen'
    • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
      1. Selecteer diameter in rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer diameter op de Commandline
        of
        Type de gewenste diameter
      2. Selecteer de aftakkende diameter in rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer diameter op de Commandline
        of
        Type de gewenste diameter
      3. Plaats het hulpstuk
      4. Geef de rotatie
      5. Geef de vervolgrichting op
        of
        Toets <Enter> voor recht naar beneden.
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      Door aanklikken van het kanaal wordt de maat, soort en de positie direct bepaald
      1. Klik op kanaalrand aan zijde en op de plaats waar afgaande leiding moet komen
      2. Type de gewenste diameter
        of
        Type <Enter>om de laatst gebruikte afmeting te hergebruiken.
        Het hulpstuk wordt geplaatst waar het eerste kanaal is aangewezen; het aftakkende deel aan de zijde waarop het kanaal was aangeklikt.
        Het hulpstuk wordt geplaatst op het bepaalde punt
      3. Geef de vervolgrichting op
        of
        Toets <Enter> voor recht naar beneden.
    • Selecteer 'Hulpstuk' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Hulpstuk' op de Commandline
      of
      Type H
      1. Selecteer hulpstuk, aan de zijde waarop het nieuwe hulpstuk moet komen
      2. Selecteer de aftakkende diameter in rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer diameter op de Commandline
        of
        Type de gewenste diameter
      3. Geef de vervolgrichting op
        of
        Toets <Enter> voor recht naar beneden.


Broekstuk 

  • Stel bij het los plaatsen van hulpstukken zonodig eerst het soort kanaal in onder 'Systeemkeuze'
    of
    Selecteer 'Toevoer', 'Retour', 'Afvoer', 'Instort', 'Buitenlucht', 'Rookgasafvoer' of 'Onbenoemd' in menu 'Kanaal()' en het vervolgmenu 'Systeemkeuze'
  1. Klik op knop (Broekstuk)
    of
    selecteer 'Broekstuk' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Aftakkingen'  
    • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
      1. Selecteer de aftakkende diameter in rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer diameter op de Commandline
        of
        Type de gewenste diameter
      2. Plaats het hulpstuk
      3. Geef de rotatie
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      Door aanklikken van het kanaal wordt de maat, soort en de positie direct bepaald
      1. Klik op het kanaaleinde waar het broekstuk moet komen
        Het broekstuk wordt op het einde van het kanaal geplaatst.
    • Selecteer 'Hulpstuk' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Hulpstuk' op de Commandline
      of
      Type H
      1. Selecteer hulpstuk aan de zijde waar het broekstuk moet komen
        Het broekstuk wordt met een koppelstuk op het aangewezen uiteinde van het hulpstuk geplaatst met de aftakkende delen onder de opgegeven hoek. De lengte van het koppelstuk is afhankelijk van de diameter



Plaatsen aftakkingen in rechthoekige kanalen


Algemeen

Nadat luchtkanalen zijn getekend kunt u T-stukken en ronde aftakkingen inbrengen. De T-stukken krijgen dezelfde hoogte al het kanaal waarin ze worden geplaatst. 

Voor een T-splitsing kunnen de diverse maten worden opgegeven en vervolgens een van de 5 mogelijke uitvoeringen.

De afmetingen en soort (Aanvoer, Retour, Afvoer, etc.) kunnen uit de tekening worden uitgelezen door aanwijzing van kanaal of hulpstuk. Indien hulpstukken “los” geplaatst worden zijn deze van het ingestelde systeemsoort (Aanvoer, Retour, Afvoer, etc.). 

Zie ook:

Genereren bochten, verlopen en aftakkingen in kanalen

Standaard afmeting voor T-splitsing opgeven


T-stuk AxAxB inbrengen

  • Stel bij het los plaatsen van hulpstukken zonodig eerst het soort kanaal in onder 'Systeemkeuze'
    of
    Selecteer 'Toevoer', 'Retour', 'Afvoer', 'Instort', 'Buitenlucht', 'Rookgasafvoer' of 'Onbenoemd' in menu 'Kanaal()' en het vervolgmenu 'Systeemkeuze'
  1. Klik op knop (T-stuk AxAxB)
    of
    selecteer 'T-stuk AxAxB' in menu 'Kanaal #' en in vervolgmenu 'Aftakkingen'  
    • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
      1. Selecteer de doorgaande breedte in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de doorgaande breedte op de Commandline
        of
        Type de doorgaande breedte
      2. Selecteer de hoogte in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de hoogte op de Commandline
        of
        Type de hoogte
      3. Plaats het hulpstuk
      4. Geef de rotatie
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      1. Klik op kanaalrand aan zijde en op de plaats waar afgaande kanaal moet komen
      2. Selecteer de aftak breedte in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de aftak breedte op de Commandline
        of
        Type de aftak breedte
        Het hulpstuk wordt geplaatst waar het kanaal is aangewezen; het aftakkende deel aan de zijde waarop het kanaal was aangeklikt. Het hulpstuk wordt geplaatst op het bepaalde punt.
    • Selecteer 'Hulpstuk' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Hulpstuk' op de Commandline
      of
      Type H
      1. Selecteer hulpstuk aan de zijde waar het broekstuk moet komen
        Door aanklikken van het hulpstuk wordt de maat, soort en de positie direct bepaald
      2. Selecteer de aftak breedte in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de aftak breedte op de Commandline
        of
        Type de aftak breedte
        Het T-stuk wordt op het aangewezen uiteinde van het hulpstuk geplaatst met de aftakking in de richting van de geselecteerde zijde van het hulpstuk.


T-splitsing plaatsen 

  • Stel bij het los plaatsen van hulpstukken zonodig eerst het soort kanaal in onder 'Systeemkeuze'
    of
    Selecteer 'Toevoer', 'Retour', 'Afvoer', 'Instort', 'Buitenlucht', 'Rookgasafvoer' of 'Onbenoemd' in menu 'Kanaal()' en het vervolgmenu 'Systeemkeuze'
  • Klik op knop (T-Splitsing)
    of
    Selecteer 'T-splitsing' in menu 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Aftakkingen'
  • Selecteer type splitsing in venster
    • Links en Rechts aftakkend
    • Links aftakkend-Rechts doorgaand
    • Rechts aftakkend - Links doorgaand
    • Rechts, boven aftakkend - Links, onder aftakkend
    • Links, boven aftakkend - Rechts, onder aftakkend
  • Bepaal afmeting  (kanaal 1, is Aankomende breedte)
    • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
      1. Selecteer de aankomende breedte in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de aankomende breedte op de Commandline
        of
        Type de aankomende breedte
      2. Selecteer de aftak breedte links in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de aftak breedte links op de Commandline
        of
        Type de aftak breedte links
      3. Selecteer de aftak breedte rechts in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de aftak breedte rechts op de Commandline
        of
        Type de aftak breedte rechts
      4. Selecteer de hoogte in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de hoogte op de Commandline
        of
        Type de hoogte
      5. Plaats het hulpstuk
      6. Geef de rotatie
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      1. Klik op kanaalrand aan zijde waar T splitsing leiding moet komen
      2. Selecteer de aftak breedte links in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de aftak breedte links op de Commandline
        of
        Type de aftak breedte links
      3. Selecteer de aftak breedte rechts in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de aftak breedte rechts op de Commandline
        of
        Type de aftak breedte rechts
      4. Bij type 4. en 5.:
        Selecteer de bocht-hoogte in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de bocht-hoogte  op de Commandline
        of
        Type de bocht-hoogte

    • Selecteer 'Hulpstuk' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Hulpstuk' op de Commandline
      of
      Type H
      1. Selecteer hulpstuk aan de zijde waar de splitsing moet komen
        Door aanklikken van het hulpstuk wordt de maat, soort en de positie direct bepaald
      2. Selecteer de aftak breedte links in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de aftak breedte links op de Commandline
        of
        Type de aftak breedte links
      3. Selecteer de aftak breedte rechts in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de aftak breedte rechts op de Commandline
        of
        Type de aftak breedte rechts


Zadelstuk of ronde aftakking op rechthoekig kanaal plaatsen


  • Stel bij het los plaatsen van hulpstukken zonodig eerst het soort kanaal in onder 'Systeemkeuze'
    of
    Selecteer 'Toevoer', 'Retour', 'Afvoer', 'Instort', 'Buitenlucht', 'Rookgasafvoer' of 'Onbenoemd' in menu 'Kanaal()' en het vervolgmenu 'Systeemkeuze'
  1. Klik op knop (Recht zadelstuk) of (Ronde aftakkingen)
    of
    selecteer 'Recht zadelstuk' of 'Ronde aftakkingen' in menu 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Aftakkingen'
  2. Selecteer kanaal op plaats waar het zadelstuk of aftakking moet komen
    • Selecteer de aansluithoek in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer de aansluithoek op de Commandline
      of
      Type de aansluithoek (90 of 45)
      • Bij aftakking 90°
        1. Geef de stromingsrichting door te klikken aan de gewenste kant van het kanaal
        2. Geef de aftakkende breedte/diameter
          • Bij rechthoekig zadel stuk:
          • Geef de aftak hoogte.
          • Geef de werkende lengte vlakke zadel
      • Bij aftakking 45°:
        1. Geef de stromingsrichting door te klikken aan de gewenste kant en richting van het kanaal
        2. Geef de aftakkende breedte/diameter
          • Bij recht hoekig zadelstuk:
          • Geef de aftak hoogte.
          • Geef de werkende lengte vlakke zadel


Terug naar Inhoudsopgave


Verlengen kanalen


Algemeen

Nadat luchtkanalen zijn getekend kunt u kanalen verlengen of inkorten.

  • 1 kanaal, waarbij de hulpstukken wel of niet mee verplaatsen
    Vooral te gebruiken om snel (1 muisklik) een kanaaldeel te verlengen/verkorten in een ‘volle’ tekening. 
  • Meerdere kanalen (werkt als AutoCAD commando <STRETCH>)
    Ook goed te gebruiken om een hulpstuk in een luchtkanaal op te schuiven.

Kanalen worden niet als losse lijnen getekend, maar als BLOCK. Hierdoor is het standaard AutoCAD-commando STRETCH niet toepasbaar; daarom moet de optie uit het Lucht-menu 'Stretch Kanaal-1' of 'Stretch Kanaal-2' gebruikt worden.
Verlengen tot een ander kanaal kan ook met de genereerfuncties.


1 Kanaal verlengen of verkorten + verplaatsen hulpstuk

  1. Klik op knop  (Stretch kanaal-1)
    of
    Selecteer 'Stretch kanaal-1' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu'Kanalen' en 'Afmetingen',  
  2. Selecteer aan te passen kanaal aan kant die aangepast moet worden
  3. Geef nieuw eindpunt op
  4. Selecteer elementen die mee verplaatst moeten worden
    of
    Toets <Enter> voor alleen het geselecteerde kanaal


Kanaal verlengen door verder te tekenen

  1. Klik op knop of (Kanaal opzetten)
    of
    selecteer 'Kanaal opzetten' in menu 'Kanaal ()' of 'Kanaal #'en het vervolgmenu'Kanaal'
  2. Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
    of
    Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
    of
    Type K
  3. Selecteer het te verlengen kanaal aan kant die verlengd moet worden
  4. Teken in het verlengde van het kanaal
    Het verlengde deel wordt een geheel met het al bestaande kanaal.
    Let op! Indien gekozen is voor 'Kanaal opzetten' krijgt het vernieuwde kanaal de vorm van het menu waaruit gekozen is. Hierbij kan het voorkomen dat een rondkanaal gewijzigd wordt naar rechthoekig en andersom.


Kanalen verlengen of verkorten (zoals ACAD <Stretch>)

  1. Klik op knop (Stretch kanaal-2)
    of
    selecteer 'Stretch kanaal-2 SKAN' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu 'Kanalen' en 'Afmetingen'
  2. Geef het gebied aan (automatisch wordt <crossing> gezet)
  3. Geef het startpunt van de verplaatsing op
  4. Geef het eindpunt van de verplaatsing op


Terug naar Inhoudsopgave


Plaatsen bochten


Algemeen

Bochten kunt u plaatsen op het einde van kanalen, of als los hulpstuk waarop u kanalen wil laten aansluiten.

  • Voor rechthoekige kanalen zijn 4 bochttypen mogelijk.
    • Het te gebruiken type wordt als Default vastgelegd onder menu:
      • Klik op knop (Rechthoekige bocht)
        of
        Kies 'Rechthoekige bocht' in menu 'Applicatie' en het vervolgmenu 'Instellingen'
    • Hierbij kunnen binnenbochtstraal of binnenafstand worden opgegeven.

De wijziging van het bochttype geldt alleen voor nieuw te plaatsen bochten: reeds geplaatste bochtstukken worden niet gewijzigd binnen de actieve tekening.


Bocht op einde kanaal plaatsen

  • Stel bij het los plaatsen van hulpstukken zonodig eerst het soort kanaal in onder 'Systeemkeuze'
    of
    Selecteer 'Toevoer', 'Retour', 'Afvoer', 'Instort', 'Buitenlucht', 'Rookgasafvoer' of 'Onbenoemd' in menu 'Kanaal()' en het vervolgmenu 'Systeemkeuze'
  1. Klik voor:
    • ronde kanalen op knop:
      • (Bocht recht)
        of
        Selecteer 'Bocht recht' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Bochten'
      • (Bocht zakkend 90°)
        of
        Selecteer 'Bocht zakkend 90°' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Bochten'
      • (Bocht stijgend 90°)
        of
        Selecteer 'Bocht stijgend 90°' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Bochten'
      • (Bocht op/neer 45°)
        of
        Selecteer 'Bocht op/neer 45°' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Bochten'
      • (Bocht hellend)
        of
        Selecteer 'Bocht hellend' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Bochten'
    • rechthoekige kanalen op knop:
      • (Bocht)
        of
        Selecteer 'Bocht recht' in menu 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Bochten'
      • (Bocht zakkend)
        of
        Selecteer 'Bocht zakkend' in menu 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Bochten'
      • (Bocht stijgend)
        of
        Selecteer 'Bocht stijgend' in menu 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Bochten'
      • (Bocht verloop)
        of
        Selecteer 'Bocht verlopend' in menu 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Bochten'
  2. Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
    of
    Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
    of
    Type K
  3. Wijs kanaalrand aan aan de zijde waar bocht vanaf buigt (Klikpunt 1.)
  4. Geef op:
    • Bij een standaard bocht:
      1. Geef de bochthoek
    • Bij Bocht zakkend: 
      1. Geef de bochthoek
      2. Geef vervolgrichting van bocht aan (Klikpunt 2.)
        Zet eventueel ORTHO Off
        • Als de vervolgrichting neergaand is voor rond en rechthoekig:
          geen richting opgeven maar <Enter> toetsen
        • Als de vervolgrichting opgaand is voor rechthoekig:
          geen richting opgeven maar <Enter> toetsen
    • Bij Bocht hellend 45º:
      1. Geef sprongverschil op
    • Bij Verloop bocht:
      1. Geef verloop-afmeting
      2. Geef bochthoek
    • Bij Verloop bocht zakkend of stijgend:
      1. Geef verloop-afmeting bochthoogte
      2. Geef de bochthoek
      3. Geef de vervolgrichting
        • Als de vervolgrichting neergaand is voor rond en rechthoekig:
          geen richting opgeven maar <Enter> toetsen
        • Als de vervolgrichting opgaand is voor rechthoekig:
          geen richting opgeven maar <Enter> toetsen
Houdt zoveel mogelijk ORTHO Aan. Door het aanwijzen van kanaal/hulpstuk wordt de stand van de kruisdraden aangepast. Hierdoor kunt u door simpel klikken de rotatie vastleggen (in verlengde kanaal of haaks op kanaal).
Indien u bij rechthoekige kanalen incidenteel een ander bochttype wil toepassen moet u de default bocht –instelling aanpassen:
Zie 'Standaard bocht' voor rechthoekige kanalen opgeven


Losse bocht plaatsen

  • Stel bij het los plaatsen van hulpstukken zonodig eerst het soort kanaal in onder 'Systeemkeuze'
    of
    Selecteer 'Toevoer', 'Retour', 'Afvoer', 'Instort', 'Buitenlucht', 'Rookgasafvoer' of 'Onbenoemd' in menu 'Kanaal()' en het vervolgmenu 'Systeemkeuze'
  • Klik voor:
    • ronde kanalen op knop:
      • (Bocht recht)
        of
        Selecteer 'Bocht recht' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Bochten'
      • (Bocht zakkend 90°)
        of
        Selecteer 'Bocht zakkend 90°' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Bochten'
      • (Bocht stijgend 90°)
        of
        Selecteer 'Bocht stijgend 90°' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Bochten'
      • (Bocht op/neer 45°)
        of
        Selecteer 'Bocht op/neer 45°' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Bochten'
      • (Bocht hellend)
        of
        Selecteer 'Bocht hellend' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Bochten'
    • rechthoekige kanalen op knop:
      • (Bocht)
        of
        Selecteer 'Bocht recht' in menu 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Bochten'
      • (Bocht zakkend)
        of
        Selecteer 'Bocht zakkend' in menu 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Bochten'
      • (Bocht stijgend)
        of
        Selecteer 'Bocht stijgend' in menu 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Bochten'
      • (Bocht verloop)
        of
        Selecteer 'Bocht verlopend' in menu 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Bochten'
  • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
    of
    Selecteer 'Menu' op de Commandline
    of
    Type M
    • Selecteer de bocht breedte in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer de bocht breedte op de Commandline
      of
      Type de bocht breedte
    • Selecteer de bocht hoogte in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer de bocht hoogte op de Commandline
      of
      Type de bocht hoogte
    • Selecteer de bocht hoek in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer de bocht hoek op de Commandline
      of
      Type de bochthoek
    • Plaats het hulpstuk
    • Geef de rotatie
    • Bij Bocht zakkend 90°:
      1. Geef richting van bocht aan (Klikpunt 2.)
        • Als de vervolgrichting neergaand is voor rond en rechthoekig:
          geen richting opgeven maar <Enter> toetsen
        • Als de vervolgrichting opgaand is voor rechthoekig:
          geen richting opgeven maar <Enter> toetsen
    • Bij Bocht hellend 45º:
      1. Geef sprongverschil op
    • Bij Bocht verloop (rechthoekig):
      1. Geef nieuwe kanaalbreedte
    • Bij Bocht verloop zakkend/stijgend (rechthoekig):
      1. Geef de vervolgrichting
        • Als de vervolgrichting neergaand is voor rond en rechthoekig:
          geen richting opgeven maar <Enter> toetsen
        • Als de vervolgrichting opgaand is voor rechthoekig:
          geen richting opgeven maar <Enter> toetsen
Indien u bij rechthoekige kanalen incidenteel een ander bochttype wil toepassen moet u de default bocht –instelling aanpassen:
Zie 'Standaard bocht' voor rechthoekige kanalen opgeven


Terug naar Inhoudsopgave


Plaatsen Kleppen


Algemeen

Nadat luchtkanalen zijn getekend kunt u kleppen inbrengen.


Brand- en Instelklep

De kleppen worden geplaatst op de aangegeven plaats in de richting van het midden van het kanaal.
  1. klik op de knop:
    • (Ronde Brandklep)
      of
      Selecteer 'Brandklep' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Kleppen'
    • (Brandklep)
      of
      Selecteer 'Brandklep' in menu 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Kleppen'
    • (Ronde Instelklep)
      of
      Selecteer 'Instelklep' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Kleppen'
      • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer 'Menu' op de Commandline
        of
        Type M
        1. Selecteer de klep afmeting in het rechter muisknop-menu
          of
          Selecteer de klep afmeting op de Commandline
          of
          Type de klep afmeting
        2. Selecteer de inbouwlengte in het rechter muisknop-menu
          of
          Selecteer de inbouwlengte op de Commandline
          of
          Type de inbouwlengte
        3. Selecteer de bedieningszijde in het rechter muisknop-menu
          of
          Selecteer de bedieningszijde op de Commandline
          of
          Type de bedieningszijde
        4. Plaats het hulpstuk
        5. Geef de rotatie
      • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
        of
        Type K
        1. Selecteer het kanaal op de plek en aan de zijde waarop de klep geplaatst moet worden
        2. Selecteer de inbouwlengte in het rechter muisknop-menu
          of
          Selecteer de inbouwlengte op de Commandline
          of
          Type de inbouwlengte
        3. voor het inbrengen in het kanaal:
          • Selecteer 'Inbrengen' in het rechter muisknop-menu
            of
            Selecteer 'Inbrengen' op de Commandline
            of
            Type I
            De klep wordt geplaatst met de bediening aan de zijde van de selectie.
        4. voor het plaatsen aan het eind van het kanaal kies:
          • Selecteer 'Einde kanaal' in het rechter muisknop-menu
            of
            Selecteer 'Einde kanaal' op de Commandline
            of
            Type E
            De klep wordt geplaatst met de bediening aan de zijde van de selectie.
      • Selecteer 'Hulpstuk' in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer 'Hulpstuk' op de Commandline
        of
        Type H
        • Selecteer het hulpstuk aan de zijde waarop de klep geplaatst moet worden
        • Selecteer de inbouwlengte in het rechter muisknop-menu
          of
          Selecteer de inbouwlengte op de Commandline
          of
          Type de inbouwlengte
          De klep wordt geplaatst met de bediening aan de zijde van de selectie.
          De klep wordt geplaatst met een hulpstuk koppelstuk.


Regelklep

Regelkleppen worden in het kanaal geplaatst op 150mm van het einde.
  1. Klik op knop (Regelklep)
    of
    Selecteer 'Regelklep' in menu 'Kanaal ()' of 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Kleppen'
  2. Selecteer het kanaal aan de zijde waarop de klep geplaatst moet worden.


Kleppenregister

  1. Klik op knop (Kleppenregister)
    of
    Selecteer 'Kleppenregister' in menu 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Kleppen'
    • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
      1. Selecteer de klepsectie breedte in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de klepsectie breedte op de Commandline
        of
        Type de klepsectie breedte
      2. Selecteer de klepsectie hoogte in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de klepsectie hoogte op de Commandline
        of
        Type de klepsectie hoogte
      3. Selecteer de inbouwdiepte in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de inbouwdiepte op de Commandline
        of
        Type de inbouwdiepte
      4. Selecteer de uitvoering in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de uitvoering op de Commandline
        of
        Type de uitvoering
      5. Plaats het hulpstuk
      6. Geef de rotatie
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      1. Selecteer het kanaal op de plek en aan de zijde waarop de klep geplaatst moet worden
      2. Selecteer de inbouwdiepte in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de inbouwdiepte op de Commandline
        of
        Type de inbouwdiepte
      3. Selecteer de uitvoering in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de uitvoering op de Commandline
        of
        Type de uitvoering
      4. voor het inbrengen in het kanaal:
        • Selecteer 'Inbrengen' in het rechter muisknop-menu
          of
          Selecteer 'Inbrengen' op de Commandline
          of
          Type I
          De klep wordt geplaatst met de bediening aan de zijde van de selectie.
      5. voor het plaatsen aan het eind van het kanaal kies:
        • Selecteer 'Einde kanaal' in het rechter muisknop-menu
          of
          Selecteer 'Einde kanaal' op de Commandline
          of
          Type E
          De klep wordt geplaatst met de bediening aan de zijde van de selectie.
    • Selecteer 'Hulpstuk' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Hulpstuk' op de Commandline
      of
      Type H
      1. Selecteer het hulpstuk aan de zijde waarop de klep geplaatst moet worden
      2. Selecteer de inbouwdiepte in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de inbouwdiepte op de Commandline
        of
        Type de inbouwdiepte
      3. Selecteer de uitvoering in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer de uitvoering op de Commandline
        of
        Type de uitvoering
      4. De klep wordt geplaatst aan de zijde van de selectie.


Terug naar Inhoudsopgave


Plaatsen verlopen en sprongstukken


Algemeen

Nadat luchtkanalen zijn getekend kunt u verloopstukken en sprongstukken inbrengen.

Luchtkanalen worden 2D getekend; peilmaten moeten handmatig worden geplaatst. De sprongstukken worden dan ook ‘plat’ (in projectie) getekend.

Zie ook:

Genereren bochten, verlopen en aftakkingen in kanalen


Rond Verloop (Symmetrisch / 1-zijdig, 2-zijdig)

  1. Klik op de knop (Rond Sym./ Asym.)
    of
    Selecteer 'Rond Sym. / Asym.' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Verlopen'
  2. Bepaal maat van het eerste kanaal
    • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
      • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
        of
        Type kanaalafmeting
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      • Selecteer het kanaal aan de zijde waarop het verloop geplaatst moet worden
        De geselecteerde zijde bepaalt de schuine zijde van het verloop
    • Selecteer 'Hulpstuk' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Hulpstuk' op de Commandline
      of
      Type H
      • Selecteer het hulpstuk aan de zijde waarop het verloop geplaatst moet worden
        De geselecteerde zijde bepaalt de schuine zijde van het verloop
  3. Bepaal maat van het tweede kanaal
    • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
      of
      Type kanaalafmeting
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      • Selecteer het kanaal waarvan de afmeting gebruikt moet worden.
  4. Bij het 'los' plaatsen van een asymmetrisch verloop:
    1.  Selecteer hartlijn verplaatsingsrichting in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer hartlijn verplaatsingsrichting op de Commandline
      of
      Type hartlijn verplaatsingsrichting
    2. Plaats het hulpstuk
    3. Geef de rotatie 


Rechthoekig Verloop (1-zijdig)

  1. Klik op de knop (1-Zijdig verloop)
    of
    Selecteer '1-Zijdig verloop' in menu 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Verlopen'
  2. Bepaal breedte maat van het eerste kanaal
    • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
      • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
        of
        Type kanaalafmeting
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      • Selecteer het kanaal aan de zijde waarop het verloop geplaatst moet worden
        De geselecteerde zijde bepaalt de schuine zijde van het verloop
    • Selecteer 'Hulpstuk' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Hulpstuk' op de Commandline
      of
      Type H
      • Selecteer het hulpstuk aan de zijde waarop het verloop geplaatst moet worden
        De geselecteerde zijde bepaalt de schuine zijde van het verloop
  3. Bepaal breedte maat van het tweede kanaal
    • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
      of
      Type kanaalafmeting
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      • Selecteer het kanaal waarvan de afmeting gebruikt moet worden.
  4. Bepaal hoogte maat
    • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
      of
      Type kanaalafmeting
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      • Selecteer het kanaal waarvan de afmeting gebruikt moet worden.
  5. Selecteer verloop lengte in het rechter muisknop-menu
    of
    Selecteer verloop lengte op de Commandline
    of
    Type verloop lengte
  6. Bij 'los' plaatsen 1-Zijdig verloop:
    • Selecteer verloopzijde in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer verloopzijde op de Commandline
      of
      Type verloopzijde
    • Plaats het hulpstuk
    • Geef de rotatie 


Rechthoekig Verloop (2-zijdig)

  1. Klik op de knop (2-Zijdig verloop)
    of
    Selecteer '2-Zijdig verloop' in menu 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Verlopen'
  2. Bepaal maat van het eerste kanaal
    • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
      • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
        of
        Type kanaalafmeting
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      • Selecteer het kanaal aan de zijde waarop het verloop geplaatst moet worden
    • Selecteer 'Hulpstuk' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Hulpstuk' op de Commandline
      of
      Type H
      • Selecteer het hulpstuk aan de zijde waarop het verloop geplaatst moet worden
  3. Bepaal breedte maat van het tweede kanaal
    • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
      of
      Type kanaalafmeting
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      • Selecteer het kanaal waarvan de afmeting gebruikt moet worden.
  4. Bepaal hoogte maat van het tweede kanaal
    • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
      of
      Type kanaalafmeting
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      • Selecteer het kanaal waarvan de afmeting gebruikt moet worden.
  5. Bepaal de lengte van het verloopstuk
  6. Plaats het hulpstuk
  7. Geef de rotatie


Rechthoekig Verloop (Hoogteverloop)

  1. Klik op de knop (Hoogte verloop)
    of
    Selecteer 'Hoogte verloop' in menu 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Verlopen'
  2. Bepaal maat van het eerste kanaal
    • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
      • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
        of
        Type kanaalafmeting
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      • Selecteer het kanaal aan de zijde waarop het verloop geplaatst moet worden
    • Selecteer 'Hulpstuk' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Hulpstuk' op de Commandline
      of
      Type H
      • Selecteer het hulpstuk aan de zijde waarop het verloop geplaatst moet worden
  3. Bepaal hoogte maat van het tweede kanaal
    • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
      of
      Type kanaalafmeting
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      • Selecteer het kanaal waarvan de afmeting gebruikt moet worden.
  4. Bepaal verloopzijde, voor:
    • Verloopzijde = Boven;
      Selecteer 'Boven' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Boven' op de Commandline
      of
      Type B
    • Verloopzijde = Onder;
      Selecteer 'Onder' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Onder' op de Commandline
      of
      Type O
    • Verloopzijde = Twee kanten;
      Selecteer 'Twee Kanten' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Twee kanten' op de Commandline
      of
      Type T
  5. Bepaal de lengte van het verloopstuk
  6. Plaats het hulpstuk
  7. Geef de rotatie


4-zijdig verloopstuk plaatsen (bij rechthoekige kanalen)

  1. Klik op knop (4-zijdig verloop...)
    of
    Selecteer '4-zijdig verloop...' in menu 'Kanaal #' en het vervolgmenu'Verlopen'
  2. Bepaal de afmetingen in het dialoogvenster 'Vierzijdig Verloop'
    • Geef de kanaal afmetingen (A=breedte, B=hoogte)
      of
      Klik op knop [ Select ] om de afmetingen van een kanaal uit te lezen.
    • Geef de kanaal afmetingen (C=breedte, D= hoogte)
      of
      Klik op de knop [ Select ] om de afmetingen van een kanaal uit te lezen
    • Geef de horizontale sprong (S1)
    • Geef de verticale prong (S2)
    • Geef de verloop lengte
  3. Klik op knop [ OK ]
  4. Plaats het hulpstuk
  5. Geef de rotatie


Verlopen plaatsen, recht naar rond of rond naar recht

  1. Klik op knop (Recht / Rond)
    of
    Selecteer 'Recht/Rond' in menu 'Kanaal ()' of 'Kanaal #'en hetvervolgmenu'Verlopen'
  2. Bepaal breedte maat van het kanaal
    • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
      • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
        of
        Type kanaalafmeting
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      • Selecteer het kanaal aan de zijde waarop het verloop geplaatst moet worden
    • Selecteer 'Hulpstuk' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Hulpstuk' op de Commandline
      of
      Type H
      • Selecteer het hulpstuk aan de zijde waarop het verloop geplaatst moet worden
  3. Bepaal hoogte maat van het kanaal
    • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
      of
      Type kanaalafmeting
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      • Selecteer het kanaal aan de zijde waarop het verloop geplaatst moet worden
  4. Geef de kanaaldiameter
  5. Bepaal de horizontale hartlijn verspringing, voor:
    • Verplaatsing naar Links;
      Selecteer 'Links' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Links' op de Commandline
      of
      Type L
    • Verplaatsing naar Rechts;
      Selecteer 'Rechts' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Rechts' op de Commandline
      of
      Type R
    • Geen verplaatsing (rechtdoorgaand);
      Selecteer 'Symmetrisch' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Symmetrisch' op de Commandline
      of
      Type S
  6. Bepaal de verticale hartlijn verspringing, voor:
    • Verplaatsing naar Boven;
      Selecteer 'Boven' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Boven' op de Commandline
      of
      Type B
    • Verplaatsing naar Onder;
      Selecteer 'Onder' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Onder' op de Commandline
      of
      Type O
    • Geen verplaatsing (rechtdoorgaand);
      Selecteer 'Symmetrisch' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Symmetrisch' op de Commandline
      of
      Type S
  7. Geef de lengte van het verloopstuk op
    of
    Selecteer 'Lengte dmv Twee punten' in het rechter muisknop-menu
    of
    Selecteer 'Lengte dmv Twee punten' op de Commandline
    of
    Type T
    • Selecteer eerste punt
    • Selecteer tweede punt
  8. Geef het basispunt:
    • Basispunt is Ronde aansluitzijde;
      Selecteer 'Rond' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Rond' op de Commandline
      of
      Type R
    • Basispunt is Rechthoekige aansluitzijde;
      Selecteer 'rechtHoek' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'rechtHoek' op de Commandline
      of
      Type H
  9. Plaats het hulpstuk
  10. Geef de rotatie

Sprongstuk plaatsen in rechthoekig kanaal

  1. Klik op knop (Sprongstuk)
    of
    selecteer 'Sprongstuk' in menu 'Kanaal #'en in vervolgmenu'Verlopen'
  2. Bepaal breedte maat van het kanaal
    • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
      • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
        of
        Type kanaalafmeting
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      • Selecteer het kanaal aan de zijde waarop het verloop geplaatst moet worden
    • Selecteer 'Hulpstuk' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Hulpstuk' op de Commandline
      of
      Type H
      • Selecteer het hulpstuk aan de zijde waarop het verloop geplaatst moet worden
  3. Bepaal hoogte maat van het kanaal
    • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
      of
      Type kanaalafmeting
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      • Selecteer het kanaal aan de zijde waarop het verloop geplaatst moet worden
  4. Geef het sprongverschil op
  5. Geef de lengte van het sprongstuk op
  6. Plaats het hulpstuk
  7. Geef de rotatie


Sprongstuk plaatsen in rond kanaal

  1. Klik op knop (Sprongstuk)
    of
    Selecteer 'Sprongstuk' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Verlopen'
  2. Selecteer kanaal aan aansluitzijde
  3. Selecteer Sprongmaat in het rechter muisknop-menu
    of
    Selecteer sprongmaat op de Commandline
    of
    Type sprongmaat
  4. Selecteer de te gebruiken bochthoek in het dialoogvenster:
  5. Klik op knop [ OK ]
    Het sprongstuk wordt aan het einde van het kanaal geplaatst.


Terug naar Inhoudsopgave


Plaatsen apparaten


Algemeen

Nadat (rechthoekige) kanalen zijn getekend kunt U apparaten inbrengen.


Na-verwarmer, Koel-element, of Demper

De apparaten worden geplaatst op de aangegeven plaats in de richting van het midden van het kanaal, of op het einde van het kanaal.


  1. Klik op de knop:
    • (Naverwarmer)
      of
      Selecteer 'Naverwarmer' in menu 'Apparaat'
    • (Koelelement)
      of
      Selecteer 'Koelelement' in menu 'Apparaat'
    • (Demper rechthoekig)
      of
      Selecteer 'Demper Rechthoekig' in menu 'Apparaat'
    • (Demper rond)
      of
      Selecteer 'Demper Rond' in menu 'Apparaat'
  2. Bepaal de afmetingen van het kanaal
    • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
      • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
        of
        Type kanaalafmeting
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      • Selecteer het kanaal op de plek waar het apparaat geplaatst moet worden
  3. Geef inbouwdiepte:
    • Selecteer inbouwdiepte in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer inbouwdiepte op de Commandline
      of
      Type inbouwdiepte
  4. Bij het hulpstuk:
    • 'los' plaatsen:
      1. Plaats het hulpstuk
      2. Geef de rotatie
    • in het kanaal plaatsen:
      Gebruik eventueel de AutoCAD optie FromPoint voor precieze positionering.
    • Bepaal de plaats van het apparaat:
      1. Voor inbrengen op eerder gekozen punt:
        Selecteer 'Inbrengen' in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer 'Inbrengen' op de Commandline
        of
        Type I
      2. Voor plaasten achter kanaal:
        Selecteer 'Einde kanaal' in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer 'Einde kanaal' op de Commandline
        of
        Type E


Volumebox plaatsen (Recht op Rond)

De volumebox wordt op/in het rechthoekige kanaal geplaatst.
  1. Klik op de knop (Volumebox Recht op Rond)
    of
    Selecteer 'Volumebox Recht op Rond' in menu 'Apparaat'
  2. Bepaal de afmetingen van het kanaal
    • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
      • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
        of
        Type kanaalafmeting
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      • Selecteer het kanaal op de plek waar het apparaat geplaatst moet worden
  3. Selecteer aansluitdiameter in het rechter muisknop-menu
    of
    Selecteer aansluitdiameter op de Commandline
    of
    Type aansluitdiameter
  4. Geef de lengte
  5. Plaats het hulpstuk
  6. Geef de rotatie


Volumebox plaatsen (Rond op Rond)

De volumebox wordt op/in het rechthoekige kanaal geplaatst.
  1. Klik op de knop (Volumebox Rond op Rond)
    of
    Selecteer 'Volumebox Rond op Rond' in menu 'Apparaat'
  2. Bepaal de afmetingen van het kanaal
    • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
      • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
        of
        Type kanaalafmeting
      • Geef de aansluitdiameter
      • Plaats het hulpstuk
      • Geef de rotatie
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      • Bepaal de plaats van het apparaat:
        • Voor inbrengen op eerder gekozen punt:
          Selecteer 'Inbrengen' in het rechter muisknop-menu
          of
          Selecteer 'Inbrengen' op de Commandline
          of
          Type I
        • Voor plaasten achter kanaal:
          Selecteer 'Einde kanaal' in het rechter muisknop-menu
          of
          Selecteer 'Einde kanaal' op de Commandline
          of
          Type E
Het programma controleert niet of de kanalen rechthoekig dan wel rond zijn.


Terug naar Inhoudsopgave


Coderen apparaten


Algemeen

Apparaten kunnen worden gecodeerd.

De coderingen kunnen zichtbaar of onzichtbaar op tekening zijn.

De positie van de codering kan worden gewijzigd.

   

Apparaten coderen (Koeling en Naververming)

  1. Klik op knop (Coderen apparaten)
    of
    Selecteer 'Coderen' in menu 'Apparaat'
  2. Geef in venster 'Coderen Koel / Naververwarmer' op:
    • Codering
    • Groep
    • Zichtbaarheid van de beide codes
  3. Klik op knop [ OK ]
  4. Selecteer de te coderen apparaten
    De coderingen worden naast de apparaten geplaatst.

Codering rechtop plaatsen

  1. Klik op knop (Rangschikken codering apparaten)
    of
    Selecteer 'Rangschikken' in menu 'Apparaat'
  2. Selecteer de te (ver)plaatsen coderingen
    De eerste te verplaatsen codering komt aan de kruisdraden te ‘hangen’.
  3. Geef de nieuwe plaats voor de codering
    De coderingen worden rechtop leesbaar geplaatst/geroteerd.


Terug naar Inhoudsopgave


Plaatsen isolatie en overige hulpstukken


Algemeen

Nadat kanalen zijn getekend kunt u verschillende hulpstukken en aanduidingen inbrengen.

  • Verbindingsstukken (voor plaatsen hulpstuk op hulpstuk bij ronde kanalen)
  • Inspectieluiken
  • verticale kanalen    (doorsnede-aanduiding met opgave van lengte)
  • aanduiding isolatie
  • hulpstukken t.b.v. de woningbouw

Als geen verbindingsstuk, maar een kanaalstuk moet worden geplaatst kan dit worden ingesteld via de Nordined Options:

  1. Klik op knop (Algemeen)
    of
    Selecteer 'Algemeen' in menu 'Applicatie' en het vervolgmenu 'Instellingen'
  2. Activeer tabblad 'Kanaalinstellingen'
  3. Activeer tabblad 'Rond'
  4. De-activeer 'Koppelstuk'


 

Verbindingsstuk (hulpstuk op hulpstuk)

  1. Klik op knop  (Verbindingstuk Hulpstuk op Hulpstuk)
    of
    Selecteer 'Hulpstuk op hulpstuk' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Verbindingen' 
  2. Geef de afmeting op:
    • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
      • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
        of
        Type kanaalafmeting
      • Plaats het hulpstuk
      • Geef de rotatie
    • Selecteer 'Hulpstuk' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Hulpstuk' op de Commandline
      of
      Type H
      Het verbindingsstuk wordt automatisch op het hulpstuk geplaatst.


Verbindingsstuk (kanaal op kanaal)

  1. Klik op knop (Verbindingstuk Kanaal op Kanaal)
    of
    Selecteer 'Kanaal op Kanaal' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Verbindingen'
  2. Geef de plaats op het kanaal aan waar het verbindingsstuk moet worden ingebracht
    Het kanaal wordt ter plaatse in tweeën geknipt.


Doorsnede

  1. Klik op knop:
    • (Doorsnede)
      of
      Selecteer 'Doorsnede' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Kanaal'
    • (Doorsnede)
      of
      Selecteer 'Doorsnede' in menu 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Kanaal'
  2. Bepaal de afmeting van het kanaal
    • Selecteer 'Menu' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Menu' op de Commandline
      of
      Type M
      • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
        of
        Type kanaalafmeting
    • Selecteer 'Kanaal' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Kanaal' op de Commandline
      of
      Type K
      • Selecteer het kanaal
  3. Geef lengte van kanaal op
  4. Plaats het doorsnede-symbool
  5. Geef de rotatie


Inspectieluik

  1. Klik op knop (Inspectieluik)
    of
    Selecteer 'Inspektieluik' in menu 'Kanaal ()' of 'Kanaal #'
  2. Geef afmeting in lengte-richting
    Moet groter zijn dan de breedte
  3. Geef afmeting in breedte-richting
  4. Plaats luik in kanaal
  5. Geef de rotatie


Isolatie

  1. Klik op knop:
    • (Inwendig)
      of
      Selecteer 'Inwendig' in menu 'Kanaal ()' of 'Kanaal #'en het vervolgmenu 'Isolatie'
    • (Uitwendig)
      of
      Selecteer 'Inwendig' in menu 'Kanaal ()' of 'Kanaal #'en het vervolgmenu 'Isolatie'
  2. Wijs kanaalrand aan op plaats waar de arceercode moet komen.


Isolatie Uitwendig bij doorsnede

  1. Klik op knop (Uitw. doorsnede)
    of
    Selecteer 'Uitw. Doorsnede' in menu 'Kanaal ()' of 'Kanaal #' en het vervolgmenu 'Isolatie'
    • Selecteer de isolatiedikte in het dialoogvenster
    • Geef op of de isolatie gearceerd moet worden
    • Klik op knop [ OK ]
  2. Selecteer de kanaaldoorsnede(n)


Terug naar Inhoudsopgave


Bewerken kanalen


Algemeen

Diverse bewerkingen kunnen op kanalen worden uitgevoerd.

  • Wijzigen doorsnede-afmetingen
  • Wijzigen peilmaat
  • Bij kruisende kanalen kan een van de kanalen t.p.v. de kruising worden onderbroken. 
  • Dit kan automatisch door aanwijzen van de kanalen of 
  • Door opgave van de begin en eindpunten van de onderbreking
  • Kanalen kunnen ook in hun geheel worden gestippeld; de stippeling kan weer ongedaan worden gemaakt.
  • Als slechts één kanaalrand gestippeld moet worden moet over de onterecht gestippelde wand een getrokken lijn geplaatst worden (met de functie lijn op stippellijn).
  • Het AutoCAD commando <XCLIP> moet gebruikt worden om kanaaldelen, hulpstukken, roosters etc. geheel of gedeeltelijk onzichtbaar te maken.

Wijzigingen afmetingen van kanalen

  1. Klik op de knop:
    • (Diameter)
      of
      Selecteer 'Diameter' in menu 'Bewerk' en het in vervolgmenu's 'Kanalen' en 'Afmetingen'
    • (Breedte)
      of
      Selecteer 'Breedte' in menu 'Bewerk' en het in vervolgmenu's 'Kanalen' en 'Afmetingen'
    • (Hoogte)
      of
      Selecteer 'Hoogte' in menu 'Bewerk' en het in vervolgmenu's 'Kanalen' en 'Afmetingen'
  2. Selecteer de te wijzigen kanalen
  3. Geef de nieuwe afmeting
    Hulpstukken wijzigen niet.


Wijzigen peilmaat

  1. Klik op knop (Wijzig Peilmaat Lucht WPL)
    of
    Selecteer 'Wijzig Peilmaat Lucht  WPL' in menu 'Bewerk' en de vervolgmenu’s 'Kanalen' en'Afmetingen'
    of
    Type WPL
  2. Selecteer de te wijzigen kanalen
  3. Geef de peilmaat op
    of
    toets:
    • A (Als) voor het overnemen van aan te wijzen ander kanaaldeel
    • H (Hoger) om verhoging van huidige peilmaat op te geven
    • L (Lager) om verlaging van huidige peilmaat op te geven
    • O (Onderkant) om peilmaat onderkant op te geven
    • B (Bovenkant) om peilmaat t.o.v. de bovenkant op te geven
    • R (Referentie) om peilmaat van aan te wijzen punt over te nemen
      Bij optie:
      • A en R selecteer kanaaldeel of geef referentiepunt op
      • Bij H, L, O, B: Geef de peilmaat op
        Bij het plaatsen van de peilmaat zal de defaultinstelling zoals in NOR-Options is opgegeven worden verrekend.
        In NOR-Options (In menu 'Applicatie', 'Instellingen', 'Algemeen', onderdeel 'Algemeen', tabblad 'Peilmaten') is per type kanaal voor peilmaat opgegeven: Onderkant, Bovenkant of Hart.


Wijzigen peilmaat flexibel

  1. Klik op knop (Wijzig Peilmaat Flexibel WPF)
    of
    Selecteer 'Wijzig Peilmaat Flexibel  WPF' in menu 'Bewerk' en in de vervolgmenu’s 'Kanalen' en'Afmetingen'
    of
    Type WPF
    Selecteer de te wijzigen flexibel
  2. Geef de 1e peilmaat op (maatpunt wordt aangeduid met stip)
    of
    Toets A (Als) voor het overnemen van de peilmaat van een hulpstuk of kanaal:
  3. Geef de 2e peilmaat op (maatpunt wordt aangeduid met stip)
    of
    Toets A(Als) voor het overnemen van de peilmaat van een hulpstuk of kanaal
    De peilmaten van de flexibel wordt aangepast.


Onderbreken kanaal

  1. Klik op knop:
    •  (Kanaal 2 punten)
      of
      Selecteer 'Kanaal 2 punten' in menu 'Bewerk' en de vervolgmenu's 'Kanalen' en 'Onderbreken'
      1. Selecteer het te onderbreken kanaal, is ook beginpunt van de onderbreking
      2. Wijs eindpunt van de onderbreking aan
        Let op de OSNAP instelling
    •  (Kanaal met Kanaal)
      of
      Selecteer 'Kanaal met Kanaal' in menu 'Bewerk' en de vervolgmenu's 'Kanalen' en 'Onderbreken'
      1. Selecteer het te onderbreken kanaal
      2. Selecteer het kruisende kanaal
    •  (Kanaal met Hulpstuk)
      of
      Selecteer 'Kanaal met Hulpstuk' in menu 'Bewerk' en de vervolgmenu's 'Kanalen' en 'Onderbreken'
      1. Selecteer het te onderbreken kanaal
      2. Selecteer een punt in het af te breken vlak


Onderbreking van een kanaal opheffen

  1. Onderbreking of tussengevoegde apparaten etc. in kanaal verwijderen met commando <ERASE>
  2. Klik op knop (Heel Kanaal)
    of
    Selecteer 'Heel Kanaal' in menu 'Bewerk'en de vervolgmenu's'Kanalen' en 'Afmetingen'
  3. Selecteer de te helen kanaaldelen (met de <crossing>-optie)


Stippelen van een kanaal

  1. Klik op knop (Stippelen)
    of
    Selecteer 'Stippelen' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu 'Weergave' 
  2. Selecteer de te stippelen kanalen


Stippeling van één kanaalrand opheffen

  1. Klik op knop (Lijn op stippellijn)
    of
    Selecteer 'Lijn op stippellijn' in menu 'Bewerk' en de vervolgmenu’s 'Kanalen' en 'Onderbreken'
  2. Selecteer de kanaalrand die weer getrokken getoond moet worden


Stippeling van een kanaal opheffen

  1. Klik op knop (Continuous)
    of
    Selecteer 'Continuous' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu 'Weergave'
  2. Selecteer de kanalen


Onzichtbaar maken elementen met <XCLIP>

  1. Toets het AutoCAD-commando XCLIP
  2. Selecteer de geheel of gedeeltelijk onzichtbaar te maken elementen
  3. Selecteer de optie <New Boundary>
  4. Toets P (Polygonal) om een polylijn te tekenen
  5. Teken de polylijn om het zichtbaar te blijven gedeelte
    Het gedeelte binnen de polylijn blijft zichtbaar; de polylijn zelf is onzichtbaar.

Tooltip voor kanalen inschakelen

  1. Klik op knop (Tooltip kanalen)
    of
    Selecteer 'Tooltip kanalen' in menu 'Kanaal ()' of 'Kanaal #'
  2. Zweef met de muis boven een kanaal
    De kanaalafmetingen worden in een tooltip getoond.
    Met <Esc> wordt de tooltip-functie beëindigd.


Terug naar Inhoudsopgave


Pijlen plaatsen en verschalen


Algemeen

De pijlen worden met een default verschaling op tekening geplaatst.

De verschaling is aan te passen en eventueel terug te zetten op de default verschaling.

Pijlen kunnen worden voorzien van coderingen; de positie van de codering kan worden gewijzigd. Coderingen kunnen worden verwijderd.

Pijlen kunnen worden vervangen door een ander type pijl.

 

Plaatsen pijlen

  1. Klik op knop (Pijlen plaatsen)
    of
    Selecteer 'Pijlen plaatsen' in menu 'Rooster'
  2. Selecteer de gewenste pijl
  3. Klik op knop [ OK ]
  4. Plaats de pijl op tekening


Pijlen verschalen

  1. Klik op knop (Verschalen)of
    Selecteer 'Verschalen' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu 'Pijlen'
  2. Selecteer de te verschalen pijlen
  3. Geef de schaalfactor op:
    • Toets D voor de default instelling
      of
    • Selecteer verschalingsfactor in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer verschalingsfactor op de Commandline
      of
      Type verschalingsfactor
      De pijlen worden verschaald.


Omdraaien van pijlen

  1. Klik op knop (Draaien)
    of
    Selecteer 'Draaien' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu 'Pijlen'
  2. Selecteer de te draaien pijlen.


Vervangen van pijlen

  1. Klik op knop (Vervangen)
    of
    Selecteer 'Vervangen' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu 'Pijlen'
  2. Selecteer een pijl van het te vervangen soort en type
    Hiermee wordt een laag- en blockfilter geactiveerd.
  3. Selecteer de nieuwe pijl in het iconenvenster
  4. Klik op knop [ OK ]
  5. Selecteer de te vervangen pijlen met optie <window> of <crossing>
    Alleen de pijlen van het geselecteerde type worden vervangen door nieuwe.


Bematen pijlen

  1. Klik op knop (Bematen)
    of
    Selecteer 'Bematen' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu 'Pijlen'
  2. Geef het soort pijl op:
    • Voor Rond:
      • Selecteer 'ROnd' in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer 'ROnd' op de Commandline
        of
        Type RO
    • Voor Rechthoekig:
      • Selecteer 'REchthoekig' in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer 'REchthoekig' op de Commandline
        of
        Type RE
  3. Geef de maten of diameter op:
    • Selecteer kanaalafmeting in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer kanaalafmeting op de Commandline
      of
      Type kanaalafmeting
  4. Selecteer de te bematen pijlen


Verplaatsen pijlbemating

  1. Klik op knop (Verplaats Pijlcodering)
    of
    Selecteer 'Verplaats Pijlcodering' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu 'Pijlen'
  2. Selecteer de te verplaatsen bemating
  3. Verplaats de bemating


Verwijderen pijlbemating

  1. Klik op knop (Verwijder pijlcodering )
    of
    Selecteer 'Verwijder pijlcodering' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu 'Pijlen'
  2. Selecteer de te verwijderen pijlbematingen


Terug naar Inhoudsopgave


Plaatsen peilmaten


Algemeen

Peilmaten kunt u op de tekening plaatsen, met of zonder ovaal. De peilmaat moet u opgeven.

In NOR-Options is apart voor ronde en rechthoekige kanalen opgegeven of de peilmaat is t.o.v. Bovenkant, Hart of Onderkant van het kanaal. 

Klikpunten

1 =    Selectie kanaal en plaats bemating/peil

2 =    Richting en plaats bemating/peil

a = maat horizontaal

b = maat haaks op kanaal

Zie ook: Instellingen voor Lucht


Peilmaten plaatsen

  1. Klik op knop (Peilmaat Plaatsen)
    of
    Selecteer 'Peilmaat Plaatsen' in menu 'Maatvoering'
  2. Selecteer het kanaal
  3. Geef de richting van de bemating aan:
    • Ortho aan; de peilmaat wordt haaks op de leiding geschreven
    • Ortho uit; de peilmaat wordt evenwijdig aan de leiding geschreven
      • Als het kanaal een peilmaat heeft (opgegeven via WPL) wordt de peilmaat bijgeschreven
      • Als het kanaal nog geen peilmaat heeft gekregen:
        Geef de peilmaat op
In NOR-Options is apart voor ronde en rechthoekige kanalen opgegeven of de peilmaat is t.o.v. Bovenkant, Hart of Onderkant van het kanaal. 

Peilmaat aanduiding verwijderen

  1. Klik op knop (Peilmaten)
    of
    Selecteer 'Peilmaten' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu 'Verwijderen'
  2. Selecteer de te verwijderen peilmaat aanduidingen


Terug naar Inhoudsopgave


Plaatsen maten


Algemeen

Diameter-aanduidingen kunt u plaatsen; hierbij wordt de maat automatisch uit de tekening gelezen.

Het is mogelijk om globaal te bematen: in het geselecteerde gebied worden automatisch de diameters (CV- en Lucht-gedeelte) en lengte (alleen voor het Lucht-gedeelte) bijgeschreven bij leidingen/kanalen groter dan een aan te geven minimum lengte.


Maat-aanduiding, handmatig

  1. Klik op knop (Bematen Kanalen)
    of
    Selecteer 'Bematen Kanalen' in menu 'Maatvoering'
  2. Selecteer het kanaal
  3. Geef de richting van de bemating aan
    • ORTHO aanbemating wordt haaks op leiding geschreven
    • ORTHO uitbemating wordt evenwijdig aan leiding geschreven.


Maat-aanduiding, Globaal

  1. Klik op knop (Bematen Globaal...)
    of
    Selecteer 'Bematen Globaal' in menu 'Maatvoering'
  2. Geef in venster 'Globale gegevens' op:
    • Afmeting
    • Afmeting + peilmaat
    • Peilmaat
    • Lengte (kanaal)
    • Lengte hulpstuk
    • minimum lengte van de te bematen kanalen / leidingen
    • teksthoogte
  3. Klik op knop [ OK ]
  4. Selecteer het gebied waarbinnen bemaat moet worden.


Maat-aanduiding verwijderen

  1. Klik op knop (Bematingen)
    of
    Selecteer 'Bematingen' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu 'Verwijderen'
  2. Selecteer de te verwijderen diameter/lengteaanduidingen inclusief de verwijslijnen
    Alleen de afmeting-aanduidingen worden verwijderd, de peilmaten alleen als deze als combinatie met de afmeting zijn geplaatst.


Terug naar Inhoudsopgave


Opdelen kanalen


Algemeen

Het is mogelijk om luchtkanalen automatisch op te delen en aan de kanaaldelen en hulpstukken automatisch positienummers toe te kennen.

Voor woningbouwprojecten en voor utiliteitsbouwprojecten wordt geen onderscheid gemaakt in het opdelen van de kanalen. De functies bij Bewerken Kanalen en Woningbouw zijn identiek. Voor de te gebruiken standaardlengtes zie Instellingen aanpassen.

  • Zowel rechthoekige als ronde kanalen kunnen worden opgedeeld;
  • Rechthoekige kanaaldelen worden zonder flens getekend;
  • Bij ronde kanalen worden koppelstukken geplaatst.

Onderscheid wordt gemaakt voor de posnummering

  • Utiliteitsbouw
    • Posnummering is alleen mogelijk voor opgedeelde rechthoekige kanalen;
    • Posnummering wordt in de kanaaldelen geplaatst.
  • Woningbouw
    • Posnummering is mogelijk voor niet-opgedeelde kanalen;
    • Posnummering wordt langs de kanaaldelen geplaatst.

Identieke lengtes bij gelijke doorsnede-afmetingen krijgen hetzelfde posnummer.

  • Naast elkaar liggende kanaaldelen kunnen worden verwisseld;
  • Posnummers kunnen worden verschaald;
  • Bochten in rechthoekige kanalen kunnen verlengd worden met het naastliggende kanaaldeel.

Aanwijzingen

  • Er wordt geen rekening gehouden met de positie van zadelstukken.
    Met <MOVE> zijn de afzonderlijke kanaaldelen wel onderling te verwisselen.
  • De reststukken zijn ter beoordeling van de kanalenfabrikant: laten vervallen, opnemen in hulpstuk, etc.
  • De te gebruiken standaardlengtes kunnen in de Nor-Options ('Applicatie', 'Instellingen', 'Algemeen', onderdeel 'Lucht' , tabblad 'Kanaalinstellingen', tabblad 'Rond' of 'Rechthoekig') worden aangepast.
  • Indien kanalen moeten worden opgedeeld moet dat in een zo laat mogelijke fase worden uitgevoerd:
    Na het opdelen van de kanalen zijn de afzonderlijke kanaaldelen met knop of met <MOVE> onderling te verplaatsen.
    Na het opdelen van de kanalen zijn niet alle wijzigingsfuncties meer uit te voeren op de kanalen!


Opdelen kanalen utiliteitsbouw

  1. Klik op knop:
    • (Opdelen kanalen)
      of
      Selecteer 'Opdelen Kanalen' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Opdelen Kanalen)
      of
      Selecteer 'Opdelen Kanalen' in menu 'Kanaal ()' en het vervolgmenu 'Kanalen'
  2. Selecteer op te delen kanalen met optie <crossing> of <window>
    De kanalen worden opgedeeld; de posnummers moeten nog worden toegekend.


Kanaaldelen wisselen

  • Kanalen zijn reeds opgedeeld
  1. Klik op knop (Wissel van kanaaldelen)
    of
    Selecteer 'Wissel van kanaaldelen' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu 'Kanalen' 
  2. Selecteer de om te wisselen kanaaldelen:
    • Twee naast elkaar liggende kanaaldelen;
    • Een reeks naast elkaar liggende kanaaldelen geselecteerd met optie <crossing> of <window>
      In beide gevallen wordt de bestaande volgorde van de kanaaldelen omgedraaid.


Bocht verlengen (rechthoekig)

  • Kanalen zijn reeds opgedeeld
  1. Klik op knop (Verlengen Rechthoekige-Bocht )
    of
    Selecteer 'Verlengen Rechthoekige-Bocht' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu 'Kanalen'
  2. Wijs de te verlengen bocht aan, aan de kant die verlengd moet worden
  3. Wijs het kanaaldeel aan waarmee de bocht verlengd moet worden


Opzetstuk plaatsen

  • Kanalen zijn reeds opgedeeld
  1. Klik op knop (Plaats Opzetstuk)
    of
    Selecteer 'Plaats opzetstuk' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu 'Kanalen'
  2. Geef de keuze aan voor het opzetstuk:
    • Voor Rond:
      • Selecteer 'ROnd' in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer 'ROnd' op de Commandline
        of
        Type RO
        • Selecteer aansluitdiameter in het rechter muisknop-menu
          of
          Selecteer aansluitdiameter op de Commandline
          of
          Type aansluitdiameter
    • Voor Rechthoekig:
      • Selecteer 'REchthoekig' in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer 'REchthoekig' op de Commandline
        of
        Type RE
        • Selecteer breedte in het rechter muisknop-menu
          of
          Selecteer breedte op de Commandline
          of
          Type breedte
        • Selecteer hoogte in het rechter muisknop-menu
          of
          Selecteer hoogte op de Commandline
          of
          Type hoogte
  3. Selecteer lengte/hoogte in het rechter muisknop-menu
    of
    Selecteer lengte/hoogte op de Commandline
    of
    Type lengte/hoogte
  4. Geef plaatsingspositie op:
    • voor Zij:
      • Selecteer 'Zij' in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer 'Zij' op de Commandline
        of
        Type Z
    • voor Boven
      • Selecteer 'Boven' in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer 'Boven' op de Commandline
        of
        Type B
    • voor Onder
      • Selecteer 'Onder' in het rechter muisknop-menu
        of
        Selecteer 'Onder' op de Commandline
        of
        Type O
  5. Klik in het opgedeelde kanaaldeel waar het opzetstuk moet komen
  6. Geef de afstand tot het einde van het kanaaldeel
    Het opzetstuk wordt geplaatst; bij een zijaansluiting wordt het opzetstuk op de zijde geplaats die het dichtst bij het klikpunt was.
  7. Geef zonodig de nieuwe standaardlengte op
    Als deze anders is als de ingestelde komt de vraag of de aanpassing akkoord is
    • Toets <Enter> (voor hergebruiken laatst gebruikte keuze)
      of
      Toets <J> en <Enter>) om dit te bevestigen
    • Toets <N> en <Enter> om dit te negeren


Opzetstuk verwijderen

  1. Klik op knop (Verwijder Opzetstuk)
    of
    Selecteer 'Verwijder opzetstuk' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu 'Kanalen' 
  2. Selecteer met crossing of window te verwijderen opzetstukken
    Alleen de opzetstukken in het geselecteerde gebied worden verwijderd.


Terug naar Inhoudsopgave


Positienummering kanalen


Algemeen

Onderscheid wordt gemaakt in de positienummering voor de utiliteitsbouw en voor de woningbouw

  • Utiliteitsbouw
    • Posnummering is alleen mogelijk voor opgedeelde rechthoekige kanalen en hulpstukken;
    • Posnummering wordt in de kanaaldelen geplaatst
    • Voor ronde kanalen en hulpstukken wordt geen posnummering geplaatst
    • Posnummers kunnen worden verschaald;
  • Woningbouw
    • Posnummering is mogelijk voor niet-opgedeelde kanalen;
    • Posnummering wordt langs de ronde rechthoekige kanaaldelen geplaatst
    • Hulpstukken krijgen geen posnummering

Identieke lengtes bij gelijke doorsnede-afmetingen krijgen hetzelfde posnummer.


Aanwijzingen

  • Er vindt geen controle plaats op dubbele posnummers!
  • Posnummers kunnen niet worden aangepast met het AutoCAD commando <DDATTE>: de interne posnummering van het kanaaldeel wijzigt niet mee met de tekst.
Na het opdelen van de kanalen zijn niet alle wijzigingsfuncties meer uit te voeren op de kanalen!

Positienummer opgeven voor de utiliteitsbouw

  • Kanalen zijn reeds opgedeeld
  1. Klik op knop (Toekennen rechthoekig Posnummers)
    of
    Selecteer 'Toekennen rechthoekig Posnummers' in menu 'Bewerk' en de vervolgmenu's 'Kanalen' en 'Posnummers'
  2. Selecteer de te nummeren kanaaldelen met optie <crossing> of <window>
    Alleen rechthoekige kanaaldelen en hulpstukken kunnen worden geselecteerd.
  3. Geef het startnummer voor de posnummering op door:
    • Ingeven nummer
    • H (=hoogste bestaande nummer in de tekening + 1)
      Rechthoekige kanalen en hulpstukken worden van posnummers voorzien 


Verschalen Posnummering utiliteitsbouw


  1. Klik op knop (Verschalen)
    of
    Selecteer 'Verschalen' in menu 'Bewerk' en de vervolgmenu’s'Kanalen' en 'Posnummers'
  2. Selecteer de te verschalen posnummers met optie <window>, <crossing> of <all>
  3. Geef de schaalfactor op: 
    • Selecteer schaalfactor in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer schaalfactor op de Commandline
      of
      Type schaalfactor
    • Selecteer 'Default' in het rechter muisknop-menu
      of
      Selecteer 'Default' op de Commandline
      of
      Type D (= volgens plotschaal)


Verwijderen Posnummering utiliteitsbouw

  1. Klik op knop (Posnummers verwijderen)
    of
    Selecteer 'Verwijderen' in menu 'Bewerk' in de vervolgmenu’s 'Kanalen' en 'Posnummers'
  2. Selecteer de te verwijderen posnummers met optie <window>, <crossing> of <all>
    De posnummers en de aanduiding van de kanaaldelen worden verwijderd; de betreffende kanaaldelen zijn nog niet samengevoegd tot één kanaal.
    Voer de functie 'Heel kanaal'  uit menu 'Bewerk', 'Kanalen', 'Afmetingen' uit om kanaaldelen samen te voegen.


Terug naar Inhoudsopgave


Markeren posnummers, kanalen, hulpstukken


Algemeen

Het is mogelijk specifieke positienummers of kanalen en hulpstukken op tekening te markeren voor een nadere bestudering.

Na selectie in een van de telstaten worden de geselecteerde kanalen en hulpstukken vet weergegeven.

De markeringen kunnen worden verwijderd.

Markeren/opzoeken posnummers - aanwijzen in venster

  1. Klik op de knop:
    • (Kanalen RH + Rond + Hulpstukken)
      of
      Selecteer 'Kanalen RH + Rond + Hulpstukken' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Kanalen Rond)
      of
      Selecteer 'Kanalen Rond' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Kanalen Rond + Hulpstukken)
      of
      Selecteer 'Kanalen Rond + Hulpstukken' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Kanalen Rechthoekig)
      of
      Selecteer 'Kanalen Rechthoekig' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Kanalen + Hulpstukken Rechthoekig)
      of
      Selecteer 'Kanalen + Hulpstukken Rechthoekig' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Gelijke posnummers RH)
      of
      Selecteer 'Gelijke posnummers RH' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Kanalen'
  2. Selecteer de te tellen kanalen en/of hulpstukken 
  3. Selecteer in het betreffende telvenster de te markeren posnummers en of kanalen/hulpstukken op de standaard Windows manier met klikken al dan niet in combinatie met <Shift> of <Ctrl>
  4. Klik op knop [ Markeren ]
    Gevonden posnummer(s) worden gemarkeerd
  5. Toets <Enter> om terug te keren naar het telvenster
  6. Om de markering te verwijderen klik op knop [ Schoon ]
    De markeringen worden verwijderd.
  7. Klik op knop [ OK ] om het telvenster te verlaten.


Markering verwijderen

  1. Klik op knop:
    •   (Erase)
      of
      Selecteer 'Erase' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu 'Laag bewerking' 
      1. Selecteer een markering voor het bepalen van het laagfilter
      2. Selecteer de te verwijderen markeringen (met <window> of <all>-optie)
    • (Kanalen RH + Rond + Hulpstukken)
      of
      Selecteer 'Kanalen RH + Rond + Hulpstukken' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Kanalen Rond)
      of
      Selecteer 'Kanalen Rond' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Kanalen Rond + Hulpstukken)
      of
      Selecteer 'Kanalen Rond + Hulpstukken' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Kanalen Rechthoekig)
      of
      Selecteer 'Kanalen Rechthoekig' in menu 'Tellen 'in het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Kanalen + Hulpstukken Rechthoekig)
      of
      Selecteer 'Kanalen + Hulpstukken Rechthoekig' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Gelijke posnummers RH)
      of
      Selecteer 'Gelijke posnummers RH' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Kanalen'
      1. Klik in het telvenster op knop [ Schoon ]
      2. Klik op knop [ OK ] om het telvenster te verlaten


Terug naar Inhoudsopgave


Aanmaken telstaten, materiaallijsten, renvooi


Algemeen

Telstaten voor kanalen, hulpstukken en roosters zijn aan te maken. Deze telstaten kunt u als ASCII-bestand, .csv-bestand of als .xml-bestand opslaan, als renvooi op tekening plaatsen of uitprinten.

Materiaallijsten t.b.v. calculaties voor InstallOffice, Syntess zijn te genereren

Tevens is een renvooi te genereren van symbolen op tekening.

   

Aanwijzing

  • Zelf-getekende vormstukken worden niet automatisch meegenomen in de telstaten.
  • Bij het wegschrijven van calculaties worden de bestanden gezet in de map van de actieve tekening met als naam <teknaam>.tls;
  • Bij het wegschrijven van de overige telstaten kan een map worden opgegeven en kan gekozen worden uit .txt, .csv of .xml formaat.
  • Verwijder renvooi na wijziging in posnummering. Daarna nieuw renvooi plaatsen.


Telstaten

  1. Klik op knop:
    • (Kanalen RH + Rond + Hulpstukken)
      of
      Selecteer 'Kanalen RH + Rond + Hulpstukken' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Kanalen Rond)
      of
      Selecteer 'Kanalen Rond' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Kanalen Rond + Hulpstukken)
      of
      Selecteer 'Kanalen Rond + Hulpstukken' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Totale lengte rond)
      of
      Selecteer 'Totale lengten rond' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Kanalen Rechthoekig)
      of
      Selecteer 'Kanalen Rechthoekig' in menu 'Tellen 'in het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Kanalen + Hulpstukken Rechthoekig)
      of
      Selecteer 'Kanalen + Hulpstukken Rechthoekig' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Totaal oppervlak)
      of
      Selecteer 'Totaal Oppervlak + Lgt Rond (Luka)' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Gelijke posnummers RH)
      of
      Selecteer 'Gelijke posnummers RH' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Kanalen'
    • (Roosters)
      of
      Selecteer 'Roosters' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Roosters'
    • (Codering)
      of
      Selecteer 'Codering' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Roosters'
    • (Ruimte)
      of
      Selecteer 'Ruimte' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Roosters'
    • (Totaal Debiet)
      of
      Selecteer 'Totaal Debiet' in menu 'Tellen' in het vervolgmenu 'Roosters'
      Een dialoogscherm verschijnt met daarin de telstaat
  2. Wijzig eventueel de layout van het venster
    Zie hiervoor 'Lay-out overzicht aanpassen'
  3. Geef op:

    U wilt … Doe...
    A.Kolommen sorteren
    1. Klik op de kolomkop voor de hoofdsortering
    2. Klik met <Ctrl> ingedrukt
    B.Kolommen verplaatsen
    1. Klik op de kolomkop en versleep de kolom naar de nieuwe positie

    C. 
    Kolom onzichtbaar maken of verbreden/versmallen
    1. Versleep in de kolomkop het scheidinglijntje.
      Als de kolom geheel versmald wordt is de kolom onzichtbaar geworden; het scheidingslijntje wordt dan verkort weergegeven
    D.Overzicht als bestand wegschrijven
    1. Klik op knop [ Bestand ]
    2. Selecteer de juiste directory
    3. Geef de bestandsnaam op
    4. Klik op knop [ Save ]
    E.Overzicht naar printer versturen
    1. Klik op knop [ Printer ]
    2. Geef in venster 'Print Telstaat' zonodig op:
      • kop- en voetteksten
      • font en lettergrootte
      • marges
      • printerinstellingen (landscape/portrait)
    3. Klik op knop [ Print ]
    4. Klik in het printervenster op knop [ OK ]


    F. 
    Overzicht op tekening plaatsen
    1. Pas eventueel de tekststijl aan
    2. Klik op knop [ Tekening ]
    3. Geef de teksthoogte op
      of
      Toets <Enter>: voor de default teksthoogte
    4. Plaats het tabelkader op de tekening
      met opties in het aangrijpingspunt van links Onder te wijzigen in Rechts onder, Links boven of rechts Boven) 
  4. Voor sluiten telvenster: Klik op knop [ Stop ]


Materiaallijsten fabrikanten

  • De tekening is reeds opgeslagen (niet als drawing.dwg)
  1. Klik op knop:
    • (Bergschenhoek) in toolbar WP_Tellen
      of
      Selecteer 'Bergschenhoek' in menu 'Tellen' en het vervolgmenu 'Fabrikanten'
    • (Verhulst) in toolbar WP_Tellen
      of
      Selecteer 'Verhulst' in menu 'Tellen' en het vervolgmenu 'Fabrikanten'
    • (Kennemer Spiralo) in toolbar WP_Tellen
      of
      Selecteer 'Kennemer Spiralo' in menu 'Tellen' en het vervolgmenu 'Fabrikanten'
  2. Selecteer de te tellen elementen met optie <all>
  3. Geef op hoe vaak dit uit te voeren:
    • Voor Verhulst en Kennemer Spiralo:
      Toets <Enter> of 1 gevolgd door <Enter>
    • Voor Bergschenhoek
      Geef op hoeveel keer de geselecteerde onderdelen moeten worden uitgevoerd.
      Dit aantal komt in een aparte kolom te staan...
      Venster 'Materiaallijst Bergschenhoek', 'Materiaallijst Verhulst Vespi' resp. 'Materiaallijst Kennemer' verschijnt
  4. Klik op knop [ OK ] om het telvenster te verlaten


Materiaallijsten t.b.v. InstallOffice en Syntess

  • De tekening is reeds opgeslagen (niet als drawing.dwg)
  1. Klik op knop:
    • (InstallOffice)
      of
      Selecteer 'InstallOffice' in menu 'Tellen' en het vervolgmenu 'Calculatie'
    • (Syntess)
      of
      Selecteer 'Syntess'in menu 'Tellen' en het vervolgmenu 'Calculatie'
  2. Selecteer de te tellen elementen met optie <all>
    Venster 'Calculatie InstallOffice' resp. 'Calculatie Syntess' verschijnt
  3. Selecteer de regels voor de uitvoer
  4. Klik op knop:
    • [ Calculatie ] voor InstallOffice
    • [ Syntess ]voor Syntess
      De telstaat wordt weggeschreven in csv-formaat in de tekening-map onder de naam <tekeningnaam>.tls.
      De geconverteerde telstaat wordt getoond met Notepad
      1. Sluit Notepad
        Gemeld wordt dat bestand <tekeningnaam>.tls in opgeslagen in map …
      2. Klik op knop [ OK ]
        Het telvenster verschijnt weer.
  5. Klik op knop [ OK ] om het telvenster te verlaten


Renvooi

  1. Klik op knop (Renvooi)
    of
    Selecteer 'Renvooi' in menu 'Tellen'
  2. Selecteer de symbolen die in het renvooi moeten worden opgenomen, met optie <window> of <crossing>
  3. Geef op tekening de positie van de linkeronderhoek van het renvooi aan.

Terug naar Inhoudsopgave


Lay-out overzicht aanpassen


Algemeen

De layout van de telvensters kunnen worden aangepast.

De telstaat kan de onderdelen afzonderlijk laten zien, of getotaliseerd.


Afmetingen venster aanpassen

Telvenster actief
  • Verbreden of versmallen van het venster
    1. Klik op de rand van het venster en houd de muistoets ingedrukt (Klikpunt 1.)
    2. Versleep de rand tot de gewenste grootte
  • Verhogen of verlagen van het venster
    1. Klik op de rand van het venster en houd de muistoets ingedrukt (Klikpunt 2.)
    2. Versleep de rand tot de gewenste grootte

Kolombreedte aanpassen

Telvenster actief
  1. Klik tussen twee kolomkoppen en houdt de muistoets ingedrukt (Klikpunt 3.)
  2. Versleep de kolomrand tot de gewenste breedte;
    of
    Dubbelklik op Klikpunt 3.
    • De kolom kan tot breedte 0 (=onzichtbaar) verkleind worden.
    • Een “onzichtbare” kolom is te herkennen aan een niet helemaal tot boven doorlopend scheidingsstreepje: Klikken en slepen op dat streepje verbreedt de kolom weer.

Kolom verplaatsen

Telvenster actief
  1. Klik op de te verplaatsen kolomkop en houd de muistoets ingedrukt (Klikpunt 4.)
  2. Versleep de kolom naar de nieuwe positie (tussen twee kolommen)

Sorteren op een bepaalde kolom

Telvenster actief
  1. Klik op de kop van de te sorteren kolom
  2. Klik eventueel met <CTRL>toets ingedrukt op een andere kolom om een tweede sortering op te geven, etc..
    • Klik nogmaals op die kolomkop om de sorteervolgorde om te draaien


Terug naar Inhoudsopgave


Overzicht printen


Algemeen

Overzichten kunnen

  • Op de printer worden afgedrukt
  • Op de tekening worden geplaatst
  • Als bestand worden weggeschreven

Bij het afdrukken kunnen kop- en voetteksten worden opgegeven, en kunnen lettertype en lettergrootte worden opgegeven.

Tevens kan de tekst van de bladnummering worden aangepast.


Pagina opmaak bepalen

  • Telvenster actief
  1. Klik op knop [ Printer… ] in het telvenster
  2. Bepaal op tabblad 'Pagina Opmaak':
    • Lettertype
    • Lettergrootte voor:
      • Koptekst
      • Inhoud van het overzicht
      • Voettekst
  3. Geef de koptekst/titel en de voettekst op
    • Overschrijven van “Koptekst of titel” en “voettekst”
  4. Geef op hoe de paginanummering er uit moet zien
    • Voorbeeld bij telstaat van 5 bladzijden op het derde blad:
      Pagina %dPagina 3
      Blad %dBlad 3
      Pagina %d van %dPagina 3 van 5
      Blad %d van %dBlad 3 van 5 
    • %d = het paginanummer of totaal aantal pagina’s
  5. Klik op tabblad 'Marges' om de marges in te stellen
  6. Klik op knop [ OK ]
    Het standaard Windows Print venster verschijnt.


Terug naar Inhoudsopgave


Telbaar maken eigen vormstukken


Algemeen

Als eigen vormstukken worden getekend worden deze niet meegenomen in de telstaten. Het mogelijk deze vormstukken van telgegevens te voorzien.

Er moet van het vormstuk reeds een block gemaakt zijn op de juiste laag. Hieraan kunnen de telgegevens worden toegevoegd. 

Daarna kan hiervan een user-symbool gemaakt worden, dat geëxplodeerd geplaatst moet worden.


Eigen vormstukken telbaar maken

  1. Teken het vormstuk op laag 0
  2. Maak hiervan een block met het AutoCAD-commando <BLOCK> of de knop
  3. Verplaats het gemaakte block naar de juiste laag met knop (Wijzig laag)
    Er moet al een kanaal van het gewenste type (Aanvoer, Toevoer of Afvoer) op de tekening zichtbaar zijn.
  4. Klik op knop  (Telgegevens toevoegen)
    of
    Selecteer 'Telgegevens toevoegen' in menu 'Bewerk' en het vervolgmenu 'Kanalen'
  5. Selecteer het vormstuk
  6. Geef de gegevens op in het venster
    • Voor:
      • Rechthoekige aansluiting B en H invullen
      • Ronde aansluitingen alleen B invullen
    • Lengte Lgt, alleen als van toepassing
    • Hoek Hk, alleen als van toepassing
    • Straal R, alleen als van toepassing
    • Armlengte T1, T2, T3, T4, alleen voor rechthoekige aansluitingen
    • Sprong S1, S2 alleen als van toepassing
    • Neem voor het oppervlak het Luka-oppervlak (in m²)
  7. Klik op knop [ OK ]
    Als dit vormstuk vaker gebruikt gaat worden kan het handig zijn er een usersymbool van te maken.
    Aan het symbool zijn nu telgegevens gekoppeld.
  8. Maak via het Usermenu van het vormstuk een Usersymbool;
  9. Klik op knop (Aanmaken...)
    of
    Selecteer 'Aanmaken...' in het menu 'Usermenu' 
    • Selecteer een laag, bijv. laag 0
      omdat het symbool geëxplodeerd geplaatst moet worden, is de laag niet van belang.
    • Bij opties:
      • niet verschalen
      • (wel) exploderen
        Exploderen is noodzakelijk om de telgegevens voor het programma leesbaar te maken.
  10. Plaats het vormstuk



Terug naar Inhoudsopgave